In Dagboek van een zoekend christen schrijft de auteur, Monique Samuel: ‘De meeste christenen doen homoseksualiteit af als een zonde zonder een deugdelijke studie te doen’ (pagina 84). En: ‘De meest getraumatiseerde groep bestaat echter uit homo’s en lesbiennes met een christelijke of islamitische achtergrond’ (pagina’s 89 en 90). Kloppen Samuels opvattingen volgens u?

“Ik begrijp de opvatting van Monique Samuel vanuit wat zij heeft meegemaakt, maar ik vind deze toch iets te algemeen gesteld. Tussen kerken en kerkgangers zijn er verschillen in de manier waarop over homoseksualiteit wordt gedacht en gesproken. Samuel spreekt hier vooral over haar eigen ervaringen binnen de Kerk van de Nazarener.
Veel, maar niet alle gereformeerde kerken keuren de praktijk van homo’s, lesbo’s, biseksuelen en transgenders af. Binnen de gereformeerde gezindte is er weer iets meer ruimte binnen bijvoorbeeld de Gereformeerde Kerken in Nederland (vrijgemaakt) en de Nederlands Gereformeerde Kerken, dat wil zeggen: men is er volop in gesprek over het onderwerp. Binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken is met een rapport dat onlangs uitkwam de beslissing genomen homoseksualiteit als praktijk af te wijzen en praktiserende homo’s en lesbiennes te weigeren aan het avondmaal. Binnen kerkgenootschappen als de Gereformeerde Gemeenten en de Oud-Gereformeerde Gemeenten moet het denken nog goeddeels op gang komen.
Ook de evangelicale kerken en geloofsgemeenschappen accepteren niet-heteroseksualiteit verschillend. In de ‘kerkenfamilie’ van de Evangelische Alliantie wordt voorzichtig nagedacht over het thema. Ook oudere evangelicale kerkgenootschappen als het Leger des Heils zetten stappen voorwaarts om ervoor te zorgen dat hun LHBT-leden zich veilig kunnen voelen binnen de plaatselijke afdelingen. Migrantenkerken zijn veel moeilijker te benaderen en hebben veelal sterk terughoudende standpunten.
Rooms-Katholieke kerken vinden, anders dan de Oud-Katholieke kerken, homoseksualiteit bij dogma niet natuurlijk, hoewel leken en religieuzen hierover weer van mening verschillen. Binnen de ‘mainstream’ gemeentes die aangesloten zijn bij de Protestantse Kerk van Nederland (PKN) kom ik de minste weerstand tegen. Je ziet dus hoe genuanceerd de zaak bekeken moet worden.”

Welke denkbeelden van christelijke LHBT’ers komt u binnen die verschillende kerkstromingen tegen? En: zijn die te veranderen?

“Kerken uit de gereformeerde gezindte baseren hun opvattingen voornamelijk op de Bijbel. Op zes plekken komt homoseksualiteit veroordelend ter sprake. Relaties tussen mannen en vrouwen zijn de norm. Die norm moet je afleiden uit het scheppingsverhaal of uit de natuur, vinden zij. Het is met gereformeerde kerken minder moeilijk in gesprek te gaan, juist omdat zij een sterke neiging tot schriftuurlijkheid hebben. Over de Bijbel valt te praten, zeg maar, ook al word je het niet (direct) met elkaar eens. Er is in de gereformeerde gezindte heel langzaam beweging waar te nemen naar meer acceptatie, hoewel acceptatie van de homoseksuele praktijk officieel nog achterwege blijft. Je mag er wel zijn, maar liever zonder de seks.
Evangelicale kerken en geloofsgemeenschappen hechten ook waarde aan wat er in de Bijbel staat, maar gaan veel sterker uit van de overtuigingskracht van de heilige Geest en de mogelijkheid van volledige omkering, wat in die kringen dus inhoudt dat je kunt genezen van je homoseksualiteit of het tenminste een plek kunt geven, zodanig dat je aan de praktijk niet meer hoeft toe te geven en zelfs een heteroseksueel bestaan kunt gaan leiden. Veel evangelicale kerken menen dat niet-heteroseksuelen ziek zijn. In die kerken en organisaties is het veel moeilijker het gesprek aan te gaan.
De Protestantse Kerk in Nederland gaat het minst krampachtig om met LHBT’ers. Toch hoor ik ook hier dat homoseksuele collega’s soms wel twintig keer moeten solliciteren bij een gemeente voor het predikantschap voordat zij eindelijk een gemeente vinden die hen wel wil als dominee. Afwijzingen hebben echter zelden met morele standpunten of geloof te maken. De vrijwilligers die in de ‘beroepingscommissie’ van een kerk zitten, en een kandidaat moeten kiezen, geven uit een onbewust mechanisme dat uit is op identificatie vaak de voorkeur aan iemand met een partner en met kinderen. Misschien dat zij bang zijn dat alleen een ‘gewone’ heteroseksuele predikant zich kan identificeren met de levens van mensen in gezinnen. Dat is natuurlijk niet zo. Ook ik ben daarvoor opgeleid.”

Hoe denkt u zelf, als homoseksuele christen, over veroordelende bijbelteksten?

“Bij het lezen van Bijbelverhalen moet je hoe dan ook rekening houden met de plaats en tijd waarin ze geschreven zijn, en met de uiteenlopende manieren waarop je teksten kunt interpreteren. In de Bijbel komt bijvoorbeeld de aarde alleen voor als een plat vlak, op palen die in een soort zee staan. De hemel is een soort grote stolp eroverheen, die blauw was, omdat daarachter ook alleen maar water zat. Inmiddels weten we wel beter. Er is geen christen meer die zou willen ontkennen dat de aarde rond is. Waarom kan een soorgelijke ontwikkeling niet erkend worden waar het gaat over hoeveel beter we de mens in zijn/haar relaties hebben leren kennen? Om met wijlen theoloog en ethicus Gerard Rothuizen te spreken: wij weten meer dan Paulus. De Wereldgezondheidsorganisatie vindt al enige tientallen jaren dat homoseksualiteit geen medische of psychologische afwijking is. Je wordt zo geboren, net zoals je met óf blauwe óf bruine of wat voor kleur ogen ook ter wereld kunt komen. Zeker, de zes bekende tekstplaatsen in de Bijbel gaan over seks tussen mannen, maar ze hebben erg weinig, zo niet niks te maken met een tijd waarin je, in ieder geval in Nederland, openlijk homo of lesbienne kunt zijn en je leven daar met een al dan niet duurzame relatie naar in kunt richten.
Wat mij steeds weer treft in de Bijbel is dat God met zijn heil voor mensen zelden langs de gebaande paden gaat. Steeds weer gebruikt of zendt Hij mensen met wie naar de gangbare maatstaven in die tijd wat aan de hand is. Kerken en de theologie zouden dat in het formuleren van een ethisch oordeel over een andere seksuele identiteit of genderidentiteit heel serieus moeten nemen.”

Wat voor boodschap heeft u aan LHBT’ers in strenge kerken? En aan de leidinggevenden daarbinnen?

“In veel behoudende kerken krijgen homo’s en lesbiennes het advies te bidden of om te leren af te zien van een seksuele praktijk. Daarvoor gaan mensen soms in therapie, zoals bijvoorbeeld ook Monique Samuel. Dat advies wordt vast meestal uit een oprechte intentie gegeven, met de beste overtuiging, maar in mijn ogen helaas ook op basis van gebrekkige en vaak verkeerde inzichten. Als de druk te groot wordt, is het mijns inziens beter voor je geestelijke welzijn om de gemeenschap te verlaten, al bewonder ik de mensen die blijven en die proberen van binnenuit verandering tot stand te brengen.”

U maakt zich ruim vijfentwintig jaar hard voor de acceptatie van christelijke LHBT’ers. Hoe zoekt de landelijke koepelorganisatie van de christelijke LHBT-beweging (LKP) contact met de kerken en andere christelijke organisaties?

“Het LKP opereert vooral reactief en veel minder proactief. Dat heeft vooral met capaciteit te maken. Als er bijvoorbeeld eens een boek of rapport verschijnt over kerk/geloof en homoseksualiteit, schrijven wij daar een recensie over of een reactie op door middel van een persbericht. We zoeken soms ook contact met kerken of christelijke organisaties die hun mensen vanwege hun seksuele geaardheid buiten de de deur hebben gezet. Maar we gaan niet actief ‘op campagne’ langs kerken waarvan wij vermoeden dat er iets niet snor zit. Een zeer geslaagd voorbeeld van een proactieve houding was de ondertekening van de Verklaring tegen geweld tegen homo’s door zeventien landelijke kerken op 17 mei 2011 in de Domkerk in Utrecht. Hierin werkten wij nauw samen met COC Nederland.”

Bent u tevreden over wat de LHBT-beweging bereikt heeft, de afgelopen decennia?

“Voor ons werk is in de jaren ’60 van de vorige eeuw een basis gelegd door de dominees Klamer en Brussaard en pater Gottschalk. In de jaren ’80 konden de homo’s en lesbiennes in de kerk het heft in eigen handen nemen en ontstond het LKP (1987). De grote protestantse kerken hebben al vroeg positieve beslissingen genomen, alsook kleinere kerken als de Remonstranten en de Doopsgezinden. De laatste tien jaar organiseren vooral reformatorische en evangelicale homo’s en lesbiennes zich steeds meer en is ook in die wereld meer beweging waarneembaar. De constante activiteit van het LKP en de twintig aangesloten plaatselijke, regionale en landelijke organisaties (samen zo’n 1.750-2.000 mensen) hebben hier zeker aan bijgedragen. Sinds 2008 is de actieradius van de christelijke LHBT-beweging nog groter geworden door projectsubsidie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. We hebben daardoor relatief veel kunnen doen in het onderwijs, in Oost- en Centraal Europa, voor christelijke lesbiennes en voor de kerken en aan zichtbaarheid en empowerment van de beweging zelf. Dat zijn allemaal mooie resultaten en positieve ontwikkelingen.”

Hoe verklaart u die successen?

“Dat weet ik niet precies, maar wat volgens mij helpt is het in alle haarvaten van de Nederlandse samenleving doordringende adagium ‘als je maar gelukkig bent’. Ook behoudende gelovigen hebben steeds meer de neiging dit als uitgangspunt te nemen, als zij bijvoorbeeld worden geconfronteerd met de homoseksualiteit van een eigen zoon of dochter. Dat ‘op het individu gerichte’ heeft denk ik ook wortels in de Reformatie, het calvinistisch gedachtegoed dat het eigen geweten tegenover God benadrukt, of: de individuele verantwoordelijkheid van ieder mens voor God.”

Zijn er ook dieptepunten?

“Helaas blijven er organisaties bestaan die christelijke LHBT’ers ervan proberen te overtuigen dat zij hun homoseksualiteit een plek moeten geven die hun seksuele praktijk uitsluit. Het pijnlijkst vind ik kerken die personen op grond van hun seksuele voorkeur uitsluiten van het Avondmaal. Dat is echt laakbaar.”

Welk belangrijk inzicht met betrekking tot LHBT’ers zouden alle kerkstromingen nog moeten opdoen?

“Laat het niet bij de ‘acceptatie’ van LHBT’ers, maar besef ook dat je van iemand met een andere seksualiteit kunt leren. Het moet meer zijn dan ‘ze horen erbij’ en ‘we laten ze maar meedoen’. Nee: LHBT’ers kunnen het geloof verrijken. Ze kunnen door hun identiteit inzichten uit de Bijbel halen die hetero’s vreemd zijn, net zoals een kind of een ouder persoon ons kan inspireren met een interpretatie die eigen is aan leeftijd en karakter. Vraag eens aan een homo: ‘Hoe beleef jij God eigenlijk?’
Ik denk dat een christelijke gemeenschap een totaal andere uitstraling zou krijgen door LHBT’ers echt in het hart te sluiten. Laten we onze verschillen vooral niet verzwijgen of wegpoetsen, maar vieren en vruchtbaar maken, bijvoorbeeld waar het gaat over wat een man of een vrouw nu precies is. Homo’s, lesbiennes, biseksuelen en zeker transgenders hebben daar op basis van hun levenservaring veel over te zeggen.”

Hoe denkt u over de effectiviteit van publieke acties door LHBT’ers? Bijvoorbeeld de Canal Parade in Amsterdam en roze vieringen in het land.

“Het is belangrijk dat LHBT’ers zich op gezette tijden ‘met een (vette) knipoog’ en in alle vrolijkheid laten zien, ook al besef ik dat niet elke publieke activiteit goed ontvangen wordt.  We kiezen ervoor om onze verscheidenheid openlijk te vieren, zoals in de Canal Parade, waarin ook vier keer een ‘Heilig Bootje’ met christelijke LHBT’ers meevoer. De ‘roze vieringen’ zijn vrijplaatsen voor LHBT’ers die het moeilijk hebben in hun eigen kerk en die in deze vieringen veel herkenning vinden bij elkaar. Dat is niet vreemd. Veel kerken organiseren zich bewust en onbewust op basis van een bepaalde categorie mensen. Kerken willen er graag voor iedereen zijn, en dat moeten ze ook blijven willen, maar het is vaak niet zo. Je hebt witte en zwarte kerken, elitaire kerken en arbeiderskerken en ga zo maar door. Het is wel belangrijk dat deze kerken elkaar opzoeken en elkaar met hun verscheidenheid verrijken. Verbind de verschillen. Ga met elkaar in gesprek over de betekenis van christelijk geloven, vieren en handelen. Inspireer elkaar. Traditiegetrouw vindt er op Roze Zaterdag, dit jaar 5 juli, een oecumenische roze viering plaats. Eindhoven is in 2014 de ‘roze stad’ van het jaar. De Augustijnenkerk (Paterskerk) in die stad houdt een roze viering met als thema ‘kleurrijk samenleven’. Kom eens kijken!”

Over Wielie Elhorst

Wielie Elhorst is senior medewerker van JOP, Jeugdorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland (specialisme catechese) en predikant in algemene dienst voor het landelijk jeugdwerk van dezelfde kerk.

32928257_10216070780071682_2538458966246031360_n

Robert Reijns

Redacteur

Robert Reijns – journalist, cultureel antropoloog, docent maatschappijleer – is o.a. eindredacteur bij Kerk in Den Haag.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.