In het Nederlands Dagblad van 24 januari jl. stond op de opiniepagina een bijdrage van Jan Wolsheimer, directeur van MissieNederland. Hij schreef over de week van gebed voor de eenheid van christenen, die als thema had: “Doe goed, zoek recht.” Dat thema is gebaseerd op Jesaja 1:17, waar staat: “en leer goed te doen. Zoek het recht, houd tirannen in toom, kom op voor wezen, sta weduwen bij.” (NBV ’21). De gebedsteksten waren geschreven door christenen uit Minnesota, met bijzondere aandacht voor de verdeeldheid die veroorzaakt wordt door het onrecht van ongelijkheid en racisme. Het viel Wolsheimer op dat er in de gebedsbijeenkomsten die hij bezocht, niet heel dringend of concreet gebeden werd voor recht in specifieke, actuele situaties. Uit gesprekken met predikanten weet hij dat dat komt omdat zij zich niet willen branden aan politieke zaken.
Op Curaçao is dr. Marlon Winedt parttime pastor van Iglesia Bida Nobo. De kerkdiensten worden daar belegd in verschillende talen: Nederlands, Engels, Papiamentu, Spaans en Chinees. Zo is deze Pinkstergemeente een redelijke afspiegeling van multicultureel Curaçao, waarbinnen het geregeld schuurt en botst. Daarover zegt Marlon: “Crisissen zullen er altijd zijn. Belangrijk is hoe je ermee omgaat en je afvraagt hoe jij jouw verantwoordelijkheid kunt nemen.”
Marlon kent dus uit eigen ervaring het dilemma van spreken of zwijgen over maatschappelijke kwesties en heeft zijn uitgangspunt bepaald: hij wil als voorganger Gods Woord laten schijnen over actuele situaties na grondige studie van wat de Bijbel er precies over zegt, maar houdt zich ver van partijpolitiek. Hij vertelt: “Ik heb trouwens wel eens een studiedag verzorgd voor politiek actieve mensen. Dan heb ik het niet over politiek, maar graven we dieper en gaat het over normen en waarden, van waaruit onrecht benoemd kan worden.” Hij vindt dat kerken profetisch en kritisch moet spreken en de leden grondig moet toerusten voor hun taak in de maatschappij, wat uiteraard een taak in de politiek zou kunnen zijn.
Meet Marlon
Marlon werd geboren op Curaçao. Zijn ouders konden niet voor hem zorgen, hij groeide op bij zijn liefhebbende oma. Hij ging naar de school in de buurt, waar–zoals gebruikelijk–in het Nederlands les werd gegeven. Alleen op school en in de kerk werd Nederlands gesproken, Papiaments was de taal waarmee hij groot werd. Na de basisschool stroomde hij als enige van zijn klas door naar het Radulphus College, een Rooms-Katholieke school voor HAVO/VWO. ’s Morgens kon hij met een oom meerijden, die ook bij oma woonde. Voor de weg terug kreeg hij wekelijks drie gulden mee om de bus te nemen: “Ik ging regelmatig lopend naar huis, dan kon ik iets lekkers kopen voor dat geld.”
Marlon was 18 toen hij slaagde voor het VWO-examen en aankondigde dat hij in Amerika theologie wilde studeren: “Mijn ooms en tantes waren daar niet voor. Zij zagen mij liever arts worden of een ander beroep kiezen waar geld mee te verdienen viel.” Gelukkig kreeg hij steun van zijn oma en zijn vader en kreeg hij een renteloze studielening van de Nederlandse Antillen. Op de vraag waarom hij zo graag theologie wilde studeren antwoordt hij: “Op mijn 14e kwam ik tot geloof en vanaf dat moment zette ik me heel actief in voor de charismatische beweging in de Rooms-Katholieke kerk. Daar wilde ik graag in verder.” Over de vraag of hij na deze studie in zijn levensonderhoud zou kunnen voorzien maakte hij zich geen zorgen, al voorspelden zijn ooms en tantes hem droog brood. Marlon: “Ik kreeg van God in mijn hart dat ik nooit honger zou lijden en zo is het gegaan.”
Vertaalslag
Behalve theologie heeft Marlon in Tilburg filosofie gestudeerd en werkt hij niet alleen als pastor op Curaçao maar ook als bijbelvertaalconsulent voor bijbelgenootschappen in het Caribisch gebied. Wat hij het allerbelangrijkste vindt in zijn werk is de relevantie van de bijbel laten zien. Aan de visser op Westpunt, aan de chauffeur die toeristen op het eiland rondrijdt en aan de mensen die belangrijke besluiten voor het eiland moeten nemen. Hij zegt: “Ik wil op een creatieve manier de vertaalslag maken en de bijbel verbinden met de werkelijkheid van iemand zijn leven.” Zo staat hij dan ook op de preekstoel en in het leven: met begrip, humor, zelfspot en op de Cariben toegepaste kennis van de Bijbel.
Een voorbeeld van de vertaalslag is zijn preek op vaderdag. Traditioneel gezien zou die gaan over de rol en het belang van de vader in het gezin. “Ik keek de zaal in en realiseerde me dat de helft van mijn gehoor uit alleenstaande moeders bestond. Zij hadden geen vader voor hun kinderen.” Marlon paste zijn preek aan en in het vervolg ging het over mannen die hun verantwoordelijkheid moeten nemen bij de begeleiding en opvoeding van kinderen, bijvoorbeeld als docent in het onderwijs, als leider van de padvindersclub of als coach bij de sportclub.
Slavernij
Marlon heeft uitvoerig studie gemaakt van de brief van Paulus aan Filemon, waarin Paulus het heeft over de slaaf Onesimus, die bij Filemon is weggelopen. Hij wil het bijbelboek lezen en uitleggen op een manier die recht doet aan de Caribische slavernij. Dat is worstelen met de tekst en treden buiten de dominant geworden kaders van de Nederlandse en Duitse theologie.
Het spijt hem dat de kerken op Curaçao niet eerder de tijd hebben genomen om na te denken over het slavernijverleden en zich bezig hebben gehouden met de doorwerking van pijn en verdriet in het heden. Net als veel anderen had ook Marlon moeite met de snelheid en de manier waarop Nederland ineens bepaalde dat er excuses aangeboden moesten worden. Hij zegt: “Ik geloofde Rutte niet, maar toen hij zijn excuses uitsprak deed zijn toespraak me toch wel wat.” En: “Excuses hoef ik niet, ik wil dat je naar mij luistert en me begrijpt.” Dat sluit aan bij wat Rutte zei: “We doen dit om samen de weg vooruit te vinden. We delen niet alleen het verleden, maar ook de toekomst. Dus zetten we vandaag geen punt, maar een komma.”
Ina Huisman woonde van 1978 tot 1993 op Curaçao, kreeg daar 4 kinderen en werkte voor o.a. Advocatenkantoor Zielinsky, Radio Holland en het Antilliaans Bijbelgenootschap, waar ze Marlon Winedt leerde kennen.
Dit artikel verscheen eerder dit jaar in De Linker Wang, werd op 17 maart hier gepubliceerd en is nu opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Zomerherhalingen.