Eidhof (1987) promoveerde in 2016 aan de Universiteit van Amsterdam met zijn proefschrift Influencing Youth Citizenship. Sindsdien is hij actie-onderzoeker en oprichter van Schoolstrijd. Onlangs publiceerde hij zijn pamflet Het Wilhelmus Voorbij, over het ontwikkelen van burgerschap in het onderwijs. Hij constateert dat de polarisatie toeneemt, en veel leerlingen zich aan het eind van hun schoolloopbaan politiek machteloos voelen. Daarom pleit hij voor meer prioriteit voor burgerschap, en voor docentenopleidingen burgerschap, “want voor de echte diepgang heb je specialisten nodig.”

Burgerschap klinkt vrij abstract, wat is het eigenlijk?

“Het begint met het gevoel dat je verschil kunt maken. Niet alleen als individu maar ook als groep. Een indrukwekkend moment beleefde ik op een school in de Amsterdamse wijk IJburg. Daar organiseerden leerlingen een cirkelgesprek met docenten. Iedereen kon zich uitspreken over zijn ervaring met burgerschap, zonder onderbreking van de ander. Een van de leerlingen zei: ‘Ik heb geleerd dat ik niet hoef te wachten op de toekomst om te zijn wie ik wil zijn. Ik kan nu al verschil maken.’ Dat raakt voor mij de kern van burgerschap.”

Bram Eidhof bouwt met zijn organisatie Schoolstrijd samen met scholen actief  aan burgerschapsonderwijs. “Een pamflet schrijven is belangrijk, maar op zichzelf doet het niets: woorden zijn nog geen praktijk. En de praktijk is de ultieme toets van ideeën. Ik had ook wetenschapper kunnen blijven, maar ik wil bouwen, op deze manier maak ik meer verschil.”

Zijn eigen burgerschapsvorming begon op de Dr. Martin Luther King school in Denekamp. Als tiener lag hij soms in de clinch met zijn docenten. “Gek genoeg waren dat vooral de wiskundedocenten. Die vond ik soms wat stug – en dan ging ik net zo stug de discussie aan. Veel jongeren voelen zich machteloos in zulke situaties. Mijn geluk was dat ik me kon verdedigen, als vwo-scholier deed ik mee aan schooldebatten, en mijn ouders leerden me kritisch te zijn. Maar wat als je op het vmbo of mbo zit en je school heeft amper tijd voor burgerschapsvorming en je ouders weten niet waar je mee bezig bent?”

Je draagt het boekje zelfs op aan je ouders…

“Ja, mijn vader en moeder zagen autoriteit niet als iets vanzelfsprekends, maar stimuleerden om daar kritisch naar te kijken. Ze moedigden me aan om bij een debatclub te gaan. Ook mijn twee broers hielden van discussiëren. Toen leerde ik dat wanneer je in de basis redelijke mensen treft, je ver kunt komen met elkaar.”

imgbram
Bram Eidhof

De titel van je pamflet refereert aan het CDA-voorstel om het Wilhelmus verplicht te stellen. Het kennen van je volkslied kan toch onderdeel zijn van burgerschapsvorming?

“Ik ben geen tegenstander van het leren van het volkslied, maar burgerschap gaat over meer dan dat. Met alleen het Wilhelmus zingen komen we er niet. Bovendien loop je het gevaar van een soort identiteitsproject, waarin het gaat om Nederlanders versus andere bevolkingsgroepen. Het CDA-idee is een poging meer samenhorigheid te creëren, het gedeelde te benadrukken in plaats van de verschillen. Ze hebben gekeken naar de overkant van de plas, naar de Verenigde Staten; daar hebben ze wat meer ervaring met nation building, maar wel op z’n Amerikaans. Ironisch trouwens dat je naar een ander land kijkt om je eigen waarden of oorsprong te versterken.”

Waar gaat burgerschap dan wel over?
“Het is wat die havo-scholiere zei tijdens dat cirkelgesprek: het besef dat je in staat bent om dingen te veranderen. Vervolgens zeg ik er meteen bij: in onze democratie heb je rechten, maar er is altijd sprake van wederkerigheid; je bent er ook voor elkaar, voor het algemeen belang. Hoe je je als burger manifesteert, daar heb je kennis en vaardigheden voor nodig. Dat is niet alleen de taak van het onderwijs. Maar wat een unieke eigenschap is van het onderwijs, is dat scholen alle lagen van de bevolking bereiken. En dus ook leerlingen met minder democratische bagage aan gelijke democratische kansen kunnen helpen.

Burgerschapsonderwijs is al decennia onderwerp van gesprek in politiek Den Haag. Burgerschap is tot op heden geen verplicht vak: sommige scholen nemen het serieus, op andere scholen blijft het een liefhebberij van een enthousiaste docent. De inspectie constateert al enige jaren dat het burgerschapsonderwijs achterblijft: het ontbreekt aan een duidelijke visie en aan concrete leerdoelen. Tegelijkertijd wordt het belang van het onderwijsdoel – gezien recente maatschappelijke ontwikkelingen – door alle partijen onderkend.”

Wat houdt de overheid tegen om hier iets aan te doen?

“Het ministerie heeft lange tijd gedacht dat ze niet normatief mag zijn. Maar je hebt verschillende lagen van normativiteit. Je kunt natuurlijk niet voorschrijven hoe mensen zich moeten gedragen, maar we delen democratische principes. Vrijheid van onderwijs geeft scholen de ruimte voor hun eigen waardeoriëntatie, maar dat hoeft niet te betekenen dat we geen gedeelde normen meer hebben.”

Je stelt zelfs dat gemis aan burgerschapsvorming kansenongelijkheid in de hand werkt.

“Absoluut. Een van de gênante aspecten is dat we leerlingen van vmbo en mbo niet echt de kans geven om die vaardigheden te ontwikkelen. Ze krijgen soms minder, maar ook een andere type burgerschapsles dan hun medeleerlingen op het vwo en de havo. Meer op aanpassen gericht, in plaats van kritische reflectie. Op sommige mbo’s vinden docenten van beroepsvormende vakken dat burgerschap maar niet te aansprekend moet worden, want anders zijn de leerlingen teveel tijd kwijt met dat vak. Gevolg is dat veel mbo-studenten minder participeren in zowel de politiek als de samenleving en die ontwikkelingen ondergraven de legitimiteit van onze democratie. Dus de facto nodigen we mensen uit te gaan vissen, maar we laten niet zien hoe een hengel werkt!”

Hoe kun je als school handen en voeten geven aan burgerschapsvorming?

“Met Schoolstrijd doe ik onder andere een project op drie middelbare scholen in Amsterdam. Leerlingen krijgen de opdracht om in hun eigen buurt te gaan onderzoeken welke de maatschappelijke thema’s spelen, en wat ze daarbij raakt. Voor de thema’s die ze zelf van belang vinden, verzinnen ze vervolgens oplossingen. Daar hebben ze ook budget voor. En zo geven we ze verantwoordelijkheid én ervaren ze dat ze dingen kunnen veranderen. Daarnaast brengen we de leerlingen bij elkaar, zoals gymnasiasten uit Noord en vmbo-leerlingen uit Nieuw-West.

De huidige generatie jongeren heeft vaak het gevoel dat falen of succes een eigen verdienste is. Je hebt daar natuurlijk invloed op, maar er zijn ook bepaalde omstandigheden die maken dat je een kans krijgt of niet. Ouderen en jongeren met een migratieachtergrond worden bijvoorbeeld gediscrimineerd op de arbeidsmarkt. Het is beter die onderwerpen te bespreken dan te doen alsof we in een ideale wereld leven.

Als docent kun je in je eigen klas beginnen Voor mij is er een parallel tussen geloven, burgerschap en wiskunde. Als je daar diepgang in wil ontwikkelen is het per definitie nodig dat je er zelf over na mag denken, dat je niet klakkeloos alles maar aanneemt.”

seminar-594125_1280
Beeld door: Pixabay

En dat je dus zoals jij de confrontatie aangaat met je docent…

“Ook dat hoort erbij. Het omgaan met conflicten is een essentiële vaardigheid voor leerlingen maar ook voor docenten. We verschillen nu eenmaal, en misschien wel meer dan vroeger. Dat gaat niet alleen om conflicten tussen burgers onderling. Burgerlijke ongehoorzaamheid kan net zo goed een vorm van burgerschap zijn. Voor een gezonde democratie moet de overheid niet te veel macht krijgen.”

Hoe staat het met onze democratie?

“Kim Putters, directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau, zegt op een schaal van 0 tot 10, waarbij 10 een burgeroorlog is, we nu op 5 zitten. Of er iets over. Dus we zijn er nog niet, en het zijn processen die eerst langzaam gaan, maar ineens in een stroomversnelling kunnen komen. Ik zie serieus veel maatschappelijke onrust, met vaak heftige reacties op relatief kleine incidenten.
Goed burgerschapsonderwijs helpt het afbrokkelen van de democratie voorkomen, en ja, zelfs die burgeroorlog. We denken allemaal: dat gebeurt niet, maar we zien om ons heen hoe mensen worden gediscrimineerd, of uit een buurt worden weggepest omdat ze lesbisch zijn. Dat knaagt aan de fundamenten van onze democratie.”

Nou nou, dat klinkt wel heel ernstig.

“Ja, dat is het grote perspectief. Democratie is meer dan een keer stemmen in de vier jaar. Het is ook vrijwilligerswerk doen voor je kerk of club. Niet alleen op je eigen recht hameren, maar ook zien wat de ander wil. We kijken al snel naar de overheid als we een probleem constateren. Dat is voor veel problemen ook terecht. En we kunnen ook kijken wat we zelf kunnen doen.

De Amerikaanse wetenschappers Acemoglu en Robinson onderzochten waarom het ene land floreert en het andere niet. Dat heeft alles te maken met wel of niet kansen krijgen. Mensen die zich economisch kunnen ontwikkelen, grijpen vaker de macht in de politiek. Hun economisch belangen worden daarmee beter bediend dan die van de kansarmen. Die laatste groep neemt minder deel aan de politiek en wordt dus amper gehoord. Politieke en economische ongelijkheid is het gevaar voor onze democratie.”

Moeten de scholen dit er ook allemaal nog bij doen?

“Natuurlijk kan het onderwijs niet alles oplossen, maar laten we beginnen met elkaar te gaan praten. Docenten met leerlingen, leerlingen met leerlingen. Segregatie in het onderwijs is een feit, ook binnen de school. Kijk maar wat er gebeurt in de pauze en ook in de klas: soort gaat bij soort zitten.

Uit onderzoek weten we dat gemengde klassen kunnen leiden tot terughoudendheid om het over politieke onderwerpen te hebben. Logisch ook, want het kan zomaar misgaan. Voor de leerling, want je voelt je kwetsbaar omdat je denkt dat de andere groep jou op een stereotype manier bekijkt. Maar ook voor de docent. Uit angst voor escalatie worden sommige onderwerpen dan gemeden. Het vergt vakmanschap om zo’n klassengesprek te begeleiden en daarbij zorg te dragen voor een veilige omgeving. En dat vakmanschap vinden we tot dusver, als je kijkt naar hoeveel tijd we daarvoor vrijmaken bij de docentenopleiding, eigenlijk niet zo belangrijk. Voor dat soort gesprekken hebben we specialisten nodig. Ieder moet vrij zijn om zich uit te kunnen spreken én de status quo te onderzoeken en bekritiseren. Inclusief de spelregels van onze samenleving. Ook dat is democratie.”

Wat wil je bereiken met je pamflet?

“Mijn pamflet is een aanklacht tegen hoe we burgerschap nu organiseren. We vinden democratie en vredig samenleven vanzelfsprekend, maar ze zijn het niet. Er wordt her en der aan die verworvenheden gemorreld. Ze hebben onderhoud nodig. Doen we dat niet, dan vinden we de dood in de pot. Dat begint met de voorwaarden – uren en middelen – voor dit type burgerschapsonderwijs op orde krijgen. In die discussie is politiek Den Haag nu aan zet.”

Hier spreekt de nieuwe minister van Onderwijs.

“Dat denk ik niet. Maar ik heb genoeg plannen om burgerschapsonderwijs van de grond te krijgen. Mijn belangrijkste missie nu is de beweging naar burgerschapsvorming versnellen. En laten we – scholen, docenten en besturen – daarin vooral de krachten bundelen, dit samen belangrijk maken en tot een goed einde brengen.”

judith

Judith van Leeuwen

Redacteur klassieke muziek

Judith van Leeuwen is redacteur klassieke muziek bij Radio 4 (NTR), docent Nederlands, coach en interviewer.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.