Veel Nederlanders hebben een openlijke drang naar saamhorigheid die anderen buitensluit, schrijft u in het voorwoord. U noemt het ‘samenzucht’. Waarom hebt u voor dat thema gekozen?
“Van 2005 tot 2011 woonde ik in Washington. Toen ik in Nederland terug was, verbaasde het mij hoe Nederlanders met elkaar omgingen. Nederland bleek zich in te graven in onmogelijke dromen over een homogene samenleving. Die zoektocht naar eenheidsworst, dat ‘gehannes’, vond ik opvallend en interessant.”
Soms lijkt het of u de mensen waarover u schrijft een lachspiegel voorhoudt. Ik proef cynisme. Hebt u bewust voor zo’n ondertoon gekozen?
“Het uitsluiten en de vooroordelen die met onze samenzucht gepaard gaan, vind ik pijnlijk. Mijn reden om het thema aan te snijden: er moet iets veranderen. Je kunt er heel boos en donker over schrijven, of er om lachen. Ik heb gekozen voor dat laatste.”
Wordt er in de multiculturele Verenigde Staten ook ergens over gehannest?
“Jawel, maar de Verenigde Staten hebben weer andere problemen. Je wordt daar als werkloze of zieke eerder aan je eigen lot overgelaten. De gevolgen zijn zichtbaar in het stadsbeeld: rijkere blanken wonen vaak gescheiden van armere bevolkingsgroepen, meestal migranten. Dat levert spanningen op.
Ik heb in een ‘witte wijk’ gewoond, terwijl niet ver van mij een getto lag. Shockerend. Ik heb moeilijk aan dat verschil kunnen wennen. Toch lijken Amerikanen in het dagelijks verkeer meer respect voor elkaar te hebben. Van ‘gehannes’ over een nationale identiteit heb ik in Amerikaanse steden, media en politieke debatten minder gemerkt dan in Nederland. Het verlangen naar een gemeenschappelijke identiteit is minder aanwezig.”
Waar hebt u aan gemerkt dat Amerikanen met verschillende culturele achtergronden respectvoller met elkaar omgaan dan Nederlanders onderling? Kunnen we iets leren van Amerika?
“In het dagelijkse leven lijken mensen fatsoenlijke omgangsvormen belangrijker te vinden. Dat geldt trouwens voor de omgang in het algemeen. Die vriendelijkheid merkte ik al bij het boodschappen doen: mensen houden eerder een praatje, kijken minder gauw langs elkaar heen. Vaak wordt er van Amerikanen gezegd dat ze individualistisch zijn. Ze houden inderdaad van hun eigen vrijheid, maar zijn naar mijn ervaring minder afstandelijk dan Nederlanders. We kunnen dus een voorbeeld nemen aan de Amerikaanse wellevendheid.”
Een boodschap aan PVV-stemmers?
“Er bestaat een groot misverstand over ‘de’ PVV-stemmers: namelijk dat ‘ze’ allemaal tegen buitenlanders zijn. Voor zover ik heb gezien en gehoord is dat echt niet zo. Daar schrijf ik ook in mijn columns over. Het zijn burgers, vaak met een zware baan, die zich niet erkend voelen. Ze hebben soms het gevoel dat hun beroepen en dus zijzelf weinig gewaardeerd worden, in vergelijking met beroepen die meer aanzien hebben. Het frustreert hen dat hun meerwaarde voor de samenleving alleen maar tijdens politieke campagnes even in de spotlights wordt gezet. Reden voor veel mensen om niet te stemmen. Een ander deel stemt op een partij die ‘tegen de meerderheid’ is. Bijvoorbeeld de PVV. Vervolgens wordt er een xenofoob beleid gevoerd waar lang niet alle stemmers achter staan.”
Wat kunnen we daar aan doen?
“We moeten het contact met elkaar herstellen. Respectvol omgaan met mensen die een minder goede baan hebben maar intussen wel de boel draaiende houden. Tegelijkertijd moeten we respecteren en aanvaarden dat de ander z’n eigen gebruiken in ere houdt.”
U hebt ook geschreven over een radio-uitzending met Ruud de Wild en Lieke Lexmond, over het zetten van tatoeages en over citymarketing. Wat is daar de boodschap van?
“Daar komt ons verlangen naar authenticiteit, ‘echtheid’ naar voren. We komen er achter dat dé Nederlandse identiteit niet bestaat. Daarom noemen we het gemeenschappelijke niet ‘cultuur’ maar ‘authenticiteit’. Dat bestaat natuurlijk niet. Maar in mijn columns komt wel naar voren hoe we ons bezighouden met de zoektocht naar authenticiteit.
Neem de column over tatoeages. Daarin zegt tatoeëerder Rob van Hoeijen dat mensen met tatoeages niet origineel of uniek willen zijn, maar ‘echt’. In een radio-uitzending vraagt Ruud aan Lieke of zij wel eens in Auschwitz geweest is. Met veel emoties zei hij het schandalig te vinden zelf nog nooit in een concentratiekamp te zijn geweest. En na die uitzending, dat hij zijn emoties zo duidelijk uitte omdat we ons midden in het tijdperk van het imago bevinden waar alles draait om ‘authenticiteit’: wie authentiek is, toont en deelt zijn emoties. Bij citymarketing draait het om het aantrekken van toeristen met een nieuwe slogan die uitdrukt waar je ‘oorspronkelijk als stad’ voor staat.”

Hoe denkt u over de Nederlandse inburgeringscursus?
“De opzet van de huidige inburgeringscursus vind ik helemaal fout. Hij gaat ten onrechte uit van ‘onze’ manier van doen en laten, alsof die de enige juiste zou zijn. In een boek las ik eens over een ‘inburgeringsfilmpje’ voor nieuwkomers waarin een vrouw met blote borsten werd getoond. Alsof de boodschap was: u moet weten dat naaktheid hier normaal is. Beschamend en ontzettend belerend. Ik heb een column over de inburgeringscursus geschreven. Inburgeraars krijgen vragen als: ‘Is een koe een mens of een dier?’ en ‘Wat doe je in de slaapkamer?’ Alsof het kleine kinderen zouden zijn!
Zo’n cursus zou bedoeld moeten zijn om te leren wat belangrijke wetten zijn, hoe die werken, waar je moet zijn om onrecht aan te klagen, bij wie je kunt aankloppen voor informatie over een regel of voorziening. Kortom, een paar lesjes taal en maatschappijleer.”
Waarom hebben Amerikanen geen identiteitscrisis?
“Misschien omdat bevolkingsgroepen het prima vinden om binnen hun groep een eigen leven te leiden. Maar bedenk je ook dat Amerika een migratieland is van oorsprong. Net als Nederland. Amerikanen zijn in ieder geval veel meer gewend aan veelkleurigheid. Toen ik net terug was in Nederland viel mij op hoe ‘blank’ het straatbeeld hier is, vergeleken met Amerika. Op veel plekken val je op als je er anders uitziet.”
In uw bundel staat een prachtig stukje over het Nederlandse huwelijksbeleid tijdens de zeventiende en achttiende eeuw: zwarten (vooral slaven) en blanken mochten niet met elkaar trouwen. Een mogelijke verklaring voor onze xenofobie. Maar hebben Amerikanen dan echt geen behoefte aan iets gemeenschappelijks?
“Amerikanen zoeken hun Amerikaan-zijn niet in zoiets als ‘een gedeelde cultuur’, maar in een gedeelde droom. The American dream staat voor de vrijheid om, door hard te werken, iets van je leven te maken. Wie dat doet, wordt gezien als Amerikaan. Of je nou blank, geel of zwart bent; vuilnisman, barkeeper of aandelenmakelaar.
Veel migranten doen mee aan de lotto in de hoop onverwachts multimiljonair te worden. Denk aan de Nigeriaanse taxichauffeur die meespeelt voor een green card, de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd in de Verenigde Staten. Ik bedoel maar hoe ‘levend’ die droom is.”
Bent u trots op Nederland?
“Ik besef wel hoe goed mensen het hier hebben: we hebben te eten, er wordt goed voor ons gezorgd, er is een sociaal vangnet. Ik heb in Amerika gezien dat het ook anders kan zijn. We zijn een goed georganiseerd land. Maar voor asielzoekers gelden andere regels.”
…En we nemen het altijd op voor vervolgde mensen, toch? Joden uit de zeventiende eeuw, onderdrukte moslima’s, homo’s in Rusland: we maken mensen graag bewust van hun recht op vrijheid en zijn tegen discriminatie.
“Laatst stond in de NRC een uitgebreid artikel over Nederlanders die op de werkvloer gediscrimineerd worden. Het etiket ‘allochtoon’, ‘Marokkaan’, ‘Turk’ of anders werkt in hun nadeel. Ook schreef ik een column over de ‘potenrammers’: het is niet bewezen dat Nederlanders die homo’s pesten overwegend blank zijn, maar ze zijn wel overwegend autochtoon.”
Hoe denkt u over de discussie over Zwarte Piet?
“Bij het eerste Sinterklaasjournaal volgend jaar zullen er vast een paar details veranderen. Het heeft gewoon wat tijd nodig. Zo gaat het altijd in Nederland: eerst schreeuwen we moord en brand dat de Pieten zwart moeten blijven – een voorbeeld van samenzucht – daarna luwt de stemming en nemen we veranderingen voor lief.
Los van de vraag of je Zwarte Piet nou wel of niet voor altijd naar Spanje moet verbannen, vind ik het triest dat blanke Nederlanders de gevoelens van gekleurde Nederlanders niet serieus nemen.”
Het valt mij op dat Nederlanders veel Amerikaanse woorden, muziekstijlen en noem maar op overnemen. Ik vraag me af waarom. Komt het simpelweg door de invloed van Amerikaanse bedrijven en media? Of zoeken we een nieuwe cultuur in een welvarende samenleving zonder ‘gehannes’?
“Amerikaanse bedrijven en media hebben ongetwijfeld veel invloed op de Nederlandse cultuur. Veel cultuuraspecten vinden we aantrekkelijk. Een veelgebruikt woord in Amerika is comfort: denk aan comfortfood of comfortclothing. Het staat voor gemak, voor de uitbundigheid of welvaart die je prettig laat voelen. In Nederland lijkt zuinigheid veel belangrijker, zoals energiebesparing. Maar iedereen houdt van comfort. Dat spreekt Nederlanders aan.”
Wat een mooie heldere kijk op deze materie
Hier kan ik wat mee.
ikga het doorstruren.