“Ik ben geboren en getogen in Assen in een Nederlands-hervormd milieu,” vertelt Jan Keulen. “Mijn ouders kwamen oorspronkelijk uit Friesland, er werd bij ons thuis Fries gesproken. Mijn vader was vertegenwoordiger bij Uitgeverij van Gorcum, vooral van leermiddelen. Mijn moeder huisvrouw.”
In zijn boek schrijft hij ook over zijn opvoeding: “Voor het slapengaan las mijn moeder voor uit de prentenbijbel en deed ik mijn gebedje: Ik ga slapen, ik ben moe, doe mijn beide oogjes dicht, Here houdt ook deze nacht, over mij getrouw de wacht. Later was een van mijn favoriete liedjes: Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw: de hemel en de aarde.”
“Als tiener begon mijn geloof in God te wankelen,” vertelt hij. “Ook de hemel wist mij niet langer te boeien, maar ik geloofde nog wel vurig in een ‘nieuwe aarde’. Ik kwam tot de conclusie dat we ons best moeten doen de hemel in het hier-en-nu te zoeken. Aan de plicht om de wereld te veranderen en beter te maken heb ik mijn hele leven vastgehouden.
Ik studeerde filosofie in Groningen en was gefascineerd door de negentiende-eeuwse discussie tussen Marx en Bakounin, tussen autoritair en anti-autoritair socialisme. Dit leidde haast vanzelf naar belangstelling voor de geschiedenis van Spanje, met zijn grote libertair-collectivistische traditie. Ik bestudeerde de burgeroorlog (1936-1939) en verdiepte me in het verzet tegen Franco en de democratiseringsbeweging in Spanje na de dood van de dictator.”
Hoe belandde je in de (oorlogs-)journalistiek en waarom?
“In 1977 brak ik mijn studie in Groningen af om naar Spanje te vertrekken en me geheel te storten in de journalistiek. Ik werkte freelance, onder andere voor Trouw en het toenmalige weekblad De Nieuwe Linie. Ik vond het fantastisch om getuige te zijn van de democratische transitie, het einde van een autoritair regime en het begin van een nieuw tijdperk in Spanje. Vanuit Madrid deed ik ook mijn eerste journalistieke ervaringen in de Arabische wereld op. Ik maakte reizen naar Algerije, Marokko en Soedan.
In het licht van mijn latere ervaringen in het Midden-Oosten is het misschien veelzeggend dat ik m’n allereerste journalistieke schreden zette tijdens een wekenlange tocht met guerrillastrijders van het Front Polisario door de Westelijke Sahara. De vroegere Spaanse kolonie was, zonder dat de bewoners werden geraadpleegd, in 1975 overgedragen aan Marokko en Mauritanië. In mijn boek schrijf ik er uitgebreid over. Die tocht met Polisario-strijders, waarbij doden en gewonden vielen, was tegelijkertijd ook m’n eerste oorlogservaring.
Ik heb mij overigens nooit oorlogsjournalist gevoeld, ondanks dat ik in meer dan veertig jaar heel wat oorlogservaringen opdeed. Ik woonde en werkte meer dan vijf jaar in Beiroet te midden van de Libanese burgeroorlog. Ik deed verslag van het Iraans-Iraakse front in de jaren tachtig en versloeg gedurende tientallen jaren verschillende gewelddadige episodes van het Israëlisch-Palestijnse conflict. Maar het ging mij er altijd om de politieke en sociale achtergronden van de conflicten proberen te begrijpen. Te snappen wat mensen bewoog.
Ik ben altijd gefascineerd geweest door de complexe wereld van het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Als je denkt alles te snappen heb je het met 99,9 procent zekerheid mis, want het blijkt altijd anders te zitten.
Op een gegeven ogenblik, tijdens de coronacrisis, realiseerde ik me dat ik, met enkele onderbrekingen, praktisch m’n hele leven werkzaam was geweest in de Arabische wereld. Een misleidende term overigens want de 22 landen die lid zijn van de Arabische Liga zijn in etnisch, taalkundig, religieus en andere opzichten uiterst divers.
Het idee ontstond om De oorlog van gisteren te schrijven. Het is geen boek waarin ik probeer de recente geschiedenis te duiden en alles nog een keertje uit te leggen. Het is meer een getuigenverslag van wat mij overkwam in Bagdad, Beiroet, Cairo, Jeruzalem, Amman, Algiers en Doha. Ik schrijf over vrienden die ik maakte, mijn geliefden, buren en over hoofdrolspelers zoals Jasser Arafat, andere Palestijnse leiders en de Jordaanse koning Hoessein. Ik was erbij, keek ernaar, luisterde en snoof de geuren op van een gebied waar, dat is waar, voortdurend gewapende conflicten woedden. Het werd tijd om de persoonlijke balans op te maken en bij mezelf na te gaan waar ik al die jaren eigenlijk getuige van was geweest.”
Welke ervaringen hebben je het meest gevormd? En hoe heeft het je gevormd? Ben je anders naar de wereld en naar de mens gaan kijken?
“In mijn leven is er een voor-Libanon en een na-Libanon. Vooral het beleg van Beiroet door het Israëlische leger in de zomer van 1982 en de daaropvolgende slachtpartij in Sabra en Chatila hebben een onuitwisbare indruk op me gemaakt.
Eigenlijk is het een veel te keurig en positief woord, dat je ‘gevormd’ wordt door bepaalde ervaringen. Ik heb lange tijd nachtmerries aan Beiroet overgehouden. Een langdurige burn-out, jaren later, had ook alles te maken met het verwerken van de ervaringen in het Midden-Oosten. Ik heb aan den lijve ondervonden dat je voor journalistiek een prijs moet betalen.
Hoe je omgaat met spanningen, concurrentie en werkdruk ligt overigens niet alleen aan externe factoren, maar ook hoe je zelf in elkaar steekt.
Ik begon ooit in Madrid als een activistische journalist. Ik wilde met mijn pen de democratiseringsbeweging steunen. Maar al heel snel begreep ik dat je als buitenlandredacteur of correspondent wel kunt proberen bepaalde zaken te agenderen, maar uiteindelijk schuilt je kracht vooral in je professionaliteit. Je wilt dat mensen je vertrouwen, je geloven. Een activistische houding helpt dan niet.
Er wordt in Nederland veel gekankerd op de media en journalistiek, maar journalistiek is in essentie een cruciaal en prachtig vak: proberen om deskundig, eerlijk en onbevooroordeeld verslag te doen van gebeurtenissen en ontwikkelingen. Het is een dienend vak: je bent er om je lezers of luisteraars zo goed mogelijk te informeren. Het gaat niet om jou. Ik weet dat er veel ijdele journalisten zijn, maar journalistiek noopt juist tot nederigheid.
Ook het jarenlang volgen van het Israëlisch-Palestijns conflict heeft mij gevormd. Israël had eerder oorlogen gevoerd tegen de legers van Arabische buurlanden, maar de oorlog in Libanon in 1982 was de eerste grote, rechtstreekse gewapende botsing tussen Israël en de Palestijnen. Uiteindelijk won geen van beide partijen. Ja, de PLO werd uit Libanon verdreven maar het Palestijns nationalisme was nog springlevend. Dat nationalisme zou in de veertig daaropvolgende jaren verschillende uitingsvormen krijgen maar springlevend blijven.
Sinds Beiroet 1982 hebben we een reeks dramatische botsingen gehad tussen Israël en de Palestijnen. Ik zie dit nu vooral in historisch perspectief: elke confrontatie is een volgende etappe in het proces van de kolonisatie van Palestina.
Ik stoor mij eraan dat het historisch perspectief vaak ontbreekt in de berichtgeving en de publieke discussie over kwesties zoals het Israëlisch-Palestijns conflict. Ik ben zelf steeds meer gaan hechten aan het identificeren van de historische rode draden. In mijn boek haal ik Stefan Zweig aan: ‘Toen ik naar huis terugliep, zag ik ineens mijn eigen schaduw voor mij, zoals ik de schaduw van de andere oorlog achter de huidige zag’.
Zo zie ik het ook: de oorlogen waar ik getuige van was zijn niet meer dan de voorbodes van de oorlogen die nog kunnen komen. Ze zullen ook komen zolang er niet op een creatievere manier gezocht wordt naar oplossingen.
Het enige alternatief voor oorlog is: diplomatie, dialoog, praten, met elkaar aan tafel gaan. Uiteindelijk is geweld een stomme, kostbare en inefficiënte manier om conflicten op te lossen. Sterker: veel van de conflicten worden niet opgelost. Zo is geen van de problemen die ten grondslag lagen aan de Libanese burgeroorlog opgelost. De kolonisatie van Palestina is onvoltooid en het lot van de Palestijnen in het Midden-Oosten onbeslist.
De ongemakkelijke relatie van Iran met sommige Arabische buren en met Israël sinds de islamitische revolutie van 1979, hangt nog steeds als een dreigende onweerslucht boven de regio. De kwestie van de Westelijke Sahara is na al die jaren nog steeds niet opgelost en de buurlanden Marokko en Algerije hebben geen diplomatieke betrekkingen en zijn niet on speaking terms.
Net als Zweig ben ik pessimistisch over de toekomst, maar niet totaal hopeloos. Zweig schrijft: ‘Maar elke schaduw is in diepste wezen toch ook een kind van het licht…’.”
Hoe beoordeel je de oorlogsjournalistiek vandaag, ook rondom Oekraïne?
Ik was geschokt toen Rusland Oekraïne binnenviel. Kon er de eerste nachten niet van slapen. Ik was net bezig de laatste hand te leggen aan mijn boek toen de oorlog, bij ons in Europa, om de hoek zogezegd, heel dichtbij kwam. Toen kwam ook de titel bij me op: ‘De oorlog van gisteren’. Want oorlogen zijn geneigd in een estafette terecht te komen: de ene oorlog leidt tot de andere, die van gisteren leidt tot die van vandaag en die weer tot die van morgen.
Ik zag ook overigens direct de verbanden met de conflicten in het Midden-Oosten. Het mythische waan-zelfbeeld van Rusland als grootmacht die historisch territorium claimt. Het nationalistisch extremisme. Het niet-respecteren van de soevereiniteit van het buurland. De afwezige diplomatie…
Ik volg het conflict grotendeels via BBC World en Al Jazeera. Volgens mij doen ze een goede job. Ik heb bewondering voor de collega’s van Kiyev Independent en van Russische onafhankelijke media die gedwongen werken vanuit Duitsland of Nederland. Ik bewonder ook de moed en vakmanschap van een Wessel de Jong, Olaf Koens, Hans Jaap Melissen en andere Nederlandse collega’s.
Er zullen vast facetten van deze oorlog zijn die onderbelicht worden. We lezen weinig over schendingen door het Oekraïense leger, bijvoorbeeld. Volgens de VN zijn die er wel degelijk. Net als in elke oorlog is er veel desinformatie en propaganda. Maar het lijkt me dat de journalisten die ik volg integer hun werk doen.”
Religie speelt vaak een rol in conflicten. Hoe kijk je aan tegen religie? Is dat misschien ook veranderd door je ervaringen?
“Schrijvers als Gilles Kepel, Kim Ghattas en Amin Maalouf constateerden dat 1979 een kanteljaar was. Het was het jaar van de islamitische revolutie in Iran, de Russische invasie in Afghanistan, de aanval op de Grote Moskee in Mekka, die uiteindelijk leidde tot grotere macht voor de wahabitische geestelijkheid in Saoedi-Arabië. Al die gebeurtenissen leidden tot een grotere rol van de islam en islamisering in de regio.
Daarbij kwam dat westerse ideologieën als nationalisme, liberalisme en communisme hun aantrekkingskracht in de Arabische wereld hadden verloren. In mijn boek schrijf ik uitgebreid over islamitische verzetsbewegingen. De islam – als religie en als politieke filosofie – speelde de afgelopen veertig jaar een hoofdrol. Allah was nooit ver weg, schrijf ik ergens, met een knipoog en het besef dat religie een menselijk construct is.
Tijdens mijn periode in het Midden-Oosten speelden Al Qaeda en Islamitische Staat ook een belangrijke rol. Je kunt hun extremistische ideologie natuurlijk een geperverteerde vorm van religie noemen en dat is het ook, maar ik heb vooral naar het jihadisme gekeken als een reactieve beweging, een boemerang na decennia van eerder geleden onrecht.
In Libanon en later in Irak en Syrië zag ik de destructieve werking van het sektarisme of confessionalisme: denken en handelen op basis van het horen bij een bepaalde geloofsgroep. In Israël leidt het denken in religieuze scheidslijnen regelrecht tot apartheid, waarbij Joden en niet-Joden verschillend worden behandeld, ook voor de wet. Vaak heb ik in Beiroet gedacht aan het liedje van John Lennon: Imagine there’s no countries, It isn’t hard to do, Nothing to kill or die for, And no religion, too. Dit zijn echt niet de dromerijen van een boomer hoor, het gelijkheidsideaal werd al bejubeld in de achttiende eeuw tijdens de Verlichting en het is verankerd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.”
Waar zitten voor de publieke opinie in West-Europa de grootste blinde vlekken?
“Eerste associaties die opkomen als men aan het Midden-Oosten en Noord-Afrika zijn oorlog, geweld, terrorisme, vluchtelingen en immigratie. Niet zo gek natuurlijk. Ook in mijn boek komen die thema’s weer uitgebreid aan bod.
Wat ontbreekt is begrip over de achtergronden en historische context. Ondanks de voortdurende schendingen van mensenrechten en annexatie van Palestijns grondgebied geeft een groot deel van de publieke opinie nog steeds het voordeel van de twijfel aan Israël. Wellicht ziet men wel dat wat de Israëli’s doen niet altijd door de beugel kan, maar het wantrouwen naar Palestijnen en Arabieren toe blijft groot.
Wat ook vaak niet wordt gezien is de Europese medeverantwoordelijkheid voor de situatie ten zuiden en oosten van de Middellandse Zee. Praktisch alle landen in de regio zijn vroegere Europese kolonies. Het zijn jonge staten, vaak nog steeds verwikkeld in een pijnlijk proces van state-building. De koloniale erfenis is overwegend negatief en weegt nog altijd zwaar. Niet voor niets wordt er gesproken over een post-Ottomaans trauma.
Daarbij komt dat de huidige Europese politiek vooral wordt ingegeven door economische en strategische belangen. Er wordt veel gesproken over mensenrechten en persvrijheid, maar in de praktijk spelen die universele waarden een heel ondergeschikte rol.”
Wat wil je de lezers met je boek graag meegeven?
“Het is een autobiografisch verhaal. Het boek gaat over mijzelf en de Arabische wereld zoals ik hem zag en beleefde. Als voor een lezer huidige gebeurtenissen daardoor meer op hun plaats vallen, is dat mooi. Als sommigen door het boek geïnspireerd worden: prachtig. Als de lezer zo nu en dan glimlacht, ben ik ook blij, want ik heb heus niet alleen zitten kniezen al die jaren en humor is een machtig wapen…
Er is geen oorlog ooit begonnen zonder dat media een belangrijke rol speelden, hoorde ik onlangs een collega-journalist uit Bosnië mismoedig zeggen. Het omgekeerde is ook waar. Journalistiek kan een belangrijke rol spelen bij het op gang brengen van de dialoog, zelfs bij verzoening. Daarom vind ik persvrijheid zo belangrijk en gaat een deel van het boek over de taaie strijd voor vrijheid van meningsuiting.”
Wat vond je het moeilijkste om te schrijven?
“Hoe persoonlijker het werd in het manuscript, hoe moeilijker ik het vond. Bijvoorbeeld over de relatie met mijn vriendin in Beiroet en latere scheiding, over een burn-out en over conflicten met mijn opdrachtgever, de Volkskrant. Maar het was belangrijk om wèl over die dingen te schrijven, ze horen bij m’n persoonlijke verhaal, bij m’n persoonlijke oorlog zo je wilt.”
De oorlog van gisteren. Jan Keulen. ISBN 9789083210889. Verschijnt 18 november 2022. 381 pag. € 26,95. Uitgeverij Jurgen Maas.