Simon Evers (1959) groeide op in een katholiek ‘kerkelijk meelevend gezin’ en trad in 1979 in als monnik in de Sint Andriesabdij van Zevenkerken in Brugge. “Dat het geloof handen en voeten kreeg in het praktisch geleefd dagelijks leven, gecombineerd met gebedsleven trok mij zeer aan.” In 1992 verliet hij, inmiddels tot priester gewijd, het abdijleven om als geestelijk verzorger in ziekenhuizen te gaan werken. Sinds 1996 werkt hij in het OLVG in Amsterdam.
Inspiratie haalt Evers uit verschillende bronnen. “Het stil zijn en proberen te luisteren naar de bedoelingen van God met de mens en deze wereld door de Bijbel te lezen en te bestuderen is een belangrijke bron”, legt hij uit. Ook het samen bidden en vieren met mensen vindt hij inspirerend. “In mijn werk als geestelijk verzorger mag ik vaak met mensen die in een ingrijpende fase van hun leven verkeren bidden.”
Met Evers krijgt het KNR een secretaris-generaal die het religieuze leven van binnenuit kent. “Het is een mooie uitdaging om datgene wat ik heb mogen ontvangen in al die jaren nu ook te kunnen inzetten voor de KNR.”
Wat is de KNR voor organisatie en wat is haar functie?
“De Konferentie Nederlands Religieuzen is een verband van en voor religieuzen. Ze laat zich vergelijken met een brancheorganisatie. Formeel is het een vereniging van hogere oversten binnen Nederland. Zo’n 190 religieuze instituten van zusters, broeders, paters, fraters, monniken en monialen zijn aangesloten.
Het bestuur bestaat uit enkele hogere oversten. Momenteel is br. Bernardus Peeters, abt van de Abdij van Koningshoeven, de voorzitter. De secretaris-generaal ondersteunt het bestuur in beleidsvoorbereiding en –uitvoering, onderhoudt de communicatie intern en is aanspreekpunt voor alle leden van de konferentie. Daarnaast kan de secretaris-generaal het bestuur ook extern vertegenwoordigen waar nodig.”
“De KNR houdt zich onder andere bezig met ouderenzorg (er zijn namelijk veel oudere religieuzen), het herbestemmen van religieus erfgoed en met maatschappelijke thema’s zoals de positie van de vrouw in kerk en samenleving, gerechtigheid en duurzaamheid.”
“Eén van de belangrijke thema’s van de KNR is de voltooiing van religieuze instituten waarvan de leden oud zijn. Deze instituten zullen op termijn ophouden te bestaan. Er moet recht gedaan worden aan de leden van deze instituten na hun jarenlange inzet voor de idealen. Belangrijk is ook dat het spirituele erfgoed recht gedaan wordt. Een ander thema is de opbouw van religieuze instituten die nieuwe leden aantrekken en de internationalisering van het ledenbestand. Veel religieuze instituten ontvangen leden uit andere landen om in Nederland werkzaam te zijn. Integratie en inculturalisatie – juist ook binnen de Nederlandse kerkelijke cultuur – zijn van belang.”
U bent zelf jaren benedictijner monnik geweest. Ziet u dat als een voordeel voor uw nieuwe functie?
“Ja dat voordeel zie ik. Voor mezelf kan ik opnieuw gestalte geven aan het religieuze ideaal dat ik koesterde bij mijn intrede in 1979 en daar weer verbinding mee maken door te werken voor de religieuzen in Nederland. Ik zie dat als een nieuwe bron van inspiratie voor mijn gebedsleven en dagelijks praktisch leven.”
“Voor de KNR en haar leden is het belangrijk dat een secretaris-generaal het leven van binnenuit kent. Ik kan niet alleen het ideaal invoelen, maar ben ook vertrouwd met de lastige kanten van het religieuze leven. Ik heb voeling met het religieuze taalveld en mijn netwerk op nationaal en internationaal niveau is ook voor een groot deel binnen de wereld van de religieuzen.”
“Na 13 jaar besloot ik buiten de abdij te gaan leven en werken, maar ik ben altijd sterk verbonden gebleven met de idealen van het religieuze leven. Met name het monastieke ideaal is altijd een deel van mezelf gebleven. Juist in mijn werk als geestelijk verzorger pluk ik veel vruchten van mijn monastieke vorming en de benedictijnse spiritualiteit. Onder andere het kunnen luisteren, leidinggeven, verantwoordelijkheid nemen, de verhoudingen tussen mensen onderling en omgang met de schepping zijn thema’s die binnen de benedictijnse spiritualiteit aan de orde komen.”
U treedt aan in een bijzondere tijd; op 18 mei meldde het Katholiek Nieuwsblad dat kloosters hard geraakt worden door de coronacrisis. Hoe ervaart u dat?
“Eind januari voerde ik de eerste gesprekken met het bestuur van de KNR. De impact van de coronacrisis was toen nog ver weg. Begin maart werd het duidelijk dat het bestuur van de KNR mij graag in deze functie zou zien. De coronacrisis diende zich aan en enkele weken later kwam al het hoogtepunt. Helaas zijn veel religieuzen oud en kwetsbaar en zijn de verpleeghuizen waar velen van hen verblijven zwaar getroffen. Het is dramatisch voor veel religieuze instituten die in korte tijd soms veel leden verloren. Met name de eenzaamheid die het voor veel religieuzen meebracht was zwaar, omdat religieuzen juist het gemeenschapsleven koesteren. Het vaak niet of slechts in beperkte mate afscheid te hebben kunnen nemen van medebroeders en –zusters, is bijna onverdraaglijk. Daarnaast zijn er ook voor veel instituten financiële consequenties waarvan de reikwijdte nog niet te overzien is.”
“Ik ervaar deze crisis uiteindelijk als uitdaging voor mijn eerste jaren als secretaris-generaal. Hoe kan de KNR haar leden hierin het best ondersteunen? Daar wil ik naar beste vermogen aan bijdragen. Naast een bestuurlijk aspect is hier ook een zingevingsaspect waar ik een belangrijke taak voor mij zie weggelegd. Er zijn ethische waarden in het geding gekomen in de coronatijd en ook aan de vrijheid van het beleven van de religieuze idealen is getornd. Denk bijvoorbeeld aan het gastvrij kunnen zijn en het beleven van zuster- en broederschap. Hier zal een nieuwe balans gezocht moeten worden nu de grootste crisis voorbij is en er een stabilisatiefase in onze samenleving aandient. Ook dat zie ik als uitdaging.”
Hoe ziet u, los van de coronacrisis, de toekomst van het kloosterleven in Nederland?
“Statistisch zullen er van de huidige 3800 religieuzen over 10 jaar nog zo’n 800 over zijn. Die toekomst betekent dat het kloosterleven zich zal manifesteren in de vorm van kleine kernen van een gemeenschappelijk beleefd religieus ideaal. De oorspronkelijke idealen zullen daar zichtbaar en hoorbaar zijn en het zullen plaatsen zijn waar veel mensen inspiratie zullen vinden.”
“Naast de religieuzen die zich voor het leven aan een instituut gebonden hebben of zullen binden, zullen er rond die kloostergemeenschappen veel groepen van vrijwilligers en mensen zijn die zich voor kortere of langere tijd met dat ideaal verbinden.
Verder zijn er nu al nieuwe initiatieven van religieus leven die geen beroep doen op de bekende kerkrechtelijke structuren. Die gemeenschappen zijn ook van groot belang voor de KNR. Met name het verbinden van klassieke kloostergemeenschappen, vrijwilligers en de nieuwe initiatieven zie ik als een belangrijke taak. Dit zie ik als bouwsteen voor de toekomst van het kloosterleven in Nederland.”
Heeft u bepaalde speerpunten die u de komende jaren wilt verwezenlijken?
“Mijn speerpunten zullen worden bepaald door de leden van de KNR zelf. Het is immers een verband van en voor religieuzen waar ik dienstbaar aan zal zijn. Ondanks het lidmaatschap van de KNR zijn religieuze instituten ook zelfstandig en autonoom en bepalen zij ook ieder eigen speerpunten.
Met name de verbinding tussen de religieuze instituten onderling en met de externe binnen- en buitenkerkelijke wereld, zie ik als belangrijke uitdaging. Zoals gezegd zal in de eerste maanden de nawerking van de coronacrisis aandacht vragen. De coronacrisis stelt vragen aan iedereen, dus ook aan religieuze instituten, of de weg die gegaan werd, ook zo moet blijven na de crisis. Het is een uitdaging om het gesprek daarover aan te gaan.
Een ander speerpunt is het ontwikkelen van een hedendaagse theologie van het religieuze leven in Nederland. De beleefde dagelijkse werkelijkheid van de religieuzen zal daarbij voor mij leidend zal zijn. Voor mij zijn er daarbij drie pijlers. Ten eerste de lezing, kennis en studie van de Bijbel en spirituele teksten van voorgangers in het religieuze leven. Ten tweede het blijven ontwikkelen van een voedend gebedsleven gestoeld op oude tradities, zoals het bidden van psalmen, en nieuwe tradities, zoals meditatietechnieken. Ten slotte moeten de religieuze idealen ten behoeve van kerk en samenleving in praktische daden omgezet worden.
Verder is het voor mij belangrijk om allerlei mensen en initiatieven die verband houden met het religieuze leven te binden aan de KNR.”