U bent jarenlang ‘het gezicht’ geweest van de moslimgemeenschap in Nederland, vooral ten tijde van de moorden op Fortuyn en Van Gogh. Hoe kijkt u hierop terug?

“Het was voor mij een hele drukke en enerverende tijd. Na 11 september was het voor moslims moeilijk om hun gezicht te laten zien en hun stem te laten horen. Er waren destijds heel veel verschillende organisaties. We hebben het na jaren voor elkaar gekregen een koepelorganisatie voor moslims op te richten, waar ik jarenlang voorzitter en woordvoerder van was. Die organisatie zijn we na 11 september 2001 gestart, en voor het goed en wel op poten stond waren we drie jaar verder.”

Waarom zien we u nu veel minder in de media?

“Wij hebben binnen het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) gekozen voor een roulerend voorzitterschap. In de beginperiode was het belangrijk dat er iemand heel nadrukkelijk in de media verscheen en was ik er trots op dat ik dat mocht doen. Maar bestuursfuncties zijn uiteindelijk maar tijdelijk. En ja, om veel in de media te verschijnen moet je natuurlijk wel een functie hebben! Ik moet wel zeggen dat het voorzitterschap me destijds enorm veel energie en tijd heeft gekost. Voor korte tijd kun je het opbrengen. Op de achtergrond ben ik natuurlijk nog wel actief in de moslimgemeenschap. Ik denk dat het uitstekend is dat we een zeer gevarieerde moslimgemeenschap hebben, maar aan de andere kant vind ik dat het ook wel een zeker nadeel heeft. Voor de samenleving kan het lastig zijn dat er een roulerend voorzitterschap is. De ervaring die je na een jaar of drie hebt opgedaan, pakt een nieuwe voorzitter niet zomaar op.”

Kan een volk zonder elite goed functioneren?

“Ik denk wel dat een volk leiders nodig heeft, mensen die het durven om voor de troepen uit te lopen en die troepen richting te geven. Dat heeft de moslimgemeenschap in Nederland bijvoorbeeld hard nodig en dat mis ik nog wel eens. Er is niet echt sprake van een moslimelite in Nederland trouwens. Er zijn wel leiders, maar dat is binnen de gemeenschap zelf. We hebben in Nederland nog te weinig mensen die zoveel gezag hebben om namens de gehele moslimgemeenschap te kunnen spreken. Nu is dat ook lastig in verband met de grote variatie in islamstromingen in Nederland. Ik denk dat elk land mensen nodig heeft die bereid zijn om risico’s te nemen, durf te tonen. Met name in deze tijd van economische crisis is dat nodig. Op dit moment heb je grote leiders nodig die de koers voor de komende decennia gaan uitstippelen. Ik zie niet zo een twee drie mensen optreden die een vanzelfsprekende leiderschapsrol op zich nemen. Iemand als Obama, die miljoenen mensen kan mobiliseren, hebben we helaas in Nederland niet.”

Wie zijn volgens u de ’talenten’ – de toekomstige elite – van deze tijd als het gaat om de moslimgemeenschap in Nederland?

“Ik kan niet direct namen noemen. Wel zie ik bij de jongere generaties, die hier zijn geboren en getogen, zoveel talent dat ze zeker iets voor Nederland en de moslimgemeenschap kunnen betekenen. Ik denk dat het noodzakelijk is, met name vanuit de moslimgemeenschap, om eigen instituten te hebben. We hebben instituten nodig om imams en intellectuelen op te leiden. Het talent is er, dus dat moet mogelijk zijn.”

Hebben we over 10 jaar een ander islamdebat dan nu in Nederland?

“Ik denk dat we tegen die tijd qua islamdebat in een veel rustiger vaarwater terecht zijn gekomen en heel nadrukkelijk zien dat de islam een volwaardig onderdeel van de Nederlandse samenleving is. Er zijn hele goede voorbeelden die aantonen dat de islam niet een vreemde dreiging uit het Oosten is, maar een religie die volwaardig en vreedzaam in de Nederlandse samenleving functioneert. Ik denk dat we in 10 jaar een grote stap voorwaarts hebben gezet, al kan het totale proces nog wel enkele generaties duren. Nu ben ik ben wel erg optimistisch, hoor. Ik hoop dat de islamtraditie evenredig wordt aan joods-christelijke traditie. Sterker nog, ik ben ervan overtuigd dat de islamtraditie dezelfde waarden en oorsprong heeft als de joods-christelijke traditie.”

Bent u het als CDA-er eens met Balkenende dat een regering met de PVV zeer onwaarschijnlijk is?

“Ik heb dat altijd al gezegd. Het lijkt me vanwege inhoudelijke politieke gronden zeer onwaarschijnlijk dat het CDA met de PVV gaat regeren. De PVV is niet democratisch, het is een eenmansclub. De manier waarop die partij bevolkingsgroepen tegen elkaar ophitst is bovendien funest voor onze samenleving en onze toekomst. Angst is een slechte raadgever. Ik zie een regering met de PVV als onmogelijk en onwenselijk.”

Wat is voor u het belangrijkste verkiezingsonderwerp en waarom?

“Hoe gaan we Nederland opnieuw inrichten? We hebben het alleen maar over bezuinigingen. Alles wordt op dit moment wel erg door geld gedreven. Maar we hebben juist een grote transformatie van de samenleving nodig. We moeten op zoek naar nieuwe verhoudingen tussen overheid en burger. De onderliggende oorzaak van de afgelopen crisis ligt in het systeem. Politici hebben het alleen maar over geld en bezuinigingen, terwijl ik ze over het systeem juist heel weinig hoor. Ik zie weinig visie, ook binnen mijn eigen partij. Het is allemaal geldgestuurd. Geen totaalvisie. Ik begrijp waarom het zo gaat, omdat er in de verkiezingsstrijd vragen over worden gesteld. Bij het wetenschappelijk instituut ligt voldoende materiaal. Daar wordt nog weinig mee gedaan. Het is de dagelijkse politiek die daar veel meer notie van zou moeten nemen. Het partijbestuur zou dat veel nadrukkelijker moeten oppakken.”

U kunt gratis verder lezen

Klik deze melding weg via het kruisje. Maar goede artikelen schrijven kost geld. Steun daarom onze schrijvers en word al vanaf € 5 per maand Vriend/in van Nieuw Wij.

Ik lees eerst het artikel verder.
Jan-Albert-Hootsen

Jan-Albert Hootsen

journalist, gespecialiseerd in Latijns Amerika

Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.