Wat heeft u geïnspireerd om het boek te schrijven?
“Dit boek heb ik geschreven in het kader van de jaarlijkse ‘maand van de geschiedenis’ in oktober. De achterliggende reden heeft te maken met de zaak over Jan Pieterszoon Coen (1578-1629), één van de helden in mijn boek. Coen was een Nederlandse koopman en gouverneur-generaal over alle Aziatische bezittingen in het voormalige Nederlands-Indië en alle handelsposten ten oosten van Kaap de Goede Hoop. In Hoorn, zijn geboorteplaats, staat een negentiende-eeuws standbeeld met zijn lijfspreuk: ‘Dispereert niet, ontziet uw vijanden niet, want God is met ons’. Na een stemming in de gemeenteraad is in maart 2012 besloten om deze tekst te wijzigen. Nu staat er in het Nederlands en Engels vermeld dat Coen niet alleen een krachtig en visionair bestuurder was, maar ook dat ‘zijn gewelddadige handelspolitiek in de Indische archipel geen eerbetoon verdient.’ Sommigen hebben er zelfs voor gepleit om hem van zijn voetstuk te werpen. Tegenwoordig zijn we overdreven achterdochtig over onze helden. We vergeten vaak hun positieve eigenschappen. Toegegeven: het is inderdaad niet zo fraai dat Coen alle inwoners van de Banda-eilandengroep heeft laten uitroeien, omdat zij – als enige nootmuskaatproducenten – die specerij tegen zijn wil verkochten aan Spanjaarden en Portugezen, toen onze oorlogsvijanden. Maar hij was ook uiterst ondernemend en moedig. Wie er langsloopt, komt heus niet op de gedachte om een heel volk uit te moorden. Het zou onzin zijn om hem uit de geschiedenis te bannen.”
Wie laat u nog meer als held de revue passeren?
“Gaius Julius Civilis, de ‘oerbataaf’ die in 69 en 70 de opstand tegen de Romeinen leidde en dus stond voor de vrijheid van wat tegenwoordig ook Nederlands grondgebied is; Floris V van Holland; Jan Pieterszoon Coen; admiraal en zeemansheld Michiel de Ruijter; Willem van Oranje; Joan Derk baron van der Capellen tot den Pol, politicus en edelman, die een belangrijke rol speelde in de patriottenbeweging; Johan Rudolph Thorbecke; Anne Frank; Willem Drees; en Johan Cruijf.
Waarom verdienen zij die heldenstatus?
“Niet vanwege hun beruchtheid tegenwoordig. Want Michiel de Ruyter, was dat geen slavendrijver? En ging Julius Civilis er niet graag met zijn zwaard op los? Hoewel zij zich niet altijd voorbeeldig gedragen hebben, vind ik toch dat we hun deugdzaamheid niet mogen vergeten. Want ook zij kunnen ons inspireren. Jan Pieterszoon Coen was erg ondernemend. Willem van Oranje, mijn grootste held, was meer dan een oorlogsvoerder tegen de Spanjaarden: hij heeft gestreden voor tolerantie, bijvoorbeeld tussen de katholieken en protestanten. Aan het zwaard van de meeste helden kleeft dus niet alleen bloed: de meesten hadden ook vrijheid en wederzijds respect hoog in het vaandel. Verder valt het mij op dat ze allemaal zo ‘gewoon’ zijn gebleven. Is dat niet de Nederlandse nuchterheid waar we trots op mogen zijn? Michiel de Ruijter was een bescheiden man: het liefst zwabberde hij het dek gewoon zelf. Willem Drees heeft zich altijd voorgedaan als een volksvader, vandaar ‘vadertje Drees’, en mag wat mij betreft geroemd worden om zijn eenvoudige manier van politiek bedrijven. Johan Cruijf is een geval apart: hij wordt vooral geroemd om zijn sportsucces en niet zozeer vanwege zijn morele verdiensten.”
Sommigen vinden misschien dat u te weinig rekening houdt met buitenlandse voorbeeldfiguren. ‘Ondernemerschap’ en ‘nuchterheid’ lijken stereotypen van Nederlandse karaktertrekken. Bent u nationalistisch?
“Wie zijn geschiedenis kent, weet dat veel van ‘mijn’ helden niet op Nederlands grondgebied zijn geboren. Mijn grootste held is daar een voorbeeld van: Wilhelmus van Nassouwe, oftewel Willem van Oranje, is ‘van Duytschen bloed’. Tegenwoordig zou deze ‘vader des vaderlands’ allochtoon genoemd worden. Hij was echter degene die, in de Opstand tegen de Spaanse bezetting, meegewerkt heeft aan het Plakkaat van Verlatinghe: de geboortepapieren van de Nederlandse staat, waarin zeven provinciën hun onafhankelijkheid verklaard hebben. Het gaat er niet om waarvandaan mijn helden komen, maar wat zij betekend hebben voor de bewoners van het grondgebied dat sindsdien deel heeft uitgemaakt van het Nederlands Koninkrijk: Nederland, maar ook de kolonies.”
En 98 procent van de Nederlanders heeft buitenlandse voorouders, als we ons baseren op vijf eeuwen migratie en uitgaan van de website Vijfeeuwenmigratie.nl. Toch werd Pim Fortuyn – niet de meest tolerante persoon – in 2004 tot ‘Grootste Nederlander’ verkozen… Is Fortuyn uitzonderlijk, volgens u?
“De suggestie dat Nederland vòòr de komst van Pim Fortuyn zo geweldig tolerant was, is onzin. Immigratie is altijd met strijd en onmin gepaard gegaan. En mensen die vreemd zijn, anders denken, een andere religie aanhangen, zijn altijd met scheve ogen bekeken. De godsdienstoorlogen in de zestiende en zeventiende eeuw zijn verschrikkelijk geweest. Laten we aannemen dat 98 procent van de Nederlanders buitenlandse voorouders heeft, wat wil dat dan zeggen? Of suggereren? Ik heb geen idee. Mijn betovergrootvader komt uit Duitsland, vandaar dat ik Sommer heet. Vier grootouders komen uit Friesland. Is dat ook een beetje buitenland? Wat moet de gevolgtrekking zijn, als de stelling is dat Nederland altijd een immigratieland is geweest, zoals je wel hoort? Ik denk dat we dan moeten denken: immigratie is normaal, het hoort erbij, we moeten er blij mee zijn. Moeten we er eigenlijk wel blij mee zijn? Moet Indonesië blij zijn omdat de Nederlanders, onder aanvoering van Jan Pieterszoon Coen, vier eeuwen geleden aan de horizon verschenen? En moeten we dan ook niet even kijken naar de voorwaarden van immigratie? Vier eeuwen immigratie, prima. Maar hoe werd er toentertijd tegen mensen uit het buitenland aangekeken? Mag ik je erop wijzen dat het fenomeen ‘uitkering’ – betaald uit belastingen van de mensen die er al waren – pas een dikke halve eeuw bestaat? Daarvoor was het voor immigranten echt armoe troef. En verder was er zeker geen website vijfeeuwenimmigratie.nl, gesponsord door de overheid, die ons erop wijst hoe wij moeten denken over immigratie.”
Kunnen uw helden ons inspireren om, in het kader van een ‘nieuw wij’, verschillen met elkaar te verbinden?
“Dat lijkt mij erg belangrijk. Volgens Job Cohen is het belangrijk om ‘de boel bij mekaar te houden’. Ik ben het met hem eens, en denk dat helden als voorbeeldfiguren daar een rol in kunnen spelen. Als iedereen zijn ding doet komt het wel goed, is soms de gedachte. Maar zo werkt het niet in een samenleving. Om samen te leven moet je iets te delen hebben. We moeten ons organiseren rondom gemeenschappelijkheden. Het beheersen van een gedeelde taal – het Nederlands – is een essentiële voorwaarde om over elkaars verschillen en overeenkomsten te communiceren. Ik vind daarom dat iedere inwoner van dit land de plicht moet voelen en erkennen om het Nederlands te leren. Kennis van de geschiedenis lijkt mij net zo belangrijk als taalkennis. De meeste helden in mijn boek zijn bekend geworden vanwege hun rol bij conflicten en verzoeningen. Onze huidige en toekomstige samenleving kan veel van hun drijfveren leren, zeker wanneer het lijkt dat de geschiedenis zich herhaalt. Positief vooruit kijken betekent niet dat we hun negatieve eigenschappen moeten verbloemen, maar dat we inspiratie halen uit de karaktertrekken die ze tot held gemaakt hebben. Overigens zou je mijn heldenlijstje kunnen aanvullen met meer onbekende helden. Alleen is het moeilijker om zich gemeenschappelijk met zo’n held te identificeren. Want wie was de baas van de slavenopstand in Suriname?”
Welke levende personen, die niet in het boek genoemd worden, verdienen volgens u ook de heldenstatus?
“Maxima bijvoorbeeld: haar bekendheid als prinses benut ze voor het geven van het goede voorbeeld, en dat met een bescheiden houding. Laatst sprong ze voor het goede doel in de Amsterdamse gracht, samen met nog elfhonderd anderen! Sommigen vinden ruimtevaarder André Kuipers, topturner Epke Zonderland of Johan Cruyff inspiratievol. De laatstgenoemde heb ik in mijn boek opgenomen. Maar mijn voorkeur gaat uit naar morele voorbeeldfiguren.”
Als zogenaamde helden moorden hebben gepleegd, dan zijn dat vind ik geen helden.
Waarom niet? Soms moet je moorden…