Wanneer had jij het gevoel dat je je thuis moest verlaten?

“In 2008 heb ik mijn land verlaten, ik was toen 17 jaar oud. Ik kom uit Kirkuk in Irak, uit een Koerdische familie. In Kirkuk is het altijd oorlog, het is een gebied waar veel mensen van verschillende afkomsten en religies wonen en ook de plek waar 70 procent van de Irakese olie vandaan komt.
Ik heb zeven zussen, en vier broers. Mijn vader had een bouwbedrijf, hij was aannemer. Toen ik elf jaar oud was, begon ik bij mijn vader in het bedrijf te werken. In Kirkuk hebben Koerdische mensen alleen nooit rust. Saddam Hoessein wilde alle Koerden Arabisch maken. Hij dwong iedereen te kiezen om Koerd of Arabier te zijn. Als je Koerd wilde zijn, dan had je nergens recht op. Mijn vader werd bedreigd, hij ontving dreigbrieven over zijn kinderen. Hij moest geld voor ons betalen, anders zou er iemand van de familie vermoord worden. Op een dag heeft mijn vader tegen me gezegd: je móet hier weg.
Ik ben toevallig in Nederland terecht gekomen. Ik zat in een vrachtauto en iemand zei: ‘Hier is het, nu uitstappen’. Ik heb toen een paar uur gelopen, totdat ik een stad binnenliep, dat bleek Emmen te zijn. Daar ben ik naar het politiebureau gegaan en toen ben ik meteen naar het asielzoekerscentrum van Ter Apel gestuurd.
In Nederland was alles anders dan ik gewend was: mensen, gebouwen, straten en winkels. Ik dacht dat ik helemaal opnieuw zou beginnen. Ik ben in mijn land niet naar school geweest, ik kon er nooit iets leren en ik dacht: dat ga ik hier allemaal doen. Ik had heel veel dromen, maar eigenlijk was dit het begin van heel veel stress.”

Is de betekenis van het woord thuis voor jou veranderd?

“In Nederland heb ik ontdekt hoe belangrijk het is om een eigen huis te hebben. Als iemand geen huis heeft, dan is het net alsof hij geen kleding heeft. Dan ben je naakt, heb je geen privé, geen plek voor jezelf, geen thuis. Thuis is voor mij de plek waar je zelf dingen mag beslissen. Ik kan bijna nooit zelf beslissen. Zelfs nu ik een verblijfsvergunning heb gekregen, is het lastig. Het COA (Centraal Orgaan opvang Asielzoekers, red.) gaat me nu vertellen waar ik kan wonen. Ik wacht op een brief met nieuws daarover.
Ik heb in Nederland nog nooit een plekje voor mezelf gehad. Ik woonde vanaf 2008 eerst in het asielzoekerscentrum en daar kreeg ik een tijdelijke verblijfsvergunning. In 2009 kreeg ik een brief, dat de vergunning was ingetrokken omdat mijn land weer veilig was. Ik was heel blij om dat te horen, want ik wilde graag terug naar Irak. Ik heb mijn vader meteen gebeld en die schrok heel erg. Hij zei: ‘Het is nog beter als je in Nederland op straat slaapt, dan dat je hierheen komt, want dan ben je meteen dood.’
Toen raakte ik uitgeprocedeerd. Elke week sliep ik wel ergens anders. In 2012 hebben ze me gepakt en ben ik in de gevangenis in Rotterdam terecht gekomen. Ze wilden me terugsturen. Maar al snel daarna kwam iemand anders van de IND die zei dat het tóch te gevaarlijk was om terug te keren. Dus bleef ik in Nederland. Uiteindelijk ben ik samen met andere vluchtelingen in een tentenkamp op de Koekamp in Den Haag gaan wonen en later anderhalf jaar in een kerk in Den Haag.
Nog niet zo lang geleden belde ik mijn advocaat, omdat ik iets wilde vragen. Ze ging naar mijn dossier kijken. En toen zei ze ineens: ‘Ze hebben een verblijfsvergunning naar je toegestuurd’. Ik geloofde er niets van. Ik zei tegen haar: ‘Mevrouw, neem even rustig de tijd, kijk even rustig wat er aan de hand is’. Een kwartiertje later belde ze me terug en zei ze: ‘Het is echt waar, je hebt een vergunning’. Ik wist niet of ik moest lachen of moest huilen.”

Hoe heeft je thuistocht je gebracht waar je nu bent?

“Vroeger hield ik van iedereen. Maar nu weet ik niet meer wie ik kan vertrouwen, ik heb mezelf zien veranderen. Ik heb zelf geen goede ervaringen in het leven en ik heb zoveel moeilijke verhalen gehoord van andere vluchtelingen.
Mensen zeggen dat ik een kunstenaar ben. Ik had nog nooit kunst van andere mensen gezien, dus ik weet niet wat een kunstenaar is. Maar ik maak wel veel dingen, zoals beelden en schilderijen. Alle verhalen van mensen zonder papieren in Nederland, die probeer ik te maken. Dus ik bouwde een beeld van allemaal materialen die ik had gevonden, een beeld van mensen met hun huis op hun rug, omdat je hier steeds weer moet vertrekken.
Ik maakte ook een klok. Die klok ging over mijzelf en over de Koerden. Die klok staat op vijf voor twaalf en dat betekent dat het is bijna te laat is, het is bijna genoeg. Voor mijzelf ook. Ik leef al bijna zeven jaar lang zonder huis. Het helpt mij om al die dingen te maken, het maakt me minder verdrietig. Ik probeer ermee te zeggen wat ik voel.”

Wie kom je tegen op weg naar een nieuw thuis?

“Ik ben veel mensen tegengekomen die de vluchtelingen niet begrijpen. Hier in Nederland dacht ik soms dat honden een beter leven hadden dan ik. Soms kwam iemand de vluchtelingen bezoeken, samen met de hond. En dan vroeg ik: “Is de hond onder de douche geweest deze week, of in bad?” Dat bleek zo te zijn. Als de hond ziek is, mocht hij naar de dokter, hij kreeg iedere dag goed eten, hij zat lekker warm bij de verwarming. Dat vond ik heel erg, dat de vluchtelingen een minder goed leven hadden dan de hond. Maar ik ben ook veel goede mensen tegengekomen. Heel veel mensen uit Den Haag zijn belangrijk voor mij. Omdat, toen ik helemaal niets meer had, was ik belangrijk voor hen en dachten ze aan mij. Dat zijn mensen die je echt mensen kunt noemen.”

Wat heb je nodig om thuis te komen?

“Liefde. Alleen maar liefde, niets anders. Als je liefhebt, dan kun je goede dingen doen.”

Elleke-Bal

Elleke Bal

freelance journalist en tekstschrijver

Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.