U werd generaal overste in een tijd van verandering. Vaticanum II was net achter de rug. Wat betekent het dan aan het hoofd van een internationale interculturele kloosterorde te staan?
“Verandering is een constante in het leven”, lacht pater Thuis, “geen dag is toch hetzelfde? Grote veranderingen dwingen mensen echter om te onderzoeken in welke mate de ontwikkelingen van invloed zijn op de eigen situatie. Voor de Orde van broeders en zusters van Onze Lieve Vrouw van de Berg Karmel, zoals onze orde formeel heet, betekende dit een proces van onderzoek, evaluatie en waar nodig aanpassing van de richtlijnen en handvatten voor de Karmelitaanse vorming en leefwijze. Een grote uitdaging, omdat je hier niet over je eigen leven spreekt, maar over een collectief, dat een eeuwenlange doorleefde traditie kent én bovendien multicultureel van samenstelling is.”
Hoe zorg je er dan voor dat mensen harmonieus en duurzaam met elkaar verbonden blijven?
“In het geval van onze orde bestaat er natuurlijk al een kader: het charisma en de spiritualiteit van de Karmel, die als basis dienen. Het is net als met het inrichten van een huis: mensen hebben zo hun individuele wensen en behoeften, dus er moeten gewogen keuzes gemaakt worden binnen de context van de Karmel. Mensen verbinden vraagt om ontmoeten, in gesprek gaan, luisteren en relativeren. Vooral luisteren. Dan heeft een duurzame relatie kans van bestaan. Kloosterlingen kiezen elkaar niet uit, maar worden ‘geroepen’ om in een bepaalde gemeenschap te leven en werken. Dat vraagt om zuster- en broederschap, om een gunnende houding en de bereidheid elkaar te accepteren en waarderen. Dat vraagt ook om welwillendheid van elkaar te leren. Het oude kloosterleven bood weinig ruimte voor individuele beleving. De nadruk lag op de uniformiteit, daar waren de regels ook op toegespitst. Door Vaticanum II ontstond er meer vrijheid. Het is de kunst daar goed mee om te gaan en de balans tussen gemeenschap en individu te waarborgen. Gelukkig werd ik bij mijn werk bemoedigd en ondersteund door anderen. Over het algemeen waren de Karmelieten bereid met de nieuwe tijd mee te bewegen. De orde weet zich gedurende haar hele bestaan geconfronteerd met grote veranderingen en heeft daar met flexibiliteit en vooruitstrevendheid in weten mee te bewegen.”
Kunt u een paar voorbeelden van die vooruitstrevendheid geven?
“De Karmel is contemplatief, dus beschouwend, maar ook actief betrokken bij de samenleving middels pastorale zorg, onderwijs en missionair werk. Studie van en vorming in spiritualiteit werd een hoofdtaak. Sinds de jaren ’80 van de vorige eeuw kunnen in Nederland vrouwen bij onze eerste orde intreden, waardoor gemengde kloostergemeenschappen zijn ontstaan. Leken kregen de mogelijkheid om zich persoonlijk aan de Karmelorde te verbinden en in 1995 werd de Karmelbeweging opgericht, een zelfstandige, kerkelijk erkende lekenorganisatie.”
Wat zijn de grote uitdagingen voor de Karmel in de 21ste eeuw?
“Zoals veel religieuze ordes, krijgt ook de Karmel met vergrijzing te maken. Tegelijkertijd groeit de groep leken die zich in groepsverband of persoonlijk aan onze orde verbindt en het charisma en de spiritualiteit uitdraagt. Dat is hoopgevend. De tijd is nog nooit zo ‘God vergeten’ geweest. God is door veel mensen naar het rijk der fabelen verwezen. Een apert verkeerde gedachte, want het is God, de vonk van Levende Liefde, die ons laat uitgroeien tot waarachtige mensen, in het spoor van Jezus van Nazareth. Mensen worden gedreven door twijfel, hoop of vertrouwen en blijven zoeken naar God, omdat veel situaties in een mensenleven duidelijk maken hoe kwetsbaar en onmachtig ze zijn. De nadruk ligt te veel op de wereldse werkelijkheid en dat heeft in sterke mate de zin voor God en het transcendente verduisterd. Niet voor niets is er een groeiende aandacht voor en nieuwsgierigheid naar het kloosterleven. Veel mensen hebben last van een secularisatie-kater: Is dit nu waar het om gaat? Materialisme, overconsumptie, individualisme, het maakt niet lang(er) gelukkig.”
Hoe zou u geluk omschrijven? En wat draagt dan wel bij aan het geluk van mensen?
“Het besef geliefd te zijn, er te mogen zijn en er niet alleen voor te staan draagt bij aan geluk. Mensen hebben verbinding en geborgenheid nodig om zich te ontwikkelen tot betrokken en toegewijde leden van de samenleving. En het is God die wezenlijke cohesie en geborgenheid biedt door zijn onmetelijke en alles en allen omarmende liefde. Via mensen is hij onder mensen. De vele mystieke Godservaringen, vroeger en nu, getuigen daarvan. God maakt deel uit van wie we zijn, van ons wezen. God werkt met en in mensen. Het is een fascinerend mysterie, te groot om te kunnen bevatten, maar de mens is doortrokken van heimwee en verlangen naar God. Thomas van Aquino noemt dat het ‘desiderium naturale videndi deum’, het natuurlijk verlangen van de mens om God te zien.”
Zolang God een mysterie is, blijft dan ook niet alle ellende in de wereld bestaan?
“De Amerikaanse theologe Elisabeth Johnson schrijft in haar boek Quest for the living God (2011) het volgende: ‘Mystery is not merely a way of saying that reason has nog yet completed its victory. It is the goal where reason arrives when it attains its perfection by becoming love.’ Daar gaat het om, de liefde. Wanneer er liefde tussen mensen ontstaat – en dan heb ik het over een zichzelf overstijgende, gunnende liefde – dan ontstaat er verbinding. Dan gebeurt er iets wonderlijks: men kan elkaar zien en aanvaarden als uniek, door God geschapen en geliefd mens. Dan wordt men zich werkelijk bewust van zichzelf en de naaste. Dat is geen mirakel, maar een levende realiteit. Daar waar liefde aan het werk is, is God aanwezig en krijgt het kwaad geen kans. Het leven is sterker dan de leer, het brengt uitdaging na uitdaging op ons pad.”
Dat is een mooie theorie, maar de praktijk is weerbarstig.
“Dat klopt en daarom wordt samenzijn en samenleven in de kloosters gepraktiseerd: elkaar verdragen en stimuleren, je beste zelf verwezenlijken en dat ook de naaste gunnen, omdat dat de gemeenschap ten goede komt. Je zou het een tegenreactie op de huidige cultuur van de zelfgenoegzaamheid kunnen noemen, op een geloof dat alles maakbaar is. Onze maatschappij, getekend als ze is door techniek en consumptie en de heersende ‘doe-het-zelf’-mentaliteit, kent een sfeer die contemplatie niet ten goede komt. De vooruitgang op materieel gebied, de welvaart en het geluk dat we hier op aarde reeds bereikt hebben, kunnen de indruk wekken dat ons menselijk bestaan de vorm heeft van een cirkel, die binnen deze wereld dient te blijven. God doet er niet zoveel meer toe. In de traditie van de Karmel is men altijd bezig geweest met het geloof dat God aanwezig is en deel wil uitmaken van ons leven. Dat is onze meest centrale waarde. Daaromheen beweegt zich onze spiritualiteit. Wij vinden het belangrijk dat mensen gevoel blijven houden voor de wonderlijke werking van God. En juist oorlog en onrechtvaardigheid laat zien dat wij mensen onszelf niet genoeg zijn. Wij geloven, dat er een God is, die aanwezig wil zijn bij ons mensen. Vanaf het allereerste begin heeft die God ons ervan bewust gemaakt dat we kwetsbare mensen zijn; maar in Zijn ogen hebben we ook een onvoorwaardelijke waardigheid. En samen met God, zijn en blijven wij verantwoordelijk voor het behoud van de schepping.”
Wat betekent of kan de Karmel betekenen voor de vele vluchtelingen?
“Ik zal me verre houden van hoogdravende bespiegelingen over ons ‘staan voor Gods Gelaat’ en hoe dat ons allen ‘onteigent’ als eigenaars en bezitters van de aarde. Dit motiveert ons echter wel heel concreet om, waar we kunnen, tegemoet te komen aan wie tot ons komt. Ik heb deel genomen aan een middag georganiseerd door de Centrale Opvang Asielzoekers (COA) over wat religieuzen wel en niet moeten doen als het gaat over het opnemen van vluchtelingen. Als we geen ruimte beschikbaar hebben, wat dan de mogelijkheden zijn om dan in overleg met de COA bestaande opvangcentra te steunen. Een tijd lang lag een spreekkamer vol met door parochianen verzamelde babyspullen voor jonge vluchtelingengezinnen met verblijfstatus, die in Boxmeer kwamen wonen. Een aantal leden van onze kloostergemeenschap heeft (pastoraal) contact met deze mensen. In onze Karmelparochie bestaat ook al eeuwen een Caritasfonds, dat direct en indirect tegemoet komt aan de individuele noden van vluchtelingen.”
Hoe om te gaan met een wereld die steeds dreigender wordt? Na Parijs, Brussel. Het komt steeds dichterbij allemaal. Mensen worden angstig.
“Een lastige, complexe vraag. Als Karmel zijn wij een kleine David, die, ook al zou die nog zo dapper zijn, het menselijkerwijze gesproken onmogelijk kan opnemen tegen de gevaarlijke en onredelijke Goliath die IS heet. Voorlopig moet we aanleunen tegen de gewapende machten die ons beschermen, maar de lange grijparmen van IS bedreigen ons overal en kunnen zomaar toeslaan. Intussen kan de Karmel zich in stilte biddend toevertrouwen aan de Levende, die Gerechtigheid is, en die alleen in staat is de harten van leiders, machtsbelust en vol geweld, te ontdooien. Het omineuze om te buigen naar een cultuur van liefde, waardoor dialoog en bouwen aan gerechtigheid en vrede mogelijk worden op den duur! Als Karmel kunnen we mensen, die in angst leven, nabij zijn en helpen het vertrouwen in het Goede niet te verliezen.”
Dus is het noodzakelijk dat de mens en God samen (blijven) optrekken?
“Jazeker! Dat is een enorme uitdaging in deze moderne tijd. Het is belangrijk dat wij als Karmel mensen getuigen laten zijn van onze Godgeraaktheid, van de betekenis van God in ons leven. De relatie met God krijgt vorm in gebed, in zuster- en broederschap en in betrokkenheid op de samenleving. De Karmel is een contemplatieve orde, gericht op God en mensen. Het is belangrijk te luisteren naar de vragen van mensen. Te helpen waar dat nodig is. Begaan zijn met de minsten onder ons, is een hele sterke impuls, die mensen in beweging zet. Christus heeft dat voorgeleefd. Het is een uitdaging die leefwijze in deze tijd handen en voeten te geven. Zoek het goede in mensen en kom in actie wanneer je onrechtvaardigheid opmerkt. Realiseer je hoe kwetsbaar, maar tegelijkertijd ook hoe krachtig je als mens bent, omdat God van je houdt en met je is. En vanuit een warm, betrokken hart kunnen mensen mooie dingen realiseren.”
Wat een mooi, inspirerend interview.
“…. zich in stilte biddend toevertrouwen aan de Levende, die Gerechtigheid is, en die alleen in staat is de harten van leiders, machtsbelust en vol geweld, te ontdooien.”
Ben blij met dit gesprek.
Moeilijk om te verwoorden wat het me doet.
Ik zeg het op mijn manier.
Deze ontmoeting met een ervaren tochtgenoot bevestigt mijn vertrouwen en versterkt in mij de moed om de tocht voort te zetten, in gezelschap van Christus, zijn H. Geest en elkaar.
Mijn dank.
Falco Thuis, verbonden aan het Tttus Brandsma instituut en Karmeliet. En man uit mijn hart gegrepen. Zelf drie jaar gestudeerd aan het instituut ‘De Geestelijke Weg’. En mij zeer verbonden gaan voelen met de Karmelieten. De leeftijd verhindert mij er bij aan te sluiten, maar praktiseer elke dag, naar vermogen, het Karmeliet zijn.