Sinds 2005 woont Nihom in Israël, maar ze is regelmatig in Nederland. Ze maakt reportages voor verschillende media. Zo schreef ze HotspOTs Israël, een bijzondere reisgids die laat zien dat het land meer is dan alleen religieuze en historische plekken. Drie jaar geleden kwam Over Grenzen uit, een boek over mensen die het verschil maken, met verhalen over verbinding en de uitdagingen van het Midden-Oosten. Beide boeken zijn vertaald in het Engels. En afgelopen maart kwam De Leegte Omarmen uit.
Waarom ben je het boek De Leegte Omarmen gaan schrijven en waarom koos je voor de opzet met interviews en dagboekfragmenten?
“Ik vind het belangrijk om iets bij te dragen aan het doorbreken van het taboe dat nog steeds om ongewenste kinderloosheid zijn hangt. Ik kan toevallig schrijven en ben ongewenst kinderloos. De twee onderwerpen hebben over het algemeen niet veel met elkaar te maken, maar in mijn geval wel. Schrijven is ook verwerken.
De opzet ging vanzelf. Ik wilde mijn persoonlijke ervaringen delen, om het directer te maken. En ook om te laten zien dat je vaak denkt dat je alleen staat in situaties die te maken hebben met ongewenst kinderloos zijn, maar dat er veel meer vrouwen en mannen zijn die door hetzelfde heen gaan.”
Een opmerking van een vriend over de aartsmoeders in je eigen joodse geloofstraditie heeft jou geraakt en zette je op een nieuw spoor. Hoe zit dat precies?
“Weet je dat de aartsmoeders – Sara, Rebekka, Lea en Rachel – pas heel laat zwanger zijn geraakt of op G’ddelijke wijze? Dit was een bemoedigende uitspraak van een goede vriend en de directe aanleiding tot het schrijven van mijn boek. Natuurlijk kende ik het verhaal van de aartsmoeders, maar deze keer kwam het anders bij me binnen. Als zulke belangrijke vrouwen in de grote religies zo’n functie hebben toebedeeld gekregen, dan moet het moederschap toch heel veel meer zijn dan alleen baren! Dan begrijpen we misschien het begrip ‘moeder’ niet helemaal, en is moeder zijn heel erg veel meer. Dit triggerde me; ik wilde hier meer over weten en zo ontstond mijn boek.”
Je woont in Israël en noemt dat “echt een traditioneel kinderland, zowel bij de Joodse als bij de Arabische bevolking”. Je schrijft ook: “Sinds ik hier woon, is mijn wond van ongewenst kinderloos zijn groter en dieper geworden.” Is iemand zonder kinderen niet beter af in Nederland? Of heb je mede door het land waar je woont, de leegte misschien beter kunnen omarmen? Hoe zie en waardeer je de culturele verschillen hieromtrent?
“Ik denk dat er in ieder land (voor)oordelen zijn over ongewenste kinderloosheid. In moderne landen, zoals bijvoorbeeld Nederland, is het ‘gewoner’ om er bewust voor te kiezen geen kinderen te nemen. In Israël bestaat dat vrijwel niet. Daar ligt de nadruk vooral op ‘van generatie op generatie’, het doorgeven van. De stam in leven houden. Dat is zo belangrijk. Sinds ik in Israël woon, is de wond inderdaad groter geworden, en ben ik me bewuster geworden van het gemis. Maar, ieder nadeel heeft zijn voordeel: daardoor ben ik wel het boek gaan schrijven.”
Wat heeft het schrijven van het boek jou persoonlijk gebracht?
“Door de interviews met een palet aan mensen ging ik steeds meer begrijpen dat het een allesbehalve makkelijk onderwerp is. Dat de maatschappij het nog steeds ervaart als een taboe. Maar ook en vooral dat het zo belangrijk is dat er over ongewenste kinderloosheid wordt geschreven. Door het schrijven heb ik de leegte kunnen omarmen en is de wond een litteken geworden.”
Wie van de geïnterviewden in je boek hebben jou het meest verrast en met welke inzichten?
“Ik ben Joods, en binnen onze religie is het voortbrengen van volgende generaties belangrijk. Kinderen spelen een grote rol en ik heb me altijd schuldig gevoeld dat ik daar niet aan heb kunnen voldoen. Tijdens het interview met rabbijn Evers voelde ik een bij mezelf niet eerder opgemerkte spanning wegtrekken. Iets vanbinnen waarvan ik niet wist dat het bestond.

Hij zei me: ‘In de belangrijke religieuze boeken van het Jodendom staat geschreven dat eenieder die aan een ander het Jodendom meegeeft, is als iemand die een ander gebaard heeft. (…) Onze grote rabbijnen hebben altijd gezegd dat je je ook op andere manieren kunt voortplanten. Je kunt leerlingen maken of het Jodendom uitdragen. In geval van kinderloosheid kun je deze zaken natuurlijk niet lijfelijk aan je eigen kinderen overdragen. Maar de overdracht kan wel op een geestelijke manier plaatsvinden. Door om je heen te delen in de rijkdom die jij in het Jodendom ervaart. Door erover te schrijven, door de Thora aan kinderen te onderwijzen, door in de grote wereld te vertellen over het Jodendom.’ Dit was voor mij een openbaring: Ik tel mee. Ik word gezien. Ik hoef me niet meer schuldig te voelen.”
“Een ander inzicht kwam tijdens, of eigenlijk na, het gesprek met Marleen Moors, religiewetenschapper en filosoof. Nadat ik haar had geïnterviewd en het gesprek terugluisterde om het uit te werken, ontdekte ik dat ik het stuk over death denial helemaal niet had gehoord. Alsof mijn onderbewuste het niet aankon. Ik ben al jaren bang voor de dood en daar erg mee bezig. Ik realiseerde me nu pas dat dit te maken heeft met ongewenst kinderloos zijn. Wie gaat mij straks verzorgen? Wie regelt mijn begrafenis? En wie zal, als ik er niet meer ben, mijn graf onderhouden en bezoeken?”
“Ook heel bijzonder was het interview met Zuster Scholastica, trappistin van Abdij Onze Lieve Vrouw van Koningsoord in Arnhem. Zij zei me: ‘Probeer dat grote gemis, dat heel veel vragen in je oproept die je misschien niet eens kunt verwoorden, toe te laten. Twijfel niet aan jezelf en denk nooit: ik ben niet goed genoeg. Dat is een valkuil. Probeer daar niet in te trappen en erop te vertrouwen dat dat grote verlies een verborgen zin in zich draagt. Durf die leegte, die soms heel pijnlijk is, aan te zien en open te houden voor wat komt. Ik wil je bemoedigen het te dragen. Dat is een sterke moederlijke eigenschap: het dragen van het leven. En ten slotte: blijf bij je hartsverlangen. Dat zal je leiden, zoals een moeder haar kind leidt. Ik draag het met je en hoop dat je nieuwe kansen ontdekt om op jouw manier moeder te zijn!’.”
Je schrijft ergens dat ongewenst kinderloos zijn een eenzame reis is, “maar wel een van ons allen samen”. Hoe bedoel je dat precies? Hoe kunnen mensen mét kinderen samen met jou en andere personen zonder kinderen, op reis gaan?

“We maken met zijn allen deel uit van een maatschappij. Kinderen horen daarbij en zijn met vele aspecten ervan verweven. Maar als je geen kinderen hebt, behoor je ook tot die maatschappij. Het is een uitdaging voor ons allen om daar een balans in te vinden. Zodat iedereen zich prettig voelt. Een vrouw of man met kinderen zou zich niet hoeven schamen ten opzichte van een vrouw of man die geen kinderen heeft. En degenen die geen kinderen hebben, zouden zich op hun beurt niet steeds gedwongen moeten voelen zich te verantwoorden. Op die manier wordt het een reis door het leven die je samen maakt.”
Hoe beleef en ervaar je dit jaar Moederdag?
“Ik beleef de Moederdag nooit… ik probeer de dag langs me heen te laten gaan. En dat is dit jaar niet anders. Het is niet makkelijk, want al weken van tevoren stort de commercie zich erop en kun je de dag bijna niet meer ontwijken. Het feit dat je rond dit soort dagen nog eens extra met de neus op de feiten wordt gedrukt, is onderdeel van het ongewenst kinderloos zijn. Ook al roept vrijwel iedereen altijd: ‘Ach, Moederdag of Vaderdag betekent niet zoveel voor me’, de dag is er wel. Ik hoop ooit op een Moederdag voor alle vrouwen en een Vaderdag voor alle mannen. Want voor mij is iedere vrouw een moeder en iedere man een vader.”
Joanne Nihom. De Leegte Omarmen. In gesprek over ongewenst kinderloos zijn. Uitgeverij Zilt, 2024. ISBN 9789493198524. €24,99.
Het kan ook zijn dat je kinderen zich tegen jou,hun moeder,keren.Dat is mij overkomen.