U heeft zich gemengd in het debat over de rituele slacht. Waar kwam uw engagement vandaan?

“In het algemeen spelen er soms onderwerpen in de samenleving waar ik me betrokken bij voel. Soms word ik ergens voor gevraagd en zoeken anderen mijn advies. In dit geval hoorde ik de politieke discussie over de koosjere slacht aan. Die ging voortdurend heen en weer tussen twee argumenten, de vrijheid van godsdienst van moslims en joden tegenover het dierenleed. Het leidde tot niets, men bleef hangen in een schijngevecht. Wat ik als de kern van de zaak beschouw, kwam niet aan bod. De discussie moest volgens mij gaan over de politieke afweging wat zwaarder weegt: het leed van de dieren of het leed voor de joodse gemeenschap en joodse individuen. Ik laat de halal slacht van de moslimgemeenschap nu buiten beschouwing.”

Het wetsvoorstel is in geamendeerde vorm door de Tweede Kamer aangenomen. Wat betekent dit voor de joodse gemeenschap?

“De gemeenschap is zeer geraakt. De orthodoxie is geraakt omdat Kamerleden rechtstreeks hun religieuze opvattingen ter discussie hebben gesteld. En anderen zijn geraakt omdat joden opeens in het middelpunt van de belangstelling stonden, met een religieus gebruik dat zij honderden jaren ongestoord hadden kunnen uitoefenen.
Ik hoop dat deze wet de Staatscourant nooit zal halen. Het was een klap in het gezicht van de joodse gemeenschap. Ik neem het mijn partij, de PvdA, ook zeer kwalijk. Slechts in tweede instantie is er naar ons geluisterd. Het amendement is een fopspeen. Er wordt iets gevraagd dat wetenschappelijk niet te bewijzen is, en je moet aan alle criteria voldoen. Onmogelijk!
Ik hoop dat het voorstel in de Eerste Kamer strandt, of dat het kabinet de wet niet ondertekent. Dat er een debat over is ontstaan, vind ik niet verkeerd. Maar ik hoop dat men tot het inzicht komt dat het leed dat aan joden wordt toegebracht, zwaarder weegt dan het dierenleed. Ik geef u op een briefje: als dit doorgaat, komt er iemand die de jongensbesnijdenis aan de orde gaat stellen. Ik denk overigens dat de politiek hier ook van heeft geleerd. Men begrijpt dat de joodse gemeenschap een volgende keer nog steviger zal protesteren. Iedereen die het onderwerp besnijdenis op de agenda wil zetten, weet nu wat hij kan verwachten.”

U bent betrokken bij een aantal maatschappelijke discussies, zoals een aantal jaren terug het verzet tegen de Betuwelijn. Een rode draad in zowel uw werk als econoom als uw activisme is aandacht voor de bescherming van het immateriële.

“Economie is de wetenschap van de verdeling van beperkte middelen. Het gaat over veel meer dan geld, ook over zaken van waarde die men niet in geld kan uitdrukken. Zoals de oude panden in de Amsterdamse Prof. Tulpstraat, en het huis van schrijver Louis Couperus in Den Haag, waarvoor sloop dreigde. De Prof. Tulpstraat is van de sloop gered, de situatie met het huis van Couperus is nog onbeslist. Ik ben ervan overtuigd dat wij zo’n pand moeten behouden. Als we het slopen, is het weg. Het belang van het verleden kan echter niet worden geobjectiveerd, en er is onder economen een neiging ontstaan om alles wat niet in geld kan worden uitgedrukt, van tafel te vegen.
Ik ben gevraagd door een groep inwoners van Rheden om te helpen het opheffen van de kapvergunning tegen te gaan. Er staan in dat gebied mooie oude bomen – ik ken de omgeving want ik ben in Arnhem opgegroeid – maar de gemeente wil het eenvoudiger maken om bomen te kappen. Ik constateer dat er velen zijn voor wie die bomen belangrijk zijn. Zij vinden dat er geen kap mag plaatsvinden. Die opvatting moet tot uitdrukking komen. Daar help ik hen bij.
Ik ga geen eenmansacties voeren, er moet wel sprake zijn van een door velen gedeeld verlangen om iets te beschermen. Ik zie een proces ontstaan waarbij burgers zelf meer verantwoordelijkheid nemen.”

Leidt dit niet tot een egoïstische focus? Ik zet me in voor de renovatie van míjn straat, en voor het behoud van míjn boom. De boom voor het huis van een ander interesseert me niet.

“Integendeel. De beweging verloopt juist in de richting van het gemeenschappelijke belang en de collectieve verantwoordelijkheid. De dynamiek in de samenleving is enorm. Mensen sluiten voortdurend nieuwe verbanden. Grenzen zijn aan het vervagen. Er wordt voortdurend gezocht naar een nieuwe vormgeving van instituties, nieuwe architectuur van de samenleving.
De ontwikkelingen in de informatietechnologie zijn enorm belangrijk. Dankzij de IT komt er steeds meer kennis beschikbaar, en worden processen en instituties steeds transparanter. Wat geheim en verborgen was, raakt bekend. Wie de meeste kennis heeft, wint. Dat kunnen ook burgers zijn, die ergens voor strijden.”

Trekt u deze lijn eens door naar 2020, 2030…

“Het vormgeven van de samenleving is steeds meer een zaak van de mensen zelf.
Voor een oplossing van onze problemen moeten we weg van zowel de markt als de overheid. Inzien dat er allerlei tussenvormen bestaan. Dank zij de informatietechnologie is het tegenwoordig veel eenvoudiger om anderen te bereiken. Vergelijk onze situatie eens met degenen die twee eeuwen geleden streden voor de afschaffing van de slavernij. Zij schreven elkaar brieven. Het heeft jaren geduurd voor hun werk tot enig resultaat leidde. Tegenwoordig kan dat veel sneller.
Er komt een omslag, als reactie op de dehumanisering van de wereld. We hebben een tijd achter de rug van dehumanisering en bureaucratisering: in het onderwijs, in de zorg, op velerlei gebied. Dit alles stort nu in. Er zijn aanwijzingen voor een kanteling, en die heeft te maken met dezelfde transparantie en kennis. Dan kom ik terug op de informatietechnologie. IT was een voertuig voor bureaucratische processen, maar zal ook een voertuig voor humanisering zijn. Het in beeld brengen van behoeften en hierin voorzien: voor nu, voor straks, en overal ter wereld. Het feit dat mijn kleinkinderen achter de computer zitten, en mensen zien met een andere huidskleur, andere culturen… Dat creëert een wereld met een enorme verscheidenheid, en tolerantie voor anderen. I take a long view.”

Hoe ziet u de toekomst van religieuze instituties?

“Hun rol zal veranderen. Ik veronderstel dat de oriëntering van veel mensen op wat uit het verleden wordt aangereikt, groeit. Men gaat zich hiervoor meer interesseren. De vormgeving verandert wel; hoe en waar men elkaar ontmoet. Ik voorzie een verschuiving van kwantiteit naar kwaliteit, op velerlei gebied. Dit geldt ook voor religie. Het element intolerantie en fanatisme wordt minder. Religie zal zich ontwikkelen tot een uiting van gezamenlijkheid, als reactie op de huidige individualisatie.”

En de joodse gemeenschap?

“Ik denk dat de rol van de joodse gemeenschap groter zal zijn. We zullen een belangrijker gemeenschap zijn dan nu. Dit heeft te maken met de positie van het jodendom in de tijd. Het jodendom zal anderen een spiegel voorhouden, hoe om te gaan met de erfenis van het verleden. Hoe het mogelijk is de eigen traditie en identiteit te behouden. In een tolerantere wereld zal de tolerantie voor de joden groter zijn, en de waardering.”

Wat betekent religie voor u zelf?

“Ik ben niet religieus. Maar ik hecht zeer aan de tradities, die uitdrukking geven aan het gevoel te behoren tot een groep. Het lot heeft me zowel in ruimte als tijd geplaatst in een situatie die me in de tijd verbindt met het verleden en de toekomst, en in de ruimte met anderen over de hele wereld. Als ik op Jom Kippoer, Grote Verzoendag, naar sjoel ga, weet ik dat elders ter wereld joden ook naar sjoel gaan. Ik ben in de ruimte met hen verbonden. De traditie geeft me het gevoel dat ik een knooppunt ben in een ontwikkeling die geweest is en altijd zal zijn. Laat ik een ander voorbeeld geven. Mijn vrouw en ik zijn op vakantie in Rome en ik ga in Rome naar sjoel. Ik word als Cohen (priester) op dezelfde manier opgeroepen als in Bussum, en onmiddellijk in de kring opgenomen. Je hebt op zo’n moment niet het idee dat de anderen vreemden zijn, integendeel.”

Wat betekent het debat over de slacht voor u persoonlijk?

“Wanneer een instituut als de Eerste Kamer, de chambre de réflexion, het verbod op het slachten onderschrijft en het wetsvoorstel met het amendement zou steunen, zou ik dit ervaren als een daad van vijandschap jegens joden. Ik zou overwegen om uit Nederland weg te gaan. Deze gedachte wordt misschien niet door iedereen gedeeld, maar ik voel niet een zodanige gehechtheid aan Nederland dat ik het nooit zou overwegen. Hoewel er ook zwaarwegende argumenten zijn om te blijven. Onze jongste zoon ligt hier begraven, en dat bindt ons onherroepelijk.”

Daphne Meijer

freelancejournalist, vertaler en programmamaker

Daphne Meijer ging naar het Gemeentelijk Gymnasium Hilversum. Zij heeft Nederlandse taal-en letterkunde gestudeerd aan de Universiteit van …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.