Goudzand Nahar schrijft niet alleen. Ze verzorgt ook workshops op scholen, zowel voor de jeugd (leesprojecten, het schrijven van verhalen en gedichten, het maken van theater) als voor leerkrachten (hoe je lesgeeft aan meer- en anderstalige leerlingen).
Haar boek Winti heeft ze zeker niet geschreven om wie dan ook tot Wintigelovige te maken. Ze vertelt: “Mijn motivatie tot het initiëren van dit boek kwam voort uit het feit dat Winti eeuwenlang in een verdomhoekje zat. Ik heb al vanaf mijn geboorte geleerd deze religie te zien als afgoderij en het christendom als het ware geloof. Hoe ouder ik werd, hoe meer ik me daarover verbaasde, omdat ik wist dat Winti de religie was van mijn voorouders en het christendom de religie van de koloniale machthebbers.”
Ze legt uit hoe dat precies zat. “Winti is een product van de kolonisatie en dus deel van de Nederlandse geschiedenis. De Afrikanen die gedwongen werden als slaven te gaan leven in Suriname kregen door de koloniale machthebbers niet de ruimte hun religie te beleven. Ze werden geconfronteerd met een sfeer waarin hun religie benoemd werd als afgoderij. De Afrikanen konden hun religie vooral beleven door zich terug te trekken in het bos. Vrijwel onmiddellijk na de afschaffing van de slavernij, toen het cultureel imperialisme in volle glorie werd losgelaten op de Afro-Surinaamse bevolking, kregen ze ook nog de Europese cultuur opgelegd en kwam Winti zelfs in het Wetboek van Strafrecht. Wie werd betrapt op het uitoefenen van deze religie kon rekenen op een geldboete of gevangenisstraf. Ik hoef niet uit te leggen hoe schadelijk dit is geweest. Deze wet werd gehandhaafd tot vier jaar voor de onafhankelijkheid en wel tot 1971.”
Afgesneden zijn
“De religie van een gemeenschap vertelt het verhaal waarop zij de wereld, het leven, ooit verklaard heeft,” betoogt Goudzand Nahar. “Daarom is het belangrijk voor leden van de groep om daar kennis van te mogen nemen. Fu sabi pe yu e go, yu musu sabi pe yu komopo (Om te weten waar je naartoe gaat, moet je je geschiedenis kennen), zeggen Afro-Surinamers. Maar bij een verbod op een religie, snijd je de groep af van haar verleden. Dat moet wel schadelijk zijn. Helaas is dat dus gebeurd met de Afro-Surinaamse gemeenschap. Daarbij is ook nog een andere religie, het christendom, notabene het geloof van de groep die haar overheerste, haar opgelegd. Als we bijvoorbeeld kijken naar de situatie in Nederland… Veel Nederlanders zijn geen lid meer van een kerkgenootschap, een deel noemt zich zelfs atheïst. Toch zie ik om me heen dat velen uit deze groep elk jaar weer genieten van de Matthäus Passion, het geen enkel bezwaar vinden dat er zendtijd op de televisie gebruikt wordt voor The Passion en trots zijn op de kunst in musea die verwijst naar het christendom, bijvoorbeeld de schilderijen van Rembrandt met christelijke motieven. Over de dood van de vorige paus en de komst van de nieuwe paus is in de afgelopen maanden dagelijks gerapporteerd in alle mogelijke nieuwsbronnen. Wij, nakomelingen van mensen met wortels in de Winti, hebben leren neerkijken op onze religie. Door alles wat er rond Winti is gebeurd, is er bijvoorbeeld ook weinig kunst ontwikkeld die naar dit geloof verwijst. Ik heb heel lang moeten leuren met het manuscript van Winti, voordat ik onderdak vond bij een uitgeverij. Dit alles stemt niet vrolijk.”
‘Doe’-religie

Winti is in Suriname ontstaan uit West-Afrikaanse religies die op elkaar lijken. Goudzand Nahar preciseert: “De Afrikanen uit verschillende delen van West-Afrika die tijdens de slavernij gedwongen naar Suriname werden verscheept en daar ook gedwongen met elkaar moesten samenleven, zaten zo dicht op elkaar dat hun religies zich vermengden.”
In de Winti-religie gaat men ervan uit dat naast Anana (de Grote Kracht) ook de kabra en de winti voor de mens zorgen. “Anana is de schepper van alles: van de aarde, de planten, de dieren en de mensen. De kabra zijn onze voorouders, de winti zijn bovennatuurlijke wezens. Door middel van onder andere dromen kunnen kabra en winti ons bijstaan in het leven.”
In tegenstelling tot bijvoorbeeld het christendom is Winti geen geloof waarbij je met een groep een uur in een ruimte zit te luisteren naar iemand die uit een heilig boek voorleest, een voordracht houdt, met wie je samen liederen zingt en gebeden uitspreekt. Goudzand Nahar noemt Winti een ‘doe’-religie. “Een Wintigelovige hoort, net als bij elke andere religie, volgens bepaalde principes te leven. Naastenliefde is bijvoorbeeld ook in Winti een basisprincipe. Verder onderneem je actie als het niet goed met je gaat. Dat kun je in je eentje doen of met de familie, eventueel onder leiding van een Winti-priester. Het gaat dan om het uitvoeren van een of meerdere rituelen om weer in balans te komen.”
Er zijn verschillen tussen de Winti-religie in het regenwoud, in het plantagegebied en het kustgebied. “De Afrikanen die zich tijdens de slavernij vrij konden vechten en het regenwoud in zijn gevlucht, de marrons, hebben her en der andere accenten in Winti dan de mensen die na de afschaffing van de slavernij op de plantages zijn blijven wonen. Zo zijn er ook verschillen tussen deze groepen en de mensen in het kustgebied. Dat is een natuurlijk proces als je zolang zo ver uit elkaar woont. Bij nieuwe publicaties over Winti, zowel in Nederland als Suriname, zie je soms ook een andere interpretatie van sommige zaken.”
Studiecentrum
In het boek, waarmee Goudzand Nahar ook de jeugd wil bereiken – de eerste poging ooit daartoe – is gekozen voor de visie op het geloof waarover bij een grote groep consensus bestaat. “Maar een vergelijkend onderzoek binnen de verschillende zienswijzen over Winti is absoluut noodzakelijk,” stelt de schrijfster. “Dat zo’n studie er nog niet is, komt door de status die Winti tot voor kort had. Al die eeuwen van verbod werpen een lange schaduw. Zo is er tot vandaag nog nooit een dofo (tempel) gebouwd voor Wintigelovigen, noch in Suriname noch in Nederland. Wintigelovigen kunnen elkaar nog steeds alleen ontmoeten in elkaars woningen, tuinen, gehuurde zalen enzovoort. Elke studie over Winti moet het hebben van eigen initiatief. De eerste publicatie over Winti verscheen pas in 1972. Veel boeken over Winti zijn uitgegeven in eigen beheer. De geschiedenis van Winti loopt parallel met de geschiedenis van de slavernij. Die twee zaken kun je niet los van elkaar zien. Nu er eindelijk ruimte is voor de slavernij, zou er ook aandacht moeten zijn voor Winti. Ik bepleit de komst van een studiecentrum waar een groep zich voltijds kan richten op de bestudering van deze religie.”

Voor Goudzand Nahar is het van belang dat alle stemmen in een gemeenschap aan bod komen. Ze vervolgt: “Ja, dat het ‘gesprek’ niet alleen gaat over een groep of enkele dominante groepen, over hun zienswijze en hun manier van leven, maar dat er op elk gebied ruimte en aandacht is voor alles wat beweegt, ademt en is. Dit moet al het geval zijn in het onderwijs. Schoolboeken en jeugdliteratuur zouden aan dit criterium moeten voldoen. Als dit het geval is, leren kinderen al van meet af aan breder te kijken, te voelen en te denken. Maar als je kinderen voorschotelt dat alles draait om een bepaalde groep, om hoe die groep denkt, zich gedraagt, eruit ziet, wat die belangrijk vindt, dan wordt dat de absolute norm waar iedereen aan moet voldoen, wil je erbij horen. Lukt dat je niet, dan is de boodschap dat jij, dat jouw groep, er eigenlijk niet toe doet.”
“Wij, mensen, willen heel vaak het goede doen, maar worden ook geregeerd door emoties die ten koste kunnen gaan van anderen. Dat maakt dat we in de praktijk regelmatig weinig ruimte kunnen laten aan de ander. Hoe jonger we ons daarvan bewust worden door ons al op school te leren inleven in de ander, door bewust te worden gemaakt van de impact van sommige wensen en strevingen, hoe beter we hopelijk onszelf en elkaar daarin kunnen corrigeren.”
Bovenstaande gedachten krijgen vorm in de literatuur die Goudzand Nahar zelf schrijft. “Slavernij, en alles wat daarmee samenhangt, dus ook Winti, zijn tot voor kort onderbelichte onderwerpen geweest in de literatuur. Daar probeer ik mede verandering in te brengen. Gelukkig is er de laatste jaren meer ruimte bij uitgeverijen voor dit type onderwerp. In november 2025 verschijnt er een nieuw boek van mij met het accent op een ander aspect van de slavernijgeschiedenis, te weten: de komst van de mythische Afrikaanse spin Anansi naar de Amerika’s. De titel van dit boek wordt: ‘Waarom Anansi de oceaan overstak’.”
Henna Goudzand Nahar werkte als docente Nederlands in Paramaribo en sinds 1989 in Amsterdam. In 2005 verscheen haar eerste roman ‘Hele dagen in de regen’. Het boek thematiseert postkoloniale etnische en religieuze cultuurconflicten tegen het decor van de jaren van het militaire regime in Suriname. Henna Goudzand Nahar was enkele jaren auteur van voorleesverhalen voor Sesamstraat.