Wie is voor u de ‘ongeziene ander’?
“Iedereen die in de samenleving wordt uitgesloten. Ik denk dat het een kenmerk is van élke samenleving, dat sommigen niet of niet helemaal mee kunnen doen. In het Nederland anno 2010 zijn dat bijvoorbeeld mensen zonder verblijfsvergunning, mensen die arm zijn, maar ook ouderen. De laatste jaren geeft de maatschappij zulke mensen het gevoel dat ze er niet bij horen, omdat ze economisch niets toevoegen. Zo wordt maatschappelijke relevantie op dit moment gedefinieerd: iedereen die economisch ‘van waarde’ is. Wie dat niet is, verschuilt zich.”
Echt verschuilen, als in verstoppen?
“Jazeker. Een diaken kende een Armeense vrouw zonder papieren, die standaard in een kast kroop als er werd aangebeld. Best lastig als ze bij haar op bezoek wilde. Ze was continu als de dood dat de vreemdelingenpolitie op de stoep zou staan. Een andere vrouw, uit Sierra Leone, was zwanger. Ze durfde geen medische hulp bij de bevalling te vragen, en deed dat dan maar thuis met een vriendin. Godzijdank is dat goed gegaan. Vervolgens durfde ze haar dochter niet aan te geven bij de burgerlijke stand. Geen consultatiebureau. Officieel bestond het kind niet. Ik denk niet dat God het daarmee eens is.
Of het nou uitgeprocedeerde vluchtelingen zijn die echt wat hebben meegemaakt, of werkzoekers, of mensen die voor studie kwamen en niet terug willen – één ding hebben ze gemeen: angst. Als ze bestolen worden, gaan ze niet naar de politie. Trouwens, die vrouw uit Sierra Leone hoorde dat ze alsnog kans maakte op asiel, omdat haar dochter in het thuisland risico liep besneden te worden. Maar ja, dan moest ze wel bewijzen dat haar dochter bestond en dat het kind op haar arm haar dochter was. De Pauluskerk in Rotterdam heeft in dit geval de duizend euro betaald voor de DNA-test die nodig was omdat te bewijzen.”
Als de mensen die u wilt helpen zich verschuilen, hoe vindt u ze dan?
“Dat is wel eens lastig. Ik heb net een rapport geschreven over een groep Somaliërs die ‘ergens’ in Nederland zou moeten zijn. De Nederlandse overheid verzorgt geen opvang voor uitgeprocedeerde Somalische asielzoekers en verwacht dat zij terug naar Somalië gaan. Echter, alle instanties die de situatie in Somalië kennen, zeggen dat mensen die terugkeren gevaar lopen. Die weten dat zelf ook, en blijven daarom in Nederland – dan maar ondergedoken. Wij werken samen met Vluchtelingenwerk Nederland, het Ongedocumenteerden Steunpunt, en in dit geval met FSAN, de koepel van van Somalische organisaties. Zij zijn in ons land goed georganiseerd . Zo weten we dat er een paar duizend ‘ongezien’ moeten rondlopen. Sommigen bellen of mailen ons zelf, anderen via de genoemde organisaties. Wij kijken dan of onze kerk in de regio kan helpen bij het vinden van onderdak, een baantje, of een school voor kinderen. Dat is voor iedereen beter. De Somaliërs die je niet ‘vindt’ lopen een veel groter risico te worden verleid tot stelen of bedelen of gestrikt te worden als drugsrunner. Verscholen of niet, iedereen wil overleven.”
Waarom bent ú degene die zich tot dit werk geroepen voelt?
“Omdat ik de ongezienen wíl zien. Als ik langs een zwerver loop, denk ik vanzelf: dat zou Jezus zelf kunnen zijn (zo staat het in de bijbel, red.). Ik werd vanochtend buiten de Albert Heijn door een zwerver aangesproken. Hij wilde 70 cent hebben om eten te kopen. In plaats daarvan ben ik terug de supermarkt ingegaan om een croissant voor hem te kopen. Maar ook voor mij is het altijd een gevecht: wel of niet wat geven. Ik weet ook dat niet elke zwerver een zwerver is, dat ze soms door criminelen worden gedwongen te bedelen, en dat er bedelaars bestaan die meer ophalen dan ik verdien. Ik geef ook niet aan iedereen op straat. Laatst ben ik nog een discussie begonnen met een jonge dakloze en vroeg hem: wil je dit tot je 65e doen? Nee toch? Ga werken! Maar ik zié ze, of ik wil of niet. En daarom doe ik dit werk voor de kerk.”
Helpt de kerk ook mensen die moslim zijn?
“Ja. De diakonie helpt iedereen van elk geloof, die dat nodig heeft. We hebben ook wel contact met Moslimorganisaties, die doen ook veel, maar als het om illegaliteit gaat, dan is het voor moskeeën vaak te gevoelig. Hun positie in Nederland is momenteel al ingewikkeld genoeg. Daarom nemen wij zulke zaken vaak van ze over. Soms zijn er mooie vormen van samenwerking. In de regio rond Kampen en Dronten waren er 24 totaal verschillende kerken die samen werkten, toen Verdonk een groot aantal asielzoekers die al totaal waren ingeburgerd wilde uitzetten naar allerlei onveilige landen. Mensen uit de buurt kenden die asielzoekers, en zagen ze na al die jaren allang niet meer als asielzoekers, maar als buren. Het geloof maakte niet uit. Men voelde samen de ongerechtigheid van uitzetting. We wisten samen, wat we in liefde moesten doen: protesteren. Met succes. Die jaren hebben zelfs busladingen moslims de kerstvieringen in de Drontense kerken bezocht. In een regio, waar alleen al de verschillende soorten christenen vaak botsen, werkte iedereen nu samen. Het helpen van de ongeziene naaste verbindt de religies.”
In het verleden heeft de kerk uitgeprocedeerde asielzoekers opgevangen, terwijl dat van de overheid niet mocht. In samenwerking met de gemeenten boden jullie illegaal ‘kerkasiel’. Hoe groot is de kans dat de kerk nog een keer zo tegen de staat in gaat?
“Dat hangt ervan of het nodig is. In de verkiezingscampagne ging het over strafbaar stellen van illegaliteit. Het wordt dan ook een misdrijf om iemand te helpen die zonder verblijfsvergunning op straat leeft. In Australië is dat een tijd zo geweest. Ik ken een jonge vrouw die daar in de gevangenis heeft gezeten omdat ze een asielzoeker onderdak had gegeven. Australië heeft het weer moeten afschaffen, het verzet was te groot. Ook hier kan het verzet van de kerk groeien als een nieuwe regering dit soort maatregelen neemt. Vergeet niet dat het kerkasiel werd opgezet door gewone boze kerkmensen, en met veel draagvlak, juist omdat het beleid zo hard was.”
Hoe verklaart u het verharde klimaat ten opzichte van ‘ongezienen’?
“De mensen in Nederland zijn bang. Bang om hun welvaart te verliezen. Dat komt ook omdat we niet meer weten wat armoede is, en er niet mee om kunnen gaan als het dreigt. De generatie van mijn ouders wist nog uit ervaring wat oorlog en armoede is, en dat je ook dan kunt overleven. Die mensen zijn er bijna niet meer. Door die angst negeren mensen armen, vluchtelingen en andere ongezienen. Dat zal anders moeten. Voorbeeld: ik was laatst in Georgetown, de hoofdstad van Brits Guyana. Daar is het elke vrijdag ‘Charity Day’, liefdadigheidsdag. Ik zag in een hotel met een moslim-eigenaar hoe dat werkte: armen konden daar op vrijdag langskomen om te eten. Iedereen vond het normaal. Armoede werd daar niet ontkend. Iedereen werd op die vrijdag ‘gezien’. Daaruit putten mensen hoop. Ook in Nederland zouden we wat beter moeten kijken.”
Indrukwekkend, shit, wel schrikken.
We zijn niet bang voor armoede, we zijn onverschillig denk ik als het gaat om alles wat met minder te maken heeft.
De zakat, anders wel de aalmoes… als zou armoede afgeven… we hebben nogal wat weg van struisvogels… al wat niet in het straatje past, al wat het beeld van perfectie verstoort is zó aanstootgevend dat we het wegdenken. Moge God ons meer inspiratie dan dat geven.