“In 1840 was onder invloed van de emancipatiebeweging in Engeland (de British and Foreign Anti-slavery Society) in Nederland al enige actie omtrent emancipatie op gang gekomen. Maar het had nog vele voeten in de aarde en meer dan twintig jaar nodig voordat op 3 oktober 1862 de Emancipatiewet werd afgekondigd, die op 8 augustus van dat jaar was aangenomen.
Die 1ste juli 1863 begon in Suriname met 21 kanonschoten die om zes uur ’s morgens klonken. Verder moest op die dag iedereen gedoopt worden die dat nog niet was. De proclamatie gebeurde onder koning Willem de Derde, die die dag dan ook uitbundig werd toegezongen. Maar in de genoemde Emancipatiewet van het jaar zat ook een angel: er was nl. ook in opgenomen dat de ‘’slaven” nog tien jaar onder zogeheten ‘staatstoezicht’ zouden staan.
De 33 duizend tot slaaf gemaakte mensen die de kolonie Suriname op die datum telde, moesten nog wel tien jaar onder meer op de plantages blijven werken, dat is wat het staatstoezicht inhield. Zo betaalden zij in wezen voor hun eigen vrijlating, opdat de plantages konden blijven draaien. En niet zíj maar de plantagehouders werden gecompenseerd met ‘300 gulden per slaaf’. In de periode van het staatstoezicht was men overigens ook bezig met het ronselen van contractarbeiders voor met name de periode erna. En zo ronselde men mensen in India: onze Hindoestanen, in Java/Indonesië: onze Javanen, in China: onze Chinezen… Dat heeft gemaakt dat Suriname zo’n regenboognatie geworden is. Dit was in willekeurige volgorde en zo kwamen er nog veel meer van ook nog veel meer andere streken.
Pijn
100-en-57 jaar geleden. Maar velen hebben zich er reeds jarenlang, op initiatief en onder aanvoering van de ons vorig jaar helaas vroeg ontvallen brada (broeder) Perez Jong Loy, sterk voor gemaakt om niet 1863 maar 1873 als emancipatiejaar aan te houden. Hij ruste in vrede, grantangi brada Perez Jong Loy, dank je voor jouw inzet in deze! 157 jaar geleden, en met correctie van het genoemde Staatstoezicht hebben we het over 147 jaar. Mocht u in deze dagen mensen zien lopen met een zwarte button met daarop groot: “1873”, dan weet u waarvan dat afgeleid is.
“Dat is lang hoor, èrg lang geleden”, vinden sommigen vandaag de dag. Ja, zó lang geleden dat we het er liever niet meer over moeten hebben. “We moeten immers vooruit kijken!?” De Tweede Wereldoorlog? “Jaaa, maar dat is redelijk recent, dat voelen we nóg”, werd mij eens gezegd. Er zijn zelfs mensen geweest (en waarschijnlijk nog steeds) die het ronduit een belediging vonden dat de pijn en verdriet van het slavernijverleden in één adem genoemd werden met pijn en verdriet uit de Tweede Wereldoorlog. Triest vind ik dat. En erg, erg kwetsend. Toch is dit ook wel interessant gegeven. Want: waar zou dat nou toch vandaan komen? “Ah nee hè, daar heb je ze weer met hun gezeur over slavernij… nou moeten ze toch een keer ophouden!”
Dergelijke uitspraken doen pijn, veel pijn. Ernstig leed en daaruit voortkomende trauma’s werken generaties lang door, door de eeuwen heen. Wordt via ons DNA doorgegeven zelfs, weten we inmiddels reeds lang. Je kunt er de ogen voor sluiten en niet willen weten, maar wanneer het zich alsnog een weg naar buiten zoekt kan je er niet omheen, en móeten jij èn de maatschappij om jou heen er wel mee dealen. Tot op de dag van vandaag komen er nog steeds onverwerkte trauma’s naar boven.
“Omdat het nooit meer mag gebeuren” horen we tijdens herdenkingen door de jaren heen zeggen, en terecht. Daarin mag naar mijn mening geen onderscheid gemaakt worden tussen verschillende pijnlijke ervaringen, trauma en verdriet uit ons verleden. ONS verleden. Ons gezamenlijk, gemeenschappelijk en gedeeld verleden. Helaas zijn nog steeds onze Nederlandse geschiedenisboeken niet voldoende bijgewerkt. Maar we gaan vooruit dames en heren, er worden nu zowaar een paar lesuren besteed aan de slavernij. Van de leraren geschiedenis wordt verwacht dat zij in een paar(!) lesuren driehonderd jaar geschiedenis behandelen. Vluchtig dus, want meer tijd is er niet. Tijd voor diepgaander uitwisseling van informatie en misschien ook persoonlijke ervaringen, vragen, groepsgesprekken – wat naar mijn mening ook doorgetrokken zou kunnen worden in het vak Maatschappijleer – is niet ingeroosterd, en er moet immers nog zoveel méér behandeld worden, logisch. Bijvoorbeeld de Tweede Wereldoorlog…
Tweede Wereldoorlog
Maar: ook hier zijn er hiaten. Ook hier. Want: weten onze geschiedenisdocenten dat er ook vele Surinamers en Antillianen meegevochten hebben tegen de Duitse bezetter? Dat ook zij omgekomen zijn op de slagvelden en in concentratiekampen, ja ook tot in Nederlands Indië en Korea hun leven hebben gegeven voor koningin en vaderland? Weten de geschiedenisdocenten dat vrouwen in Suriname en op de Nederlandse Antillen tijdens en ook na de Tweede Wereldoorlog druk in de weer waren om warme kleren te naaien voor die arme kinderen in Nederland? Dat Suriname de op één na grootste producent was van aluinaarde waar aluminium van gemaakt werd, erg belangrijk voor het vervaardigen van oorlogsmaterieel? Weten en wisten de geschiedenisleraren dat na de Duitse oorlogsverklaring op 10 mei 1940 de Surinaamse bevolking nog vóór het einde van diezelfde maand begonnen was geld in te zamelen om voor Nederland, het moederland dat over deels verouderd oorlogsmaterieel beschikte, een splinternieuw vliegtuig te kunnen kopen? Ruim vier maanden later in september 1940 was er reeds voldoende geld bij elkaar gebracht door de kleine Surinaamse bevolking die toen maar 180 duizend zielen telde, om deze Spitfire aan het moederland te kunnen schenken als bijdrage in de strijd tegen de bezetter.
Wie weten hier in Nederland nog dat er tot na de oorlog tijdens de hongerwinter vanuit de kolonie Suriname scheepsladingen vol voedsel en speciaal voor de arme Hollandse kinderen genaaide warme flanellen pyjama’s naar Nederland gestuurd werden? Dat er ook op Curaçao geld, heel veel geld ingezameld was ter ondersteuning van het arme moederland? Daar werd door een kleine bevolking van net 70 duizend mensen het astronomisch bedrag van 270 duizend gulden ingezameld! Allemaal een deel van ONS verleden. Ons gezamenlijk, gedeeld verleden.
Dames en heren, het is zeker niet mijn bedoeling om een puur verwijtend praatje te houden, of om tegen welke schenen of heilige huisjes dan ook te schoppen, of om ver af te wijken van het hoofdthema: de herdenking van de slavernij en de afschaffing daarvan. Maar krin taki na bun libi, zeggen we in Suriname. Let’s call a thing a thing, noem het beestje bij de naam. En ik denk dan gelijk aan mijn lieve grootmoeder Josephine die net als alle bigisma, onze ouderen, ja van zelfs al generaties vóór haar, ons altijd voorhield: FU SABI PE YU E GO, YU MU SABI PE YU KOMOPO: om te weten waar je naartoe gaat moet je weten waar je vandaan komt. Wij zijn met elkaar verbonden, u en ik, jij en ik, wij allemaal. Wij hebben immers een gedeeld verleden, een verleden waar wij niet omheen kunnen, hoe graag velen van ons dat ook zouden willen. De ogen ervoor sluiten, het wegwuiven omdat het toch zó lang geleden is en wij vooral “vooruit moeten kijken” verandert daar niks aan.

Want feit is dat het verleden ook het heden bepaalt. Je kunt er niet voor weglopen. En dát is nu precies wat dat ongemakkelijk gevoel bij velen van ons veroorzaakt, denk ik zelf. Het is een grotendeels niet erkend laat staan benoemd en wel zeer onbehaaglijk gevoel (schuldgevoel?) dat een uitweg vindt in het zich afzetten tegen diegenen waarvan we dan vinden dat zij “gewoon moeilijk doen”, dat “hij te emotioneel is”, en “zij altijd zo gevoelig…” en ga zo maar door. Een regel uit het mooie lied The Way We Were zegt: “Memories may be beautiful… and yet what’s too painful to remember we simply choose to forget…” Als wij erin zouden kunnen slagen om dat schurend onderliggend gevoel gaandeweg te kunnen vervangen door bijvoorbeeld empathie, zou alles al een stuk lichter worden. Empathie kweekt begrip, empathie doet luisteren naar elkaar. Luisteren naar elkaar leidt tot herkenning, en uiteindelijk tot de oh zo nodige erkenning. En die erkenning leidt tot de oh, oh zo nodige Heling. Want jazeker moeten we vooruit kijken. Maar: voor welk vertrekpunt kiezen wij?
Black Lives Matter
Dat ons heden onlosmakelijk verbonden is met het verleden, is in de actualiteit van vandaag de dag weer overduidelijk naar voren gekomen. We leven in een tijd van omwenteling, op vele fronten, ja ook universeel. Voor heel veel is een reset nodig, en we worden danig met onszelf geconfronteerd. We worden gedwongen tot zelfreflectie, het opnieuw zoeken naar de juiste balans der dingen, bijsturen en corrigeren, en we hebben heel veel goed te maken met Moeder Aarde. We leven in een tijd waarin veel bij elkaar komt wat uiteen gedreven was, en er is een soort awakening ontstaan, een soort van besef, van wakker worden: wat is eigenlijk de essentie der dingen? De essentie van ons zijn hier? Wereldwijd zijn tientallen duizenden en duizenden wakker geworden van bepaalde ontwikkelingen en gebeurtenissen die ons geraakt hebben. De covid-19 pandemie heeft de wereld nog steeds in zijn greep. En zo is de Black Lives Matter beweging inmiddels niet meer alleen een Amerikaans gegeven. Want bij het teruggaan naar de kern en oorsprong van deze beweging wordt nu ook wereldwijd diezelfde leus geroepen. Niet alleen uit solidariteit, maar ook vanuit de herkenning!
Maar ook heb ik mensen ertegen horen protesteren. Zo roept men dan bijvoorbeeld “nee-nee, dat is niet correct, corrigeren hoor, ik voel me aangesproken: ALL Lives matter! Niet alleen zwarte levens!” En ja natuurlijk is dat zo. “Hebben jullie wel je verdiept in het hoe en waarom?” vroeg ik eens. De historie? De aanleiding voor het ontstaan van deze beweging? Alles komt immers ergens vandaan. En Black Lives matter impliceert niet dat ONLY Black Lives matter. Het staat voor Black lives matter AS MUCH AS ALL THE OTHERS. En waarom? Omdat dat heel lang, eeuwenlang, níet zo was en nu in de ogen van sommigen nog steeds niet. “We zijn allemaal gelijk! Ik geloof in Liefde. Ze discrimineren zichzelf, die zwarte mensen, die beweging!” werd mij een keer in alle oprechtheid gezegd. Eens: we zijn allemaal gelijk. Zeker eens: ik geloof ook in Liefde. Wij zwarte mensen discrimineren onszelf? Pijnlijk… pijnlijk!
Fu sabi pe yu go yu mu sabi pe yu komopo. Om te weten waar je naartoe gaat moet je weten waar je vandaan komt. En zo komen lijnen bij elkaar, en al helemaal nu, in deze tijd. We zijn met elkaar verbonden. Met elkaar verbonden nog meer dan we denken, nog meer dan we ons realiseren. Want hierin staat het gegeven ‘slavernij’ (en zo komen die lijnen bij elkaar) centraal. Ga spreekwoordelijk terug en duik in jouw geschiedenis. En luister alsjeblieft naar die ander die jou over zijn of haar geschiedenis wil vertellen. Ga voor onze gedeelde geschiedenis eens naar www.suriname.nu, heel makkelijk te onthouden, en lees over ons, ja ONS slavernijverleden. Google slavernij op de Antillen. Eén ding wordt dan al gauw duidelijk: Black lives did NOT matter, in meerdere delen van de wereld niet. Ja, wel als inventaris, als koopwaar. Black lives did NOT matter. Ook in de Nederlanden en in Suriname niet. Hooguit als bezit, als goedkope werkkracht. Duik in de archieven en je vindt in de inventaris va de plantages de slaven opgeschreven als deel van de inventaris, van de goederen.
Met de Bijbel in de hand goedgepraat
Slavernij is ook nog eens destijds met de bijbel in de hand goed gepraat. Het economisch gewin ging voor, bewondert u maar de statige grachtenpanden in Amsterdam, majestueuze panden in onder meer Den Haag. Niet voor niets hebben wij het over “koloniale” panden… En de afschaffing was niet persé een daad van tyepoti, van mededogen, al werd iedereen in aanloop naar 1 juli 1863 in Suriname ingeprent koning Willem III vooral héél dankbaar te zijn. Maar ja… ook na een wrede afranseling ten tijde van de slavernij moest men vaak ‘Tangi Masra” zeggen, “dank u meester”. Die afranseling was immers ‘voor jouw eigen bestwil’. Dat daar een man of vrouw stond met een yeye, een ziel, een medemens met een eigen waardigheid door wiens aderen hetzelfde rode bloed vloeide als van u en ik, dát deed er niet toe: uh-uh, black lives did NOT matter!
Dat er in onze stambomen ontvoerde en verkochte Afrikanen voorkomen, en/of slavenhandelaren, slavenmeesters, dat jouw voorvader misschien één van mijn oermoeders gekocht heeft: daar is niemand van ons hier vandaag schuldig aan, niemand van ons. U kunt daar niets aan doen, ik kan daar niets aan doen. Komend vanuit ons slavernijverleden is er al veel ten goede bijgesteld, we leven naast- en met elkaar. Alleen is helaas de achterstelling nog niet voldoende gecorrigeerd. Zo is racisme nog steeds als altijd en reeds honderden jaren gebaseerd op een volkomen misplaatst gevoel van superioriteit. En precies dát heeft Ahmad Auberry en George Floyd in de Verenigde Staten, maar net zo goed Mitch Henriquez en Tomy Holten hier in Nederland hun leven gekost. Racisme en het daaruit voortvloeiend etnisch profileren is ook hier in Nederland geïnstitutionaliseerd. En eindelijk wordt dat erkend. Eindelijk hebben we hier gaandeweg het lef de dingen te zien en te benoemen voor wat ze zijn. Aangenaam is dat natuurlijk niet: nee, we staan toch liever internationaal te boek als dat tolerante en gastvrije landje aan de Noordzee…? En die zwarte bladzijden in onze geschiedenis slaan we liever snel om…. Ja-ja-ja, zó lang geleden…!
Masra nanga misi, dames en heren: Krin taki na bun libi. Het is beter openlijk over dingen te praten. Dat neppe suikerlaagje, dat mag er vanaf, want juist dan -en pás dan!- kunnen we echt goed verder! We hoeven onze ogen niet te sluiten voor de realiteit hoe rauw die ook zal blijken te zijn… kan zijn.. en is. Denkt u nu niet dat ik de dingen te simpel of naïef bekijk hoor. Nee, het zal af en toe hard tegen hard gaan, ik weet het. Want ook vooroordeel en vooringenomenheid kunnen in het DNA verankerd zitten, vooral wanneer zij eeuwenlang gevoed en doorgegeven zijn. Wanneer onze kinderen daarmee zijn opgevoed. Wíj daarmee zij opgevoed, grootgebracht. En wij onze kinderen soms opvoeden met patronen en denkbeelden waarvan wij ons zelf niet eens realiseren dat daar racisme aan ten grondslag ligt, het was immers altijd al zo, je weet niet beter, vaak… Dus neen, gemakkelijk zal het niet zijn. Maar onmogelijk ook niet! Integendeel kunnen wij elkaar dan alleen maar nog beter leren kennen. Elkaar werkelijk ZIEN, in de diepste betekenis van het woord. Het gaat al goed. Maar het kan nog veel en veel beter!
Weet u, de tijd van bagatelliseren wat ongemakkelijk is of ongemakkelijk aanvoelt, van wegkijken en voor de lieve vrede maar vermijden, of liever niks zeggen: dat moeten we eens eindelijk achter ons laten. We moeten elkaar nog beter leren kennen. En de taak van de overheid in deze begint daarvoor in het onderwijs. Onze kinderen zelf hebben allang door – wat zeg ik: altijd al – dat zij gewoon met elkaar kunnen spelen en plezier kunnen hebben. Dat regenboog-pieten voor hen net zo leuk en geen enkel probleem zijn. Wat ze ook vaak genoeg hebben laten weten, maar naar hen wordt helaas niet geluisterd. Jammer. In de geschiedenisles en tijdens maatschappijleer zouden ze op de scholen elkaars historische achtergronden ook nog kunnen leren kennen en zo kunnen opgroeien tot burgers met verbinding, met empathie voor- en solidariteit met elkaar.
Naar elkaar luisteren
En wij volwassenen moeten meer naar elkaar luisteren. Veel wat er over en weer geuit zal worden zal pijnlijk zijn, en misschien ook best moeilijk verteerbaar. En toch moeten wij daar doorheen. Móeten we dat. Want we zijn aan elkaar verbonden. ONS verleden. Ons gezamenlijk, gemeenschappelijk verleden. We hebben een gedeeld slavernijverleden, we zitten met een gedeelde erfenis. Wat was dat was, daar kunnen we niets aan veranderen. Dat bedoelde ik met “daar hebt u geen schuld aan, ik geen schuld aan”. Wat is dat is, daar hebben we nog keuzes in en daar kunnen we nog het beste van maken. Wat nog moet komen kunnen wij beïnvloeden door de keuzes die wij nu maken. En dan kunnen we uiteindelijk nóg beter samen herdenken, en samen vieren. Want ja natuurlijk, all lives matter! Maar: het begint allemaal wel met die erkenning, erkenning als een belangrijk vertrekpunt voor heling, zoals ik eerder al zei.
Brada nanga sisa, broeders en zusters – neemt u me niet kwalijk, ik ben nu eenmaal een domineesdochter: wij zijn op de goede weg. Maar er is nog veel werk te verzetten. We lopen nog steeds achter. Een stuk van die achterstand zou dit jaar zijn ingehaald door officiële excuses die door onze Nederlandse overheid zouden worden aangeboden vanwege de slavernij, eindelijk! De covid-19-pandemie heeft gemaakt dat dit noodgedwongen een jaar opgeschort wordt, noodgedwongen, waar ik volkomen achter sta want dat is niet iets dat je even online doet. Daar moeten u en ik live bij kunnen zijn. Ik? Ik wil het persoonlijk mee kunnen maken, en het kunnen ervaren en voelen in mijn hart in mijn onderbuik, in mijn diepste yeye, mijn ziel. In mijn diepste wezen, Want ook in míjn DNA zit nog pijn. A sa lekti mi ati, nanga di fu mi afo di go na mi fesi, ai: het zal mijn hart en dat van mijn mijn voorouders die mij zijn voorgegaan wat verlichting geven. En ook dan gaan we samen vieren. Hopenlijk kunnen wij elkaar tegen die tijd weer vrij vastpakken, elkaar brasa’s en knuffels geven. En daarna samen verder op weg, wetende wat onze eigen- en elkaars waarde is, waar wij vandaan komen en hoe wij vanuit een verbindende Energie onze toekomst en vooral die van onze kinderen zo goed mogelijk vorm kunnen geven!
Liefde naar alle kanten
M’e tak’ odi na alasey,m’e tak’ grantangi na alasey, nanga lespeki. Den wan di m’e syi, den wan di mi n’e syi. M’e tak’ mi afo odi! (Ik groet naar alle kanten. Hen die ik zie en hen die ik niet zie. Ik groet mijn voorouders. Ik groet ónze voorouders. Bika mi de bika den ben de. Mi de, yu de, bika den ben de. Ik ben hier, u bent hier, omdat zíj er waren. Sobun m’e tak’ odi – ik groet, m’e tak’ grantangi – ik dank, m’e gi lespeki – ik geef en toon respect na mi afo, aan mijn voorouders. Di lafu – die hebben gelachen, di krey – maar die ook hebben gehuild… Di bari, di dyeme, di haswa – die hebben geschreeuwd, gezucht, geploeterd… M’e tak’ den odi, m’e sen’ mi Lobi, ik stuur hen Liefde overal en naar alle kanten: na alasey.
Dank u wel.
Denise Jannah. Utrecht, 30 juni 2020.