In 2017 al kondigde het Nederlands Bijbelgenootschap aan dat deze wijziging zou doorgevoerd worden. Ik schreef daarover toen een artikel met daarin de warme oproep om toch vooral je stem bij het Bijbelgenootschap te laten horen dat er aan deze wijziging ferme nadelen kleven. Inmiddels zijn we drie jaar verder, maar blijkt dat de voorgenomen wijziging toch is doorgevoerd. In deze update van het oorspronkelijke artikel maak argumenteer ik waarom Hij-met-hoofdletter een stap terug is. Tegelijkertijd schets ik ook een genuanceerder beeld voor wat betreft gendersensitiviteit in de herziene NBV.
Het Nederlands Bijbelgenootschap kiest er voor om de zogenaamde eerbiedskapitalen weer in ere te herstellen voor alle verwijzingen naar God. Dit betreft dus hoofdletters die gegeven worden uit eerbied.
In de herziening van de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV, 2004) worden weer eerbiedskapitalen gebruikt voor alle verwijzingen naar God. Dit betreft hoofdletters die gegeven worden uit eerbied. Volgens de verklaring van het Nederlands Bijbelgenootschap stoorden bijbellezers zich massaal aan het ontbreken van deze hoofdletters en om de acceptatie van de NBV te bevorderen onder de primaire doelgroep – de trouwe kerkgangers – is voor deze aanpassing gekozen.
Mijns inziens een verrassende en teleurstellende keuze. De argumenten waren destijds in 2004 waterdicht om de eerbiedskapitalen juist áf te schaffen. Het meest doorslaggevende argument is uiteraard dat deze niet te vinden zijn in de bronteksten. Worden we hier niet eerbiediger dan de Bijbelschrijvers zelf? Ook is het de vraag of dit de geëigende manier is om eerbied uit te drukken. Het staat niet ter discussie dat in de Joodse en de christelijke traditie de godsnaam met uiterste eerbied en zorg behandeld zou moeten worden. Het terughalen van de eerbiedskapitalen lost dus een probleem op wat mijns inziens helemaal niet bestaat.
Risico van overinterpretatie
In de tweede plaats moeten de hoofdletters dus door de vertalers toegevoegd worden. Dat brengt altijd het risico van overinterpretatie met zich mee. De ambiguïteit in bepaalde teksten verdwijnt omdat er gekozen móet worden voor een hoofdletter of kleine letter. Vertalen is áltijd keuzes maken, maar ik zie geen goede reden om het gevaar van onjuiste of overinterpretaties zo te vergroten.
Een derde argument is dat het er onrustig uit ziet, een bladspiegel met een overdaad aan H’s van Hij en Hem. De cultuurfunctie van de Bijbel, met veel trots en aplomb aangekondigd in 2004 door het verschijnen van de literaire Bijbeleditie, lijkt nu ondergeschikt te zijn aan de wensen van de kerkelijke doelgroep. Ironisch gezien bewijst juist het oppikken van het nieuws van de vertaling door de landelijke media dat die interesse vanuit de seculiere wereld voor de Bijbelvertaling zeker nog aanwezig is.
Een laatste argument tenslotte, niet doorslaggevend op zichzelf, maar bedoeld als bijkomende overweging, is de factor van een nieuwe generatie die sinds 2004 nu juist is opgegroeid zonder de eerbiedskapitalen. Het lijkt me stug dat je het argument zou kunnen maken dat deze generatie daardoor minder eerbied heeft gekregen voor God. En waarom zou je iets wat ingeburgerd is en wat is doorgegeven aan een nieuwe generatie, nu weer terugrollen?
Het optimisme, de openheid en de ambitie (een Bijbel voor het héle Nederlandse taalgebied) uit 2004 lijken nu ingehaald te zijn door binnenkerkelijke gevoeligheden. Maar júist ook de brede maatschappelijke tendens voor genderneutraliteit en inclusie zou mijns inziens ook een overweging mogen zijn bij het herzien van de vertaling. Voor alle duidelijkheid: ik pleit hier niet voor een aanpassing van de mannelijke verwijswoorden an sich in de vertaling: dit is een gegeven van de teksten zelf. Ik betreur het echter dat door de toevoeging van de eerbiedkapitalen de masculiene taal van de bijbelschrijvers nog eens extra wordt benadrukt. Sinds 2004 is er maatschappelijk veel veranderd, en onder invloed van het Engels is genderneutraal taalgebruik veel gebruikelijker geworden. Gender staat steeds minder op de voorgrond als het niet relevant is. Denk aan de vervanging van “dames en heren” in de NS-omroepberichten door “reizigers.”
Dat God blijkbaar een ‘Hij’ is, zal niet te missen zijn. En dat is een gemiste kans, aangezien het een goed theologisch gebruik is om juist te benadrukken dat God niet opgesloten kan worden in ons beperkte, binaire taalgebruik. God is daarom geen ‘Hij’, God is God.
Gendersensitief vertalen
Is er dan verder niets positiefs te melden over de aankomende herziening? Juist wel. Het is mijn ervaring dat het Nederlands Bijbelgenootschap op andere punten in de herziening zeker open is geweest om vragen rond gender en stereotypering mee te nemen in de herziening. Zo worden er bijvoorbeeld korte metten gemaakt met de storende genderstereotypering in het boek Ruth. Hoewel in het Hebreeuws hetzelfde woordpaar gebruikt, was Boaz in Ruth 2:12 een “vermogend” man geworden, terwijl Ruth het in Ruth 3:11 moest doen met “bijzonder.” Maar het Hebreeuws heeft hier naast vermogend ook de betekenis van moedig. In de herziening wordt Boaz zowel moedig én invloedrijk. Ruth wordt óók moedig, en wel ten overstaan van de hele goegemeente. In de herziene vertaling wordt Ruth 3:11 nu zo vertaald: “Iedereen in de stad weet immers dat je een moedige vrouw bent.”
Een ander voorbeeld is Mattheüs 9:22, waar Jezus de vrouw die aan bloedverlies lijdt aanspreekt met “mijn dochter.” Volkomen onbegrijpelijk was de redenatie om destijds om deze cruciale aanspreking weg te laten: in het Nederlands zouden we nooit iemand dochter noemen die niet je dochter is. Maar dat is nu juist het hele punt van het verhaal: dat Jezus de vrouw die door iedereen als onrein werd gezien, ziet als geliefde familie. En ook al zou het geen cruciaal gegeven in het verhaal zijn, dan nog is het nou niet bepaald aan te bevelen om Jezus’ eigen woorden weg te vertalen onder het mom van “geen natuurlijk Nederlands.” Gelukkig geven de herzieners toe dat dit fout geweest is en herstellen ze deze fout nu. Ik heb er trouwens veel respect voor dat de herzieners eerlijk durven toegeven waar fouten zijn gemaakt.
Een tweede verheugende en significante vertaalkeuze betreft de vertaling van de Godsnamen. In 2004 koos het Bijbelgenootschap voor de weergave “God, de Heer.” Op deze manier werd het tetragrammaton (de verbondsnaam) een bijstelling bij “God.” Niet alleen was deze nieuwe weergave een breuk met de vertaaltraditie in binnen-en buitenland, ook had deze keuze vergaande theologische implicaties.
Zoals de Bijbelse geschriften ons keer op keer duidelijk maken, in profetie, in verhalen, in de wetteksten, is het de Heer die zich laat kennen aan de hand van zijn naam, zoals in Exodus 34:5: “De Heer daalde neer in een wolk, hij kwam naast Mozes staan en riep de naam Heer uit. De HEER ging voor hem langs en riep uit: ‘De Heer! De Heer! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig.’”
Extra laag masculiniteit
Zó leren wij de Ene kennen. Déze God. Geen God in het algemene, geen onbewogen beweger en al helemaal geen abstract hoogste principe. Nee, de Ene is God. En niet andersom. Déze God stelt alle andere goden, machten en krachten in zijn schaduw. We redeneren niet vanaf het algemene naar het bijzondere, maar vanaf het bijzondere eventueel naar het algemene.
Het is daarom verheugend dat het Bijbelgenootschap nu ook schoorvoetend toegeeft dat vertalen niet ná de theologie komt, maar dat het vertaalproces zélf theologisch gekleurd is. Dat betekent dat er nu ook ruimte gekomen is voor deze wijziging. De Heer is geen bijstelling meer!
Overigens kent de weergave van het tetragrammaton door Heer zijn eigen problemen. Hoewel deze weergave sterke papieren heeft vanwege de aansluiting bij de vroegste vertaaltraditie (de Septuagint vertaalt met ‘kurios,’ heer), toch blijft het ongemak over de extra laag masculiniteit die onvermijdelijk meeklinkt met Heer. Het is jammer dat deze discussie de afgelopen jaren niet diepgaander gevoerd is.
Toch geeft bijvoorbeeld Pieter Oussoren een belangrijke aanzet voor heroverweging met zijn keuze om in de Naardense Bijbel het tetragrammaton met de ENE te vertalen. Een keuze die geen overinterpretatie is (zoals bijvoorbeeld het geval is bij alternatieven zoals de Eeuwige of de Barmhartige), kort en bondig, eerbiedig, niet masculien én in nauwe verbondenheid met het Shema uit Deuteronomium 6.
Mijn vorige artikel sloot ik af met de oproep om vooral contact op te nemen met het Nederlands Bijbelgenootschap als u ook ontevreden was met de voorgenomen terugkeer van de eerbiedskapitalen. Ondertussen is dat een gepasseerd station. Maar wat nog wel mogelijk is: contact opnemen met de vraag of de NBV ook een herziene editie kan uitgeven zónder de eerbiedskapitalen. Het zou mooi zijn als er voor de lezer wat te kiezen blijft.
Ik stem in met de herinvoering van de kapitalen. Ikzelf zie ze vooral als teken van Gods grootheid, meer dan als betoon van eerbied. Overigens voel ik mij ongemakkelijk bij gendergelijkheidsdenken of feminisme dat ik in het artikel meen te proeven.
De naam van God is Ik ben. Zo sprak Hij tot Mozes. God heeft zowel mannen als ook vrouwen geschapen. Hij weet dus alles van hoe vrouwen denken en voelen. Sommigen ondergraven wat de Bijbel ons leert over wie God zou zijn. Ik ben de Here en er is geen god dan alleen De God van Abraham, Izaäk en Jacob.
Waar hebben wij het over. Jezus is Zoon van de Allerhoogste. Jezus kwam op aarde om Zijn Vader de eer terug te geven die wij mensen Hem hebben afgenomen. Daarvoor gaf Jezus Zijn kostbaar leven, Hij stierf voor ons aan het kruis tot redding van zondaren. Ieder die dat gelooft wordt gered door Jezus bloed dat vloeide voor u en mij. Is dat mannelijk of vrouwelijk? Is niet belangrijk. Hij heeft u en mij zo lief dat Hij alles gaf tot redding. Dank Hem daarvoor. Het geeft u vrede in uw hart en blijdschap.
Als God God is, wie is het dan?