Mijns inziens een verrassende en teleurstellende keuze. De argumenten waren destijds in 2004 waterdicht om de eerbiedskapitalen juist áf te schaffen. Het meest doorslaggevende argument is uiteraard dat deze niet te vinden zijn in de bronteksten. Worden we hier niet eerbiediger dan de Bijbelschrijvers zelf? In de tweede plaats moeten de hoofdletters dus door de vertalers toegevoegd worden. Dat brengt altijd het risico van overinterpretatie met zich mee. De ambiguïteit in bepaalde teksten verdwijnt omdat er gekozen móet worden voor een hoofdletter of kleine letter.
Een derde argument is dat het er onrustig uit ziet, een bladspiegel met een overdaad aan H’s van Hij en Hem. De cultuurfunctie van de Bijbel, met veel trots en aplomb aangekondigd in 2004 door het verschijnen van de literaire Bijbeleditie, lijkt nu ondergeschikt te zijn aan de wensen van de kerkelijke doelgroep. Ironisch gezien bewijst juist het oppikken van het nieuws van de vertaling door de landelijke media dat die interesse vanuit de seculiere wereld voor de Bijbelvertaling zeker nog aanwezig is.
Korte metten
Het optimisme, de openheid en de ambitie (een Bijbel voor het héle Nederlandse taalgebied) uit 2004 lijken nu ingehaald te zijn door binnenkerkelijke gevoeligheden. Maar júist ook de brede maatschappelijke tendens voor genderneutraliteit en inclusie zou mijns inziens ook een overweging mogen zijn bij het herzien van de vertaling. Voor alle duidelijkheid: ik pleit hier niet voor een aanpassing van de mannelijke verwijswoorden an sich in de vertaling: dit is een gegeven van de teksten zelf. Ik betreur het echter dat door de toevoeging van de eerbiedkapitalen de masculiene taal van de bijbelschrijvers nog eens extra wordt benadrukt.
Dat God blijkbaar een ‘Hij’ is, wordt in de toekomst niet te missen. En dat is een gemiste kans, aangezien het een goed theologisch gebruik is om juist te benadrukken dat God niet opgesloten kan worden in ons beperkte, binaire taalgebruik. God is daarom geen ‘Hij’, God is God.
Is er dan verder niets positiefs te melden over de aankomende herziening? Juist wel. Zo worden er bijvoorbeeld korte metten gemaakt met de storende genderstereotypering in het boek Ruth. Hoewel in het Hebreeuws hetzelfde woordpaar gebruikt, was Boaz in Ruth 2:12 een “vermogend” man geworden, terwijl Ruth het in Ruth 3:11 moest doen met “bijzonder.” Maar het Hebreeuws heeft hier naast vermogend ook de betekenis van moedig. In de herziening wordt Boaz zowel moedig én invloedrijk. Ruth wordt óók moedig, en wel ten overstaan van de hele goegemeente. In de herziene vertaling wordt Ruth 3:11 nu zo vertaald: “Iedereen in de stad weet immers dat je een moedige vrouw bent.”
Een tweede verheugende en significante vertaalkeuze betreft de vertaling van de Godsnamen. In 2004 koos het Bijbelgenootschap voor de weergave “God, de Heer.” Op deze manier werd het tetragrammaton (de verbondsnaam) een bijstelling bij “God.” Niet alleen was deze nieuwe weergave een breuk met de vertaaltraditie in binnen-en buitenland, ook had deze keuze vergaande theologische implicaties.
Zoals de Bijbelse geschriften ons keer op keer duidelijk maken, in profetie, in verhalen, in de wetteksten, is het de Heer die zich laat kennen aan de hand van zijn naam, zoals in Exodus 34:5: “De Heer daalde neer in een wolk, hij kwam naast Mozes staan en riep de naam Heer uit. De HEER ging voor hem langs en riep uit: ‘De Heer! De Heer! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig.’”

Extra laag masculiniteit
Zó leren wij de Heer kennen. Déze God. Geen God in het algemene, geen onbewogen beweger en al helemaal geen abstract hoogste principe. Nee, de Heer is God. En niet andersom. Déze God stelt alle andere goden, machten en krachten in zijn schaduw. We redeneren niet vanaf het algemene naar het bijzondere, maar vanaf het bijzondere eventueel naar het algemene.
Het is daarom verheugend dat het Bijbelgenootschap daarom nu ook schoorvoetend toegeeft dat vertalen niet ná de theologie komt, maar dat het vertaalproces zélf theologisch gekleurd is. Dat betekent dat er nu ook ruimte gekomen is voor deze wijziging. De Heer is geen bijstelling meer!
Overigens kent de weergave van het tetragrammaton door Heer zijn eigen problemen. Hoewel deze weergave sterke papieren heeft vanwege de aansluiting bij de vroegste vertaaltraditie (de Septuagint vertaalt met ‘kurios,’ heer), toch blijft het ongemak over de extra laag masculiniteit die onvermijdelijk meeklinkt met Heer. Wat mij betreft is het de hoogste tijd om deze discussie te heropenen, maar de huidige communicatie van het Bijbelgenootschap geeft geen aanleiding te denken dat dit snel gaat gebeuren.
Toch geeft bijvoorbeeld Pieter Oussoren een belangrijke aanzet voor heroverweging met zijn keuze om in de Naardense Bijbel het tetragrammaton met de ENE te vertalen. Een keuze die geen overinterpretatie is (zoals bijvoorbeeld het geval is bij alternatieven zoals de Eeuwige of de Barmhartige), kort en bondig, eerbiedig, niet masculien én in nauwe verbondenheid met het Shema uit Deuteronomium 6.
Dit artikel gaf een kort overzicht van de huidige stand van zaken op het gebied van de herziening van de NBV. Uit de voorgenomen wijzigingen blijkt dat een open dialoog met het Bijbelgenootschap vrucht afwerpt. Een gemiste kans is dat in de richtlijnen voor herziening niet expliciet gesproken wordt over sensitiviteit met betrekking tot genderstereotypering. Het Bijbelgenootschap laat echter met deze herziening zien dat zij responsief is voor opbouwende suggesties en kritiek, mits goed onderbouwd. Deze openheid vat ik daarom op als een uitnodiging om dit herzieningsproces kritisch te volgen en van constructief commentaar te voorzien.
Gaat het u aan het hart dat het Bijbelgenootschap geen richtlijnen heeft opgenomen om genderstereotypering te voorkomen in de herziening, laat dan van u horen. Een constructieve dialoog met het Bijbelgenootschap heeft zin! Willen we gendersensitiviteit op de agenda bij het Bijbelgenootschap, dan moeten we dit zélf op de agenda zetten.
Ongelooflijk ook, Eleonora, die terugval naar ‘Hij’, en dat alleen om potentiële kopers te pleasen. Maar typerend voor de situatie van regressie waarin de kerken lijken te verkeren.
In mijn column over kerst, die ook vandaag verschijnt, spreek ik over God als een ‘zij’ (geschreven voor ik jouw column las!).
Ik besef dat God/het goddelijke zich evenmin laat opsluiten in ‘zij’, maar als tegenwicht mag het nog wel enige eeuwen. Overigens ervaar ik God/het goddelijke ook meer als een ‘zij’.
In de Tao te Ching (Engelse vertaling Stephen Mitchell) wordt de Wijze/de Meester beurtelings aangeduid met ‘hij’ en ‘zij’, om gendergebondenheid te voorkomen. Zou ook een idee zijn voor Bijbelvertaling: ermee durven spelen!
“De Ene!”
Ja, dat vind ik mooi!
Helemaal in overeenstemming met de geloofsbelijdenis van joden en moslims.
Die “Ene” is voor mij dan wel “een Gestalt” (waarbij de Gestalt altijd méér is dan de som der samenstellende delen.)
Alle beelden (genders, 3-eenheid, wolk, vuur, zon, water, zaad, mens, geest….) passen in God, de Ene, maar zijn “op zich” níét God, want díé is zo ruim dat díé in Alles is.
(Zo voelt het voor mij.)