De vraag of een militaire missie zin heeft gehad, is niet zo makkelijk te beantwoorden. Op puur rationeel niveau zeg ik: alles wat in de afgelopen weken gepasseerd is, zat er vele jaren geleden al in en het is ondenkbaar dat iemand, op welk regeringsniveau dan ook, daardoor verrast of overvallen is. Uruzgan, de provincie waar onze eigen Nederlandse militairen met grote inzet geprobeerd hebben veiligheid en nieuwe levensperspectieven te brengen, was al geruime tijd weer in de macht van de Taliban en iedereen kon weten dat het slechts een kwestie van tijd was voordat deze ijveraars in heel het land de zaken weer naar hun hand gezet zouden hebben.
Mijn grootste verbazing is dat er in Den Haag mensen rondlopen die met droge ogen beweren dat alles voor hen als een complete verrassing kwam. Wat ik ook niet kan begrijpen, lees niet kan geloven, is dat hierover geen communicatie is geweest tussen inlichtingendiensten en overheden van de diverse landen, op z’n minst de Europese, die al die jaren in Afghanistan met elkaar gewerkt hebben. In Kandahar, in Mazar-e-Sharif, in Kabul, overal werd internationaal geopereerd. Hoe is het dan in vredesnaam mogelijk dat de Fransen en de Britten hun zaken allang op orde hadden en hun mensen eruit, terwijl ‘wij’ alle evacuatie nog moesten optuigen.
Ooit, in 2006, ging destijds kolonel Otto van Wiggen met een verkenningsmissie naar Uruzgan. Toen hij terugkwam met zijn mensen, en ter adaptatie 48 uur op Cyprus verbleef, waar ik destijds deel uitmaakte van het ontvangende team, sprak hij luid en duidelijk de woorden: dit wordt een vechtmissie, dit gaat ons mensen kosten. De daarop volgende jaren hebben hem helaas royaal gelijk gegeven. In de alles bij elkaar bijna elf maanden die ik zelf op diverse plekken in Afghanistan heb doorgebracht, heb ik vaker dan ik kon tellen, deelgenomen aan wat een ramp-ceremony werd genoemd, ‘ramp’ daarbij op z’n Engels te lezen als de laadklep van het vliegtuig, waarover de kist met het dode lichaam van gesneuvelde militairen door collega’s werd binnengedragen voor hun laatste vlucht naar huis.
Hoeveel Afghanen in die jaren zijn omgekomen, zowel burgers, als ‘collatoral damage’ bij acties van beide kanten, als Afghaanse militairen en politiemensen, weet misschien niemand. En uiteraard waren er ook aan de kant van de ‘insurgents’ of ‘opposing military forces’ (de aanduiding voor de Taliban wisselde nogal eens in het geallieerde officiële taalgebruik) de nodige doden en gewonden. Om kort te gaan: er is serieus en oprecht gewerkt aan opbouw, maar van meet af aan ging dat gepaard met geweld en dat is in al die jaren niet anders geweest.
De geleidelijke terugtrekking die al jaren gaande is, ging één op één samen met het weer terugkomen van de ‘vijand’ in al die gebieden waar we zo hard ons best gedaan hebben. Mijn hart bloedt voor alle nabestaanden van mensen die daar het leven lieten. En voor de voor het leven getekende en beschadigde mensen, militairen en burgers. En voor alle Afghaanse burgers die hoopten op een meer liberale, pluriforme en democratische samenleving en nu moeten vrezen dat de klok volledig teruggezet zal worden.
Was het zinvol? Het is een te grote vraag. Geen enkel antwoord kan recht doen aan de complexe werkelijkheid. Er zullen levens, van Afghanen, Amerikanen, Hollanders, ten goede door beïnvloed zijn. Wie weet studeert vandaag in Pakistan een jonge man die ooit zal uitgroeien tot een toonaangevend medisch specialist, dankzij het geld dat zijn vader op Kandahar Airfield verdiend heeft met zijn kleermakersshop of kapsalon. En misschien zijn er wel duizenden jonge militairen teruggekomen van hun missie met het vaste voornemen, nooit meer te klagen over onbenulligheden en met meer waardering en respect voor een functionerende democratie. Ik ken zelfs militairen die door hun missie tot een oprechte geloofsovertuiging gekomen zijn.
Defense, development, diplomacy, het 3D concept, was lange tijd de magische formule. Alleen met geweld zou het zeker niet lukken, daar waren we allang achter. Goede diplomaten die op hun post zijn, ook als het moeilijk of zelfs gevaarlijk wordt, blijven nodig. Maar ik denk dat het de ontwikkelingswerkers zijn, de mensen van de NGO’s, die uiteindelijk de beste bijdrage aan de ontwikkeling van een land en volk kunnen leveren. Het is goed te vernemen dat veel van die organisaties, die ook eerder al onder de Taliban hun werk konden blijven doen, ook nu het land niet verlaten. Mijn steun krijgen ze!