Met iedere oorlog verliezen we meer en meer van onze menselijkheid, stelt Drewermann. Het militair-industriële complex creëert een permanent angst- en vijandbeeld en bedenkt duizend en één manieren om potentiële vijanden te slim af te zijn en hen te kunnen doden. Een gemilitariseerde samenleving stimuleert de ontwikkeling van steeds moorddadiger wapens. Van scherpsnijdende zwaarden, lansen, pijl-en-boog naar buskruit, gifgassen, napalm tot atoombommen.
Drewermann laat zien dat na 1989 (einde koude oorlog) de uitgaven voor bewapening met 80 procent toenamen en het aantal gewapende conflicten groeide. Hij schrijft: ‘Oorlog is teruggekeerd als instrument van de politiek, in een uitdossing van humanitaire interventies, interventies die nooit tot vrede leiden. De winst van de internationale wapenhandel bedraagt net zoveel als het inkomen van de helft van de wereldbevolking!’. In het jaar 2021 werd wereldwijd meer dan 592 miljard dollar aan oorlogstuig verkocht door de honderd grootste wapenconcerns. Veertig van deze ondernemingen bevinden zich in Amerika en haalden 51 procent van die 592 miljard dollar binnen.
De oorlogsindustrie is in haar element bij verbreiding van angst. Ze voert de angstfactor onder de bevolking op met dreigscenario’s en de belofte van veiligheid. Het geweten van individuen moet worden omgevormd tot de bereidheid soldaat te zijn. De gruwelijkheid van uiteengereten lijven, gebroken schedels, eruit spattende hersenen en verbrande of opgezwollen lichamen wordt niet vernoemd op oorlogsmonumenten. Je vindt deze gruwelijkheden ook niet terug als bijsluiters bij ronkende folders en tv-spots voor het werven van rekruten.
Het is voor de wapenindustrie en de met haar vervlochten politieke krachten van belang om angstaanjagende vijandbeelden te schilderen met de boodschap dat het nodig is meer en betere wapens te produceren die ‘onze’ vijanden moeten afschrikken en zo nodig moeten kunnen vernietigen. Het gaat echter niet om conflicten tussen ‘goed’ en ‘kwaad’. Dat is een verdraaiing. Het gaat om belangen. Drewermann wijst op het streven naar wereldhegemonie en economische macht van de VS en haar militaire penetraties in alle delen van de wereld.
Geweldloosheid als fundamenteel gezichtspunt
Tegenover de leer van de oorlog stelde de humanist Erasmus: ‘Twisten kunnen nooit met geweld worden beslecht, omdat daarmee steeds de ene oorlog uit de andere voortkomt. Het zogenaamde moreel gerechtvaardigde geweld geeft zichzelf het recht om allerlei onrecht te doen’. Drewermann haalt auteurs aan die de realiteit van de oorlogsverschrikkingen beschrijven: ‘oorlog is iets wat niemand kan willen, noch mag willen’. Hij citeert Pascal: ‘Niets kan lachwekkender zijn dan wanneer een mens het recht heeft om mij te doden, omdat hij aan de andere kant van het water woont en zijn vorst met die van mij oorlog voert, terwijl ik helemaal geen ruzie met hem heb’.
Deze verwarring, is volgens Pascal mogelijk omdat men de goddelijke wet in het hart (‘gij zult niet doden’) niet langer erkent, maar vervangt door zeden en gebruiken van ieder willekeurig land. Erasmus en Pascal tonen een ander perspectief dan dat van de veronderstelde oorlogsnatuur van de mens: geweldloosheid. Drewermann citeert Gandhi: ‘Wanneer ik weiger tegen mijn geweten in te handelen, gebruik ik de kracht van mijn ziel… Zolang het bijgeloof bestaat dat mensen onrechtvaardige wetten moeten gehoorzamen, zo lang zal er slavernij bestaan. Slechts wie passief verzet uitoefent kan dit bijgeloof uit de weg ruimen’. Drewermann sluit aan met: ‘Voor wie geestelijk genoeg is ontwikkeld om, aangespoord door het persoonlijk geweten, een opleiding tot soldaat categorisch af te wijzen, omdat die neer zou komen op een vervorming van zijn persoonlijkheid, die kan als plicht en wijze van verzet de zuivere houding van ahimsa op zich nemen, het niet niet-kwetsen, de niet-gewelddadigheid of de zachtmoedigheid van de Bergrede’.
De verlossing van de wereld van angst en geweld bestaat, volgens Drewermann uit een fundamentele verandering. Hij grijpt terug op de vredesgedachte van de Bergrede. Gedachten die we kunnen vinden in veel religies en spirituele zienswijzen. Zoals in de woorden van de Boeddha: ‘Door niet te haten, komt haat tot rust. Dat is een eeuwige wet’. Mahatma Gandhi heeft zijn hele leven hij in dienst gesteld van geweldloosheid, het ‘niet-schaden’, het ‘niet-doden’: ahimsa. Ahimsa is in het hindoeïsme en boeddhisme het principe van het vermijden van het kwetsen van levende wezens.
Dit principe gaat verder dan enkel het vermijden van fysiek geweld. Het omvat ook het vermijden van verbale agressie, van kwade intenties en van negatieve gedachten. Drewermann: ‘Voor passief verzet is innerlijke kracht nodig die uit integriteit, zachtmoedigheid en empathie bestaat’. Hij vertaalt de woorden uit de Bergrede als volgt: ‘Ik geef jullie mijn vrede. Weg uit de vicieuze cirkel van de angst! Bestrijd het kwade niet met een groter kwaad. Steek je zwaard weg, volg geen staatsopdracht tot doden!’
Drewermanns boek is een doorwrochte studie over oorlog en vrede. Hij verbindt historische data met beschouwingen over de relatie met de geldeconomie, met wereldpolitieke ontwikkelingen, met psychologische gezichtspunten en met het (ge)weten van het hart. Een (ge)weten dat vertelt: ‘Geweld is uitdrukking van innerlijke zwakheid’.
De (vaak uitgebreide) voetnoten maken het lezen soms lastig. Maar geven diepgang!
Alleen door vrede. Vredeseducatie aan de hand van de Bergrede. Eugen Drewermann. Uitgeverij Van Warven, Kampen. ISBN 978 94 93288 93 5. Nederlandse vertaling: Bert L. van der Woude. Prijs: € 24,95.

Prachtig artikel. Ongetwijfeld komen er reacties in de trend van: maar de bevrijdingsstrijd van de volkeren dan? Moeten die ook zonder wapens worden gevoerd? Nee, omdat een strijd tegen dictatoriale overheersers een moreel gerechtvaardigde strijd is en er geen sprake is van woekerwinsten, of narcistische machtswellust maar bevrijding van een onderdrukt volk.
Inderdaad weer een mooi artikel van Wouter. Mooie, heldere, reactie ook van jou Marlon. De vraag die jij stelt, stelde mijn vrouw deze week ook ongeveer zo in een gesprek dat we hadden over geweld. Mijn antwoord is echter “ja”. Zodra je geweld moet gaan gebruiken om je doel te bereiken, zou dat een ‘no go’ moeten zijn.
In de wereld zoals die is en ook altijd is geweest, wordt dat waarschijnlijk als vreselijk naïef en onrealistisch aangemerkt.
En dat is het waarschijnlijk ook. Maar voor mij is het de enige manier om mij staande te
houden in deze woelige wereld en de toekomst met vertrouwen tegemoet te treden.
En ik voel me gesterkt door Erasmus: “twisten kunnen nooit met geweld worden opgelost”
Je snijdt een lastig dilemma aan, Marlon Lemaire. De bevrijdingsstrijd van volkeren, overigens ook van onderdrukte minderheden. Die strijd is gerechtvaardigd. Maar hoe die te voeren? Moet dat zonder wapens worden gedaan? Ik kan bij mijzelf de diep ingebakken impuls herkennen bij het idee ‘ik laat toch niet over me heen lopen, ik laat me toch niet op mijn bek slaan’. Er zijn in de wereld niet veel voorbeelden van bevrijdingen die geweldloos verlopen. Gandhi heeft met geweldloos verzet het Britse imperium een knieval laten maken in India. Mandela is in zijn gevangenschap naar verbinding en verzoening met de onderdrukkers van zijn volk overgestapt. Verbinding, als belangrijkste vredesperspectief. Ik weet niet wat ik als jongeman gedaan zou hebben als mijn land binnengevallen zou zijn. Wat ik wel weet is dat als je wapens opneemt en een vijand doodt je tegen het diepst van het weten van je ziel ingaat: het gij zult niet doden. Het is vanuit mijn redelijk ‘veilige’ situatie tamelijk makkelijk het gewapend verzet van de Oekraïeners tegen de inval van Rusland in hun land te steunen. Ik vind dat elk land het recht heeft op zelfbeschikking. Is mijn principieel niet gewelddadige opstelling dan een luxe? Een luxe omdat ik me niet in een oorlogssituatie bevind? Ik weet het niet, weet het niet zeker wat ik in elke situatie zou doen. Wel weet ik dat ontwapening hèt antwoord is op de oorlogszucht die al vele eeuwen door de menselijke geest raast en die voortkomt uit de drang naar bezit en machtsuitbreiding. Ontwapening zou kunnen beginnen bij de bovenliggende partijen. Hoe mooi zou het zijn als de VS na 9/11 zich zouden hebben afgevraagd ‘hoe komt het dat ze ons zo haten?’ in plaats van een ‘war on terror’ te beginnen. Maar blijkbaar gaan macht en hegemonie gepaard met angst voor verlies en de conditionering op gewapend optreden. Het wonder op het doorbreken van het besef bij militaire machten ‘willen we vrede, moeten we de hand uitsteken, praten en ontwapenen’ zal zich niet zo gauw voordoen. Waar ik wel in geloof is de kracht van de collectieve menselijke geest. Ieder wezen dat oprecht het principe van geweldloosheid in zijn directe omgeving toepast draagt bij aan de transitie van angst- en vijanddenken naar verbinding, vriendschap, liefde en vrede. Een moeilijke weg. Bovenal innerlijk.