Die twee broers vormen een bijna letterlijke illustratie van de vijfde van de zaligsprekingen: Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden. Ze lijken die andere woorden uit de Bergrede tot grondslag van hun handelen te hebben genomen: “Behandel anderen steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen.” Die ‘gulden regel’ is vandaag ook de basis van een wereldwijde inspanning om de samenleving in een meer barmhartige richting te sturen. Karen Armstrong, de bekende Britse auteur van boeken over de grote wereldgodsdiensten, nam daartoe in het jaar 2009 het initiatief. Haar Charter for Compassion is intussen door honderdduizenden ondertekend en werkzaam in tal van landen, steden en gemeenschappen.

Er lijkt een zekere logica te schuilen in de volgorde van de zaligsprekingen. Je moet eerst leeg en eenvoudig worden en weten wat armoede betekent, het alom aanwezige lijden (ook dat van jezelf) hebben aangekeken, je kwetsbaarheid hebben erkend en de kracht daarvan hebben ontdekt. Dan weet je hoe belangrijk het is dat er recht wordt gedaan. En dan weet je ook hoe belangrijk voor alle levende wezens barmhartigheid is.

Tal van al dan niet door de kerk ‘zalig’ of ‘heilig’ verklaarde christenen zagen (en zien) het beoefenen van barmhartigheid als hun belangrijkste spirituele taak. Er loopt een lichtend spoor van barmhartigheid van de eerste christenen via bij voorbeeld Martinus van Tours (Sint Maarten) in de vierde, Franciscus van Assisi in de dertiende, Vincentius a Paulo in de zeventiende eeuw en vele anderen tot aan pater Damiaan en moeder Teresa in onze tijd.

stone-3017073_1920
Moeder Theresa Beeld door: Pixabay

Ook in de protestantse spiritualiteit heeft de barmhartigheid altijd een grote rol gespeeld. Te denken valt aan de vele door de kerken georganiseerde vormen van diaconie, maar bij voorbeeld ook aan de talrijke initiatieven die onder de paraplu van een genootschap als Het Leger des Heils, in de negentiende eeuw opgericht door de sociaal bewogen Britse evangelist William Booth, wereldwijd zijn opgebloeid.

Ook in grote spirituele stromingen uit het Oosten speelt barmhartigheid een centrale rol. Die kwaliteit wordt daar meestal aangeduid als ‘mededogen’.

Wat is toch het geheim van het geluk dat deze ‘barmhartigen’ ervaren en uitdelen? Misschien dat de volgende drie aanwijzingen op die vraag een antwoord kunnen geven.

Allereerst maakt barmhartigheid een mens gelukkig omdat wij als mens begiftigd zijn met het vermogen tot zelfbewustzijn. Wij kunnen ons vragen stellen over onszelf, en over ons doen en laten. Daardoor kunnen we keuzes maken, en worden we niet alleen maar bepaald door onze instincten en driften. In de mate waarin we daarin slagen worden we meer mens en een gelukkiger mens.

De Vlaamse mysticus Erik van Ruysbeek zei ooit: ‘De mens is tot alles in staat, zelfs tot vergeven.’ Het méér waartoe de mens in staat is, dat is: een liefde die de instinctieve zorg voor enkel het eigen nageslacht of de eigen groep of stam overstijgt, een liefde die de in ons aanwezige instinctieve gewelds- en vergeldingsimpulsen kan overwinnen. Ook de grote man van de evolutietheorie, Charles Darwin, zag dat de morele evolutie van de mens daartoe moet leiden, toen hij schreef: ‘Naarmate de mens voortschrijdt in beschaving en kleine stammen zich tot grotere gemeenschappen verenigen, vertelt het gezond verstand ieder individu dat het zijn maatschappelijke instincten en sympathieën tot alle leden van dezelfde natie moet uitbreiden, hoewel zij hem persoonlijk onbekend zijn. Als dit punt eenmaal is bereikt, bestaat er nog slechts een kunstmatige barrière die voorkomt dat zijn sympathie zich uitstrekt tot de mensen van alle naties en rassen.’ Barmhartigheid doet ons samenvallen met onze menselijke bestemming, die gegeven is met het potentieel van ons menselijk bewustzijn en de verdere evolutie daarvan.

Een tweede aanwijzing voor het geheim van het geluk dat barmhartigheid ons oplevert is te vinden in ons innerlijk weten of ‘geweten’. Wie kent niet, al is het maar op schaarse momenten, de vreugde van het belangeloos liefhebben, van het geven, van het loskomen uit haat en jaloezie? En wie zou, bij zijn volle verstand de stelling verdedigen dat het de menselijke bestemming is om zoveel mogelijk wreedheid en meedogenloosheid te realiseren, om te haten, te moorden, te verkrachten, te bedriegen?

Er zijn natuurlijk wel mensen die eraan twijfelen óf ze wel ergens voor bedoeld zijn, of mensen die op de weg van agressie tegen zichzelf of anderen zijn terechtgekomen. Meestal hebben ze in hun leven te weinig liefde gekregen of zijn ze door traumatische gebeurtenissen hun geloof in de mens verloren. Er zijn zelfs, zoals wetenschappelijk onderzoek uitwees, mensen die vanwege een handicap niet tot barmhartigheid in staat zijn omdat bij hen de hersenfunctie die met empathie te maken heeft zeer beperkt is of ontbreekt.

heart-700141_1920
Beeld door: Pixabay

Ons innerlijk weten, de wijsheid van ons hart, wijst ons dus de weg naar geluk. ‘De waarheid’, zei Gandhi, ‘is niet te vinden in boeken. Ze woont in het hart van de mens en moet dus dáár worden gezocht.’ En Shantideva, een boed­dhistische meester uit de achtste eeuw, zei: ‘Alle vreugde in de wereld komt voort uit de wens dat anderen gelukkig mogen zijn; al het lijden in de wereld komt voort uit de wens dat ikzelf gelukkig mag zijn.’ Hoe universeel is blijkbaar het inzicht dat de kern van de Bergrede vormt, namelijk dat we gelukkig worden door het loslaten van onze ik-gerichtheid!

Maar er is ook nog een derde bron van geluk: door ons ego te overstijgen en barmhartigheid te ontwikkelen realiseren we een ‘goddelijke’ kwaliteit die ons dichterbij de Bron brengt en ons daar op den duur zelfs mee verenigt. Daarom kon Jezus zeggen: ‘Wie mij ziet, ziet de Vader’. Wie barmhartigheid ontwikkelt leert kijken met ‘de ogen van God’. Niet de ogen van een oordelende of straffende God, maar van een God die onvoorwaardelijke liefde is, en die in al zijn kinderen – hoe ze ook zijn, wat ze ook doen – de kostbare parel ziet. De theoloog Romano Guardini zei ooit: ‘Van God uit beschouwd wordt het hart en het lot van ieder van ons het middelpunt van het heelal.’ Barmhartigheid is in de Bijbel en in de Koran de meest genoemde kwaliteit van God.

Liefde en mededogen maken ons tot mens die kan zien met het hart, een mens in de ware zin van het woord, volgens de christelijke en joodse mythologie geschapen naar het beeld en de gelijkenis van een barmhartige God. Of tot een mens die ten volle een ontwaakte Boeddha is geworden… of welke ander beeld uit de grote religies je ook maar zou willen gebruiken.

Ten slotte gaat het erom dat we alle projecties terugnemen en dat we het niet langer aan God of de goden overlaten om zich over onze medemens te ontfermen, zodat wij hier op aarde intussen rustig door kunnen gaan met leven in onverschilligheid en wreedheid. Dat we ieder die wij ontmoeten als oneindig waardevol beschouwen. Dat wij alles in het werk stellen om levengevend te zijn voor alle wezens waarmee we deze planeet delen. Daarover zijn Oost en West het volledig eens zoals moge blijken uit de parallel tussen deze twee uitspraken, respectievelijk van Boeddha en van Franciscus van Assisi: Zoals een moeder haar enig kind  met haar eigen leven beschermen zal: zo dient men voor alle wezens een grenzeloos hart te cultiveren(Boeddha). Ieder zal zijn broeders liefhebben en voeden zoals een moeder haar kind liefheeft en voedt (Franciscus van Assisi).

De Bergrede daagt ons uit om ons niet langer te identificeren met ons ego en vraagt om een innerlijke revolutie. En zó uniek is dat niet binnen het geheel van wat de grote religieuze tradities van de wereld ons aanreiken. Hoewel de praktijk natuurlijk weerbarstig is, en ook religieuze instituten en hun leden dikwijls hun eigen boodschap verloochend hebben en ook vandaag nog niet radicaal afstand hebben gedaan van hun verwevenheid met macht, geld en geweld, zeggen die allemaal dat het echte geluk niet te vinden is in het behartigen van je ego-belangen, maar juist in het overstijgen daarvan. En ze bieden allemaal handvatten aan om die innerlijke omkering te bevorderen.

Voor mij is de Bergrede een grondwet voor geluk, die wordt geflankeerd door alle wijsheid die andere tradities daarover aanreiken. Helaas is ze vaak weggezet als een onmogelijk en wereldvreemd ideaal. Het is de hoogste tijd om na tweeduizend jaar die Bergrede serieus te gaan nemen als richtlijn voor ons leven en onze (wereld)samenleving. De hoogste tijd om te kiezen voor geluk: om geen hekken te bouwen rondom ons hart, onze rijkdommen, onze landen, maar om, zoals die twee joodse broers, de grenspalen te verzetten en ‘als een liefdevolle moeder’ ruimte te maken voor de medemens en in diens noden te voorzien.

Eind 2016 verscheen het boek De grondwet voor geluk – De universele wijsheid van de Bergrede van Hein Stufkens. Klik hier voor meer informatie over dit boek.

U kunt gratis verder lezen

Klik deze melding weg via het kruisje. Maar goede artikelen schrijven kost geld. Steun daarom onze schrijvers en word al vanaf € 5 per maand Vriend/in van Nieuw Wij.

Ik lees eerst het artikel verder.
heinstufkensvier

Hein Stufkens

Schrijver en filosoof

Hein Stufkens (1947) studeerde filosofie aan de Universiteit van Utrecht en deed daarna langdurig ervaring op in onderwijs en groepswerk. …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.