Lang dacht ik me daaruit te redden door te antwoorden dat zulke mensen – en ik beperk me tot aanhangers van mijn eigen joods-christelijke traditie – dan nooit echt goed naar de woorden van onze Heilige Schrift geluisterd hadden. Ik zei daarmee zoveel als: die ‘kruisvaarders’, van Richard Leeuwenhart tot koran verbrandende Southern Baptist dominees in onze eigen eeuw, het zijn eigenlijk allemaal naamchristenen, die in wezen uitsluitend op macht, gewin en eigen eer uit zijn.

Maar na langdurig verblijf als waarnemer op de westelijke Jordaanoever in 2014 en 2015, waar ik met eigen ogen heb gezien waartoe de ideologie van het religieuze zionisme in z’n meest extreme vorm kan leiden, ben ik me beter gaan realiseren dat de bronnen van ons geloof, Bijbelse teksten dus, zelf deel van het probleem uitmaken. Of liever gezegd: de wijze waarop wij daarmee omgaan en wat wij bedoelen als we deze teksten ‘goddelijk gezag’ toekennen of als heilige Schrift typeren.

Opeisen

Ik heb gezien dat er joodse kolonisten zijn die zichzelf met een direct beroep op Bijbelteksten het recht en de plicht geven om het ‘beloofde land’ desnoods met gewelddadig en vernederend optreden jegens de mensen die er al woonden, op te eisen en in bezit te nemen. Daarbij financieel en moreel gesteund door veel christenen, vooral van evangelische snit, die – zelfs als ze gewelddadig optreden afkeuren – in elk geval niet willen aanvechten dat er Bijbelse teksten zijn waarop deze kolonisten zich legitiem beroepen.

Ik wil maar zeggen: er zijn Bijbelteksten genoeg te vinden waarmee nationalisme en etnisch fanatisme kunnen worden gelegitimeerd! Lezen we niet in talrijke Bijbelpassages hoe op Gods bevel Israëls buurvolken om zeep geholpen (moeten) worden? Zo bezien komen de Palestijnen er vandaag misschien nog genadig van af.

Wat doen wij nu in de praktijk met dit soort teksten?
Antwoord 1: Overslaan. We lezen ze niet en preken er niet over. En in lijn hiermee kun je kerkmensen nogal eens horen zeggen, dat naar hun smaak het Nieuwe Testament een God van liefde verkondigt, tegenover een wraakzuchtige God in het Oude Testament. Mogelijk met uitzondering van enkele geliefde aartsvaderverhalen en enkele bekende Psalmen, laten veel gelovige christenen daarom het eerste deel van de Bijbel veelal dicht.

Antwoord 2: We vergeestelijken deze teksten. Dat was in elk geval de aanpak in de context van de evangelische jongerenbeweging waarin ik als adolescent een aantal jaren heb rondgelopen: de vijanden over wie Gods wrake werd afgeroepen in de Psalmgebeden, Amalek, Moab, de Filistijnen, al die vijanden die met wortel en tak moesten worden uitgeroeid, het waren ten diepste metaforen voor mijn eigen vijanden, mijn ‘uitdagingen’, alle zwakheden in mijn karakter en de verleidingen van de mij omringende wereld. Het omhakken van beelden en het uitroeien van Baäl- priesters, het moet allemaal gelezen worden als metafoor voor de geestelijke strijd, de grote innerlijke jihad tegen alles wat mij afhield van de navolging van Jezus.

Antwoord 3: We onderkennen een ontwikkeling in het denken en de geloofsovertuiging van bijbelschrijvers en onderscheiden in de Bijbelse teksten enerzijds religieus particularisme (denk aan een boek als Ezra) en nationalisme enerzijds, mogelijk onder invloed van de ervaring van de Babylonische ballingschap, en anderzijds teksten en verhalen met een veel meer universele en inclusieve visie op God in zijn relatie tot de wereld. Een pakkend voorbeeld hiervan is de profetische parabel over Jona.

Antwoord 4: Door Talmoedgeleerde Marcus van Loopik wordt gewezen op de grote betekenis – zelfs gelijkwaardig aan de woorden in Tenach – in het jodendom van de mondelinge traditie. Dat zijn de commentaren die ontstaan zijn doordat mensen met elkaar nadenken, debatteren en discussiëren over betekenis en toepassing van Bijbelteksten, het zogeheten ‘lernen’. Heel veel Bijbelteksten die zich zouden kunnen lenen voor religieus gelegitimeerd geweld, krijgen aldus verstandige, humane, relativerende, en toch de kernwaarden van de Heilige Schrift eerbiedigende, kanttekeningen.

Geschonken

Een prachtig voorbeeld vinden we in de Seider, de orde van dienst rond de maaltijd van Pesach. Het verhaal over de Egyptische legers die verdronken in de zee wordt ingehouden, gefluisterd bijna, voorgelezen.

Rabbi Jechezkeel Abramsky zegt daarvan: “Na het splijten van de Rode Zee en de ondergang van de Egyptische legers wilden de Engelen G’d loven. Maar G’d zei tegen hen: het werk van Mijn handen is verdronken en jullie willen zingen?”. Veelzeggend ook, dat de profetie in TeNaCH, die immers begint met het boek Jozua, de inname van Jericho als toegangspoort tot het beloofde land schildert als een ‘liturgische processie’. Door lofzang en het geklank van de sjofar valt de stad in handen van Jozua. Met andere woorden: het beloofde land, waarvan Jericho ultiem deel is, wordt geschonken en niet met geweld veroverd. Al het bloederige gebeuren daarna, tot en met de annexatie van het land door militair bewaakte nederzettingen heden ten dage, valt daarmee misschien wel onder de felle kritiek van dit profetische verhaal!

U kunt gratis verder lezen

Klik deze melding weg via het kruisje. Maar goede artikelen schrijven kost geld. Steun daarom onze schrijvers en word al vanaf € 5 per maand Vriend/in van Nieuw Wij.

Ik lees eerst het artikel verder.
Henk Fonteyn

Henk Fonteijn

Henk Fonteijn was geestelijk verzorger bij de Koninklijke Landmacht en meermalen actief betrokken bij ernstmissies, onder meer in Bosnië …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.