De titel van dit artikel is bewust gekozen als een verwijzing naar Hans Jansens standaardwerk Christelijke theologie na Auschwitz waarmee wortels van het kerkelijk antisemitisme werden blootgelegd en onder meer de christelijke overtuiging dat het christendom de plaats van het jodendom als volk van God had ingenomen terecht bij het grof vuil werd gezet. Ik ga hier echter niet kort door de bocht betogen hoe vreselijk het is dat een volk dat zelf zo onvoorstelbaar geleden heeft nu een ander volk zo onvoorstelbaar laat lijden. Ik zal nooit het demonische van de Holocaust ontkennen – de onvoorstelbare schaal waarop er georganiseerd vernederd, gemarteld en gemoord werd.
Ik zal ook niet ontkennen dat ik van jongs af aan toch eerst en vooral sympathie heb gevoeld voor het Joodse volk, en aanvankelijk bar weinig voor de Palestijnen. De eerlijkheid gebiedt me te bekennen dat ik aanslagen tegen Israël zag als bewijzen van een redeloze haat tegen het volk van God, zoals ik die ook in de Bijbel zag. Daarbij filterde ik geweld van Israël tegen Palestijnen het liefst weg omdat dat niet erg strookte met het beeld van Israël dat me zo vertrouwd geworden was en dat ik niet los wilde laten.
Ik ben christelijk opgevoed en de verhalen over het Volk van God en het Beloofde Land zijn me met de paplepel ingegoten. Ze gaven me een gevoel van veiligheid: wij waren niet zomaar op de wereld gezet, God had een plan met ons leven en met onze wereld en Israël speelde daar een sleutelrol in. En als christenen wisten we beter hoe het zat met God en de wereld, sowieso beter dan al die beklagenswaardige aanhangers van andere godsdiensten, maar toch ook beter dan de joden. Want wij hadden Jezus, een jood weliswaar, maar als Zoon van God stond die toch maar mooi boven alle mensen en volken en dus ook boven de joden.
Ik geloofde dat God zijn plannen met de wereld volvoerde en het uitroepen van de staat Israël in 1948, zo kort na de Holocaust, omarmde ik als een bewijs van Gods trouw. Maar in het licht van wat er nu allemaal gaande is in de wereld, valt het me steeds zwaarder om daar nog in te geloven. En als ik al iets van God wil zien in de genocide die zich in Gaza aan het voltrekken is, dan is het in die moedige hulpverleners die mensen in nood niet in de steek willen laten en daarbij bereid zijn het offer van hun leven te brengen. En ik put er hoop uit dat mensen niet alleen tot barbaarsheid in staat zijn, maar ook tot grootse liefde en menselijkheid.
Het feit dat het in de regering van Israël juist de ultra-orthodoxen zijn die het liefst het Palestijnse volk van de aardbodem verdelgd zouden zien, toont het levensgrote gevaar van de verderfelijke overtuiging voor God van meer waarde te zijn dan de ander, waardoor de eigen vijanden vanzelfsprekend als de vijanden van God kunnen worden aangemerkt én aangevallen. Het toont, kortom, het verderfelijke van het ‘eigen God en eigen volk eerst’ dat overigens niet alleen in Israël geroepen wordt.
Wat na Auschwitz al zonneklaar was, mag na Gaza nu volstrekt helder zijn. Ieder spreken over God dat de waarde van het ene volk hoger aanslaat dan de waarde van het andere, moet vermeden en verworpen worden. En spreken over ‘uitverkoren zijn’ is alleen dan veilig en zinvol wanneer daarin de roep wordt gehoord menselijkheid en liefde als eerste opdracht te zien.
Goed artikel en ik wil heel graag reageren Dirk maar dat wordt te lang en ben ik voorlopig nog niet klaar daar er zoveel instaat waarop ik wil reageren. Wellicht dat er een mogelijkheid is omdat via de mail te doen. Met groet.