Aan Pasen gaat de woestijn van de Veertigdagentijd (letterlijk: ‘quarantaine’) vooraf. Dat geldt dit keer niet alleen voor gelovigen maar voor iedereen, met dank aan het virus. Een oefening in onthouding – niet uitgaan, niet reizen, geen feesten. En daarna, met Pasen? Is de leegte dan voorbij? Nee. Pasen scherpt die allereerst aan.
Het oudste slot van het oudste evangelie (van Marcus) vertelt dat op paasochtend Jezus’ vrouwelijke leerlingen zijn graf bezoeken. Ze verwachten een lijk te zien maar het graf is leeg, op een engel na. De vrouwen vluchten weg alsof de grote steen die de ingang afsloot achter hen aan dendert, ‘zo erg geschrokken dat ze tegen niemand iets zeiden’. Einde evangelie.
Leegte
De leegte van dat graf trok een scheur door hun buik, een scheur door de wereld. Eruit waait de kilte van teleurgestelde verwachtingen, van een uitzichtloze toekomst, van de ijzige dood. Evenals het coronavirus, is Pasen een wake-up call.
Want we worden omringd door leegte. Voordat ik geboren werd was er niets en na dit bestaan is er, menselijkerwijs gesproken, ook niets. Ja, als ik omkijk is mijn verleden iets wat voorbij is, een leegte. Ik vul die wel op met allerlei herinneringen, maar mijn vrouw zoals ze drie jaar geleden was kan ik vandaag geen kop koffie geven. Anderzijds moet mijn toekomst, het woord zegt het al, nog komen. Ook die leegte kan ik proberen op te vullen met allerlei voornemens en mooie plannetjes, maar die zijn onwerkelijk, abstract. Daarom kunnen ze zo gemakkelijk in duigen vallen.
Wat is leven? Elke seconde, op het scherp van de snede, ietsje opschuiven van het niets van het verleden naar het niets van de toekomst. Dat ik nu, op dit moment, besta is al een wonderlijke verrijzenis uit de leegte. Dat moet wel Gods werk zijn, gokken gelovigen, waarbij ‘God’ vele namen heeft.
Vlucht
Evenals die vrouwen op de Paasochtend, vluchten ook wij voor de leegte door ijverig de illusie in stand te houden dat we het bestaan in eigen hand hebben. Zo is Pasen de oorsprong van de lege zondag maar – ook als we niet aan het hamsteren zijn – we vullen die op met drukte. ‘Shoppen is ook zondagsrust’, beweert D66. Zo’n houding slaat alle creativiteit dood. Want die is nooit het resultaat van ons jachtige gedoe of zelfs van een logische redenering. Alles wat echt nieuw is wordt geboren uit de leegte. Daarom zijn originele denkers, als het erop aankomt, leeghoofden. ‘Mijn hoofd weet vaak niet wat mijn hand schrijft’, merkte de filosoof Wittgenstein op. Evenals de verrezen Jezus, verschijnt een nieuw inzicht onverwachts.
Daarom is er moed voor nodig om een goede journalist, wetenschapper, kunstenaar of een werkelijk betrokken medemens te zijn. Je vlucht niet voor de leegte maar zoekt die juist op. Immers, als journalist wil je leeg worden van je eigen mening om onbevooroordeeld iemand te kunnen interviewen. Als wetenschapper streef je ernaar om open de kosmos of een mug te onderzoeken. En als kunstenaar wil je de werkelijkheid uitbeelden zonder die bij voorbaat met je eigen persoonlijke gevoelens in te kleuren. En wie is er echt een medemens voor anderen? Toch zeker iemand die leeg is van vooroordelen ten aanzien van allerlei mensen zodat je daar in deze crisistijd ‘een beetje op let’ (Rutte).
En altijd is daar in de leegte de engel die huiver oproept: zal het wel lukken om voor de deadline een goed verslag van een interview te schrijven, om een nieuwe planeet te ontdekken, om een nieuwe kijk op de wereld artistiek vorm te geven, om de vreemde ‘ander’ niet te ontlopen? En bij de gelovige: zal ik in deze dorre Veertigdagentijd ooit nog leven ervaren? Als het verrijzen van iets nieuws in mij?
Toen ik laatst in de Heilig Grafkerk in Jeruzalem was, hoorde ik een Amerikaanse toerist triomfantelijk roepen: ‘Jezus is waarlijk opgestaan, ik heb het zelf gezien’. Dat gaat te snel. Alsof hij precies weet wie Jezus of wat opstanding is. Zo’n toerist vlucht in een vaste , onwrikbare overtuiging die haaks staat op de levende, ongrijpbare werkelijkheid van de verrijzenis. Daarom kunnen dergelijke gelovigen iets hards en defensiefs hebben. Maar het oudste einde van het Marcusevangelie resoneert met het begin van Genesis: schepping gebeurt wanneer alles ‘woest en ledig’ is.
Paasparadox
Dit is de grote Paasparadox: het uithouden van de kale coronacrisis, maar ook van onze onmacht of rouw, ja van het gevoel van godverlatenheid is de voorwaarde voor herschepping, voor nieuwe bezieling en creativiteit. Het alternatief is dat we gaan lijken op de politieke leiders in wie de leegte galmt die ze met van alles (vooral met zichzelf) proberen op te vullen. Dit maakt het beleid van presidenten als Trump en Poetin even creatief als het lijk dat de vrouwen op Paasmorgen dachten te vinden. Trump draait voornamelijk het werk van zijn voorganger Obama terug, Poetin houdt zich bezig met ouderwets gestook en landjepik.
Anderzijds is de impasse waarin ‘Brussel’ regelmatig (ook nu weer) terechtkomt, met nachtenlange vergaderingen die behalve vette haren en een slecht humeur niets opleveren, geen teken dat de Europese Unie een hopeloos project zou zijn. Integendeel, zo’n impasse is de leegte waaruit een nieuw besluit geboren kan worden, zoals al vaak gebleken is.
Pasen vieren is in hoop en vrees anderhalve meter leegte tussen onszelf en de rest van de wereld bewaren. Wie dit ‘niets, niets, niets’ uithoudt zal vroeg of laat een verrassing voor zichzelf en anderen worden. Als een wonderbaarlijke wederopstanding.
Pasen is de lege eierdop waarin iets nieuws wordt uitgebroed.