Het concept ‘beschaving’ is afgeleid van het Latijnse ‘civilis’ dat betrekking heeft op ‘civitas’ – de stad of de georganiseerde samenleving. Oorspronkelijk beschreef het een levenswijze die gekenmerkt werd door stedelijke, georganiseerde staten waar regels en hiërarchieën de sociale orde domineerden. Dit was een radicale verschuiving van eerdere vormen van menselijk bestaan, die vaak meer gericht waren op harmonie met de natuur en een minder hiërarchische sociale structuur.
Het vergeten bestaan voor ‘beschaving’
Vóór de komst van wat we nu ‘beschaving’ noemen, bestonden er talloze samenlevingen die op hun eigen manieren complex en spiritueel waren, en zelfvoorzienend leefden in harmonie met hun omgeving. Deze culturen werden echter niet erkend onder de noemer ‘beschaving’. Waarom? Omdat de term ‘beschaving’ nooit neutraal was; het was vanaf het begin een instrument van macht en controle.
Bij een nadere beschouwing van de geschiedenis van ‘beschavingen’ zien we een terugkerend patroon: voor er gebouwd kan worden, moet er vaak iets worden afgebroken. Dit proces presenteert zichzelf als vooruitgang, maar wat het vaak teweegbrengt, is afhankelijkheid en controle. Denk aan de Romeinse en Europese rijken, die inheemse volkeren en hun spirituele culturen vernietigden in de naam van ‘beschaving’, vaak door geweld en onderwerping. Of beschouw de industriële revolutie, die, hoewel vaak geprezen als een hoogtepunt van menselijke prestatie, miljoenen in economische slavernij stortte.
Deze analyse brengt ons bij een cruciale vraag: voor wie is ‘beschaving’ eigenlijk gebouwd? Wie heeft er werkelijk geprofiteerd van deze geordende structuren en wie heeft er verloren? In veel gevallen zijn de voordelen van ‘beschaving’ ongelijk verdeeld, met een elite die profiteert ten koste van de meerderheid. De lange schaduw die deze historische ‘beschavingen’ over het heden werpen, is niet te onderschatten.
Vandaag zien we nog steeds de echo’s van deze machtsstructuren, vaak verhuld als globalisering en technologische vooruitgang. Terwijl sommigen de vruchten plukken van wereldwijde connectiviteit en technologische innovaties, blijven grote delen van de wereldbevolking achter, gevangen in nieuwe vormen van economische en sociale afhankelijkheid.
Deze ongelijke verdeling van voordelen en de voortdurende exploitatie van minder ontwikkelde regio’s voor grondstoffen en arbeid, roepen dringende vragen op over de werkelijke betekenis van ‘vooruitgang’ en wie deze term dient.
Het ideaal van ‘beschaving’ wordt vaak voorgesteld als een universeel streven naar verbetering en verheffing van de mensheid, maar de realiteit toont een complexer beeld, waarin ‘beschaving’ soms meer weg heeft van een façade voor economische uitbuiting en culturele homogenisatie.