Neem Rechters 19: nadat een vrouw is verkracht, snijdt haar man haar lichaam in twaalf stukken, die hij naar elk van de stammen van Israël stuurt. En psalm 137 prijst iedereen gelukkig die de kinderen van de vijand pakt en op de rotsen verplettert. Het boek Ezechiël pleegt in hoofdstuk 16 karaktermoord: Israël zou als een vrouw zijn die op elk kruispunt voor de voorbijgangers haar benen spreidt, terwijl ze haar kinderen aan de vijand te eten geeft. Zeg nou zelf, het schelden vandaag op de sociale media verbleekt hierbij.
Dergelijke woeste teksten staan ook in het Nieuwe Testament. Neem Openbaring 19. Na de beschrijving van een serie gruwelijke rampen, roept een engel tot de vogels: ‘Kom naar Gods grote maaltijd. Dan krijg je het vlees te eten van koningen, legeraanvoerders, het vlees van paarden, van slaven en vrije mensen, van jong en oud’.
Woest landschap
Ik beken dat ook ik nooit over deze teksten preek (hoewel dat waarschijnlijk wel zou helpen om de gemeente wakker te houden). Toch vind ik het belangrijk dat ze er zijn. De Bijbel is een woest landschap, heel anders dan ons aangeharkte bestaan. Het is een verbijsterend boek, een vreemd boek; we kunnen het niet naar onze hand zetten. Wel bestaan er versies van de Bijbel die de moeilijke teksten hebben geschrapt. Wat dan overblijft is geen wild landschap, maar een volkstuintje.
De vreemde wereld van de Bijbel is een geschenk. We lopen erop stuk. Ze legt een bom onder het vanzelfsprekende uitgangspunt dat wij, hier in het westen, beschaafd zouden zijn. Ja, als ouderwetse zendelingen proberen we zelfs de rest van de wereld onze normen op te leggen. Maar de terreurteksten doen vroeg of laat de ongemakkelijke vraag rijzen: zijn die wel zo vreemd? Staan ze in feite niet dichter bij ons, dan we willen erkennen? We beschouwen bijvoorbeeld de nazi’s als een ander soort mensen dan wij, monsters. Maar sommigen speelden ‘s avonds Bach en Chopin. De joden die zij in treinen naar de vernietigingskampen vervoerden, zagen de vele kerktorens van de plaatsen die zij passeerden. Het voltrok zich allemaal midden in onze ‘christelijke’ beschaafde cultuur. En kijk ook eens naar het hedendaagse geweld bij voetbalwedstrijden, met gewonden en doden tot gevolg. Er zit iets wilds, iets irrationeels in ons, waarvoor we de ogen sluiten.
Hamas is niet zo ver van ons vandaan als we denken. ‘Ik is een ander’, dichtte Arthur Rimbaud. Ten diepste is elk mens voor zichzelf angstaanjagend vreemd, iets wat ons soms in dromen kan achtervolgen. De ontkenning hiervan kan in bepaalde situaties tot ongeremde uitbarstingen leiden, met alle ellende van dien. Daarom hebben we de terreurteksten in de Bijbel nodig: ze houden ons een spiegel voor. Ze kunnen ons helpen de weerbarstige realiteit te erkennen die niet bij ons mooie zelfbeeld past.
Pas wanneer we de Hamas in ons onder ogen zien, kan sluimerende agressie veranderen in een bron van kracht en creativiteit. Een kracht die nodig is om tot echte vrede te komen.
In dit bericht stelt Suurmond dat: “Elk mens zichzelf ten diepste angstaanjagend vreemd is, zo vreemd dat het ons soms in dromen kan achtervolgen.” Daar zouden we dan de terreurteksten in de Bijbel nodig voor nodig hebben: als een spiegel. Ik maak hieruit op dat “de mens” waarover Suurmond spreekt, als een wild beest op zijn/haar levenspad voortdendert, zonder moment van reflectie op het eigen handelen – een soort Neadertaler 2. Is het juist niet de taak van religie om dat denderen wat bij te sturen; richting Transcendentie of zo? “De Hamas in onszelf onder ogen zien” is een verdraaid verraderlijke en schijnheilige titel, die de indruk wekt dat “wij allemaal een beetje Hamas in ons hebben”- met als gevolg dat het gedrag van Hamas een pietsie dichter bij onszelf gebracht wordt, “ook een beetje van ons”, ook een beetje minder onmenselijk. Mijnheer Suurmond, wie terreur pleegt en mensen vermoordt, is net zo menselijk als een kakkerlak. Als u oprecht meent te kunnen stellen dat “die toch ook wel iets menselijks heeft”, bent u nog een heel eind verwijderd van het toppunt van menselijkheid dat een coach of pastor in mijn ogen behoort bereikt te hebben. Als Jood, coach en publiciste ben ik opgegroeid met de leer van Hillel: Ga met de ander om zoals jij zou willen dat de anderen met jou omgaan.
wat ik bedoel staat dicht bij de uitspraak van Auschwitz overlevende Primo Levi: als ik de nazi in mijzelf niet erken, zal er nooit iets verbeteren