“In een perfecte wereld wordt het leven als zinloos ervaren, maar die wereld is niet perfect dus heeft het leven zin”, zo houdt Finkers ons voor aan de hand van Benedictus van Nursia. En omdat de wereld niet perfect is, proberen we die zelf mooier te maken. We doen dat met waarden als kwetsbaarheid, zachtheid en schoonheid. Ethiek en esthetiek zijn in dit opzicht geniale voortbrengselen van ons brein. De mens is in staat tot ongelooflijke goedheid en ongelooflijke schoonheid. Een waarheid als een koe.
Tegelijkertijd zien we in de geschiedenis en in de wereld van vandaag dat de mens ook in staat is tot het meest brute, lompe en kwaadaardigste wat het brein bedenken kan. Is dat dan ook waarheid? Islamitische Staat gebruikt bijvoorbeeld de meest gruwelijke wreedheden om ons hun waarheid op te dringen.
In zijn laatste theatershow Na de pauze (2007) zegt Finkers iets dat een antwoord kan zijn. “Wat is waar? Het oog ziet niet wat op het netvlies valt, het oor hoort niet wat het trommelvlies doet trillen, het ziet en hoort wat in het hart ligt. Fijnzinnigheid is altijd waar, kwetsbaarheid is altijd waar. Lompheid en wreedheid zijn een alledaagse werkelijkheid, nooit de waarheid. De werkelijkheid verdwijnt, de waarheid blijft en het is de dood die ons de waarheid brengt.”
De dood doet ons beseffen dat het leven niet perfect is, maar grillig en voortdurend begrensd is. En dat het waarden zijn als kwetsbaarheid, zachtheid en schoonheid die de wereld menselijker maken. En door die waarden ervaren we het leven als zinvol.
“Ubi caritas et amor, Deus ibi est.” – daar waar barmhartigheid en liefde is, daar is God. Deze liedtekst laat zien dat als tegenhanger van alle geweld dat uit naam van God plaatsvindt en als tegenhanger van alle lompheid en wreedheid waartoe mensen in staat zijn, God daar aanwezig is waar schoonheid gerealiseerd wordt en waar zachtheid en kwetsbaarheid bestaansrecht hebben. Daar waar de ethiek en de esthetiek tot ontplooiing komen, is God aanwezig.
Wordt hiermee niet een fundamenteel verband gelegd tussen God, mensen en de zinvolheid van het menselijk bestaan? Uitgaande van de vooronderstelling dat de mens voortdurend op zoek is naar de diepere zin en betekenis van zijn leven, is de mens ook op zoek naar manieren om zijn leven een zinvolle invulling te geven. Die zinvolheid wordt gevonden in de realisatie van waarden als kwetsbaarheid, zachtheid en schoonheid. Een andere invulling zal nooit tot bevrediging leiden, maar creëert juist een lompe en wrede werkelijkheid. In de realisatie van barmhartigheid en liefde, waar God aanwezig is, vindt de mens echter zijn bestemming. En deze bestemming ligt voorbij de alledaagse werkelijkheid van lompheid en wreedheid.
Al luisterend naar Herman Finkers en kijkend naar de prachtige dansende naakte vrouw, kwam deze waarheid op de grens van het oude en het nieuwe jaar tot mij. “God zingt”, zegt Herman, “maar we horen het niet.” Zou het een opdracht aan ons zijn om God niet voor dovemansoren te laten zingen?
Roy,
het goede, het waren en het schone. Dat was van oudsher een nastrevesnwaardige drieëenheid. Jij voegt daar kwetsbaarheid aan toe. Je zou ook kunnen zeggen: “Alles van waarde is weerloos”.
Maar het is niet de kwetsbaarheid die op zichzelf een waarde is, maar de manier waarop wij met die kwetsbaarheid omgaan heeft waarde.
Dank je voor je stukje.
Mies
Wat een mooi artikel.Mijn dank. Gods koninkrijk is binnen in ons. Soms voel ik dat intens, als ik kan ontroeren van al het moois dat het leven, naast alle verdriet mij biedt. Het is aan ons, om de liefde van God gestalte te geven in de ontmoeting met de ander. Niet de God in de hoge, maar hier, ieder op ons plekje. Laten we een licht laten schijnen
Mijn hartelijke groet,
Irene Verrij-Brand.