Het zijn vraagstukken waar ik me al zo’n twintig jaar als onderzoeker vanuit de Vrije Universiteit mee bezighoud. In het algemeen is er veel onwetendheid over wat er achter schooldeuren gebeurt. Er zijn veel beelden en (voor)oordelen over onder meer reformatorisch, islamitisch en openbaar onderwijs. Dit draagt niet bij aan het goede gesprek over de rol van religie in het onderwijs. Precies daarom is het zo waardevol dat Amghar ons meeneemt naar diverse scholen. Van katholiek, reformatorisch, islamitisch, hindoeïstisch, openbaar tot thuis- en intercultureel onderwijs. Hoewel de inkijkjes natuurlijk maar heel beperkt zijn, geven ze in elk geval een indruk van de variëteit aan scholen zoals we die in Nederland kennen.
Variatie is er ook bínnen christelijk, islamitisch, openbaar onderwijs. Wie ooit een christelijke school van binnen zag, kan je niet claimen hét christelijk onderwijs werkelijk te kennen. Mijn stelling is dat hét christelijk, islamitisch, openbaar etc. onderwijs niet bestaat. Reden temeer om het gesprek over de rol van religie in het onderwijs genuanceerd te voeren. Iets wat ik helaas in het politieke en maatschappelijke debat lang niet altijd zie gebeuren…
In een interview in Trouw waarin Amghar terugblikt op de serie benoemt hij dat hij met name onder Islamitische ouders angst als reden ziet om niet voor een openbare school te kiezen. Angst dat men daar niet sensitief is ten aanzien van eigenheid van het kind en diens culturele en/of religieuze achtergrond. Deze angst is volgens Amghar dezelfde reden waarom witte scholen wit blijven en zwarte scholen zwart, ongeacht religie of levensbeschouwing: “… de school neemt de kleur aan van de sociale omgeving van de ouders. School is een verlengstuk geworden van het milieu thuis. Dat is veilig.”
In ons onderzoek naar keuzemotieven van ouders om voor hun kind een christelijke basisschool te kiezen, zagen we de neiging om een school te kiezen die aansluit bij het thuismilieu ook. Ons onderzoek kreeg niet voor niets de titel Als het goed voelt. De behoefte om gezien, erkend te worden en erbij te mogen horen is diep menselijk. Dat ouders dat ook zoeken voor hun kinderen is niet meer dan begrijpelijk. Tegelijkertijd rijst in onze veelkleurige samenleving de vraag hoe we enerzijds deze behoefte aan geborgenheid kunnen erkennen en tegelijkertijd elkaar toch ook uit kunnen nodigen om over muren van de eigen bekende, vertrouwde kring heen te kijken. Dat geldt zowel het bijzonder als het openbaar onderwijs. Het gesprek zou dan ook niet moeten gaan over ‘wel of geen bijzonder onderwijs’, maar over hoe we in álle scholen om willen gaan met diversiteit, waaronder ook levensbeschouwelijke.
Amghars ideaal is een wereld waarin alle scholen openbaar zijn, met “‘ontiegelijk goed inclusief onderwijs’, waarin kinderen leren over alle geloven en ruimte krijgen zich extra te verdiepen in hun eigen religie en identiteit. “Maak het een keuzevak op de vrijdagmiddag.”” In mijn eigen ideaal blijft er wat te kiezen, is er diversiteit in aanbod én blijft de vrijheid van onderwijs bestaan juist omdat die ons behoedt voor staatsonderwijs. Zoals ook beschreven in onze bundel Bezield onderwijs biedt vrijheid van onderwijs onmisbare ruimte om onderwijs zo in te kunnen richten dat menselijk samenleven voorop staat en niet bijvoorbeeld de door de overheid zo centraal gestelde economische belangen.
Ook ben ik van mening dat niet alle gelovige ouders de stap naar de door Amghar beschreven school (direct) zullen durven maken. Begrijpelijk, want geloof is iets fundamenteels voor mensen en hun eigen kinderen zijn hun alles. Daar wil je niet mee ‘experimenteren’ met het risico dat dat onderwijs toch minder inclusief is dan aangekondigd en je kind met zijn of haar religie en identiteit toch onvoldoende gezien en erkend wordt.
Tegelijkertijd deel ik met Amghar dat onderwijs ook een plek is om over, van en met anderen te leren. Dit kan echter op verschillende manieren concreet ingevuld worden, óók op scholen waar (vrijwel) alle leerlingen en leerkrachten eenzelfde levensbeschouwelijke achtergrond hebben. Er is namelijk ook diversiteit bínnen tradities. Ook als iedereen moslim of christen is, valt er veel te leren van en met elkaar. Die ervaringen nemen leerlingen mee in hun ontmoetingen met ‘anders gelovigen’.
Wat daarbij ook niet onderschat mag worden is de waarde van leerkrachten die als bruggenbouwers werkzaam zijn in religieus (zoals christelijk en islamitisch) onderwijs. Zij kunnen ouders en leerlingen vanuit de inhoud en waarden van de eigen traditie voorgaan in het open staan voor anderen en het samen zoeken naar het goede voor de samenleving. Op deze manier kan er ook in bijzonder, religieus onderwijs gebouwd worden aan een inclusieve samenleving waarin mensen hun eigenheid niet op hoeven te geven, maar juist vanuit die eigenheid gemotiveerd zijn om zich in te zetten voor de samenleving.
Wat mij betreft is dit precies wat er met het oog op een goed functionerende democratische samenleving hard nodig is. Daarom ook ons warme pleidooi voor bezield onderwijs, waarin volop aandacht is voor de levensbeschouwelijke dimensie van het bestaan en geput kan worden uit wijsheden en inzichten uit levensbeschouwelijke tradities die ons oriënteren op het goede leven.
De vraag op welke manier geloof het beste een rol kan spelen in onderwijs is al met al complex en uitdagend, maar tegelijkertijd uitermate relevant. Zowel met het oog op de vorming van individuele kinderen en jongeren als met het oog op de samenleving als geheel. Fijn dat de NTR-serie ‘Geloof in het onderwijs’ stof geeft om het goede gesprek met elkaar hierover te vervolgen!
Verder lezen en kijken
NTR Geloof in het onderwijs, uitgezonden in week 50 (dagelijks) en vanaf zondag 8 januari 2023 wekelijks, t/m 5 februari.
Angst drijft ouders naar bijzonder onderwijs, ziet presentator Karim Amghar (Trouw, 7 december 2022).
“Als het goed voelt…” Onderzoek naar keuzemotieven van ouders van jonge kinderen. (vu.nl)
Bezield onderwijs – Uitgeverij Noordboek | Sterck & DeVreese | HL Books | Bornmeer. En lees de recensie (NieuwWij.nl).