Want hoe kan het dat wij, nazaten van beschavingen die de wereld wiskunde, filosofie, architectuur en spirituele wetenschap gaven, onszelf nog steeds laten definiëren door de taal van degenen die ons tot object hebben gereduceerd?

De termen die we gebruiken –”nazaten van tot slaaf gemaakten,” “zwart,” “black,” en zelfs de verschuiving van “blank” naar “wit” – zijn geen toevallige benamingen. Ze zijn zorgvuldig geconstrueerd. Ze dienen een doel. En dat doel is niet in ons voordeel.

We denken dat we vooruitgang boeken, dat we ‘woke’ zijn, omdat we woorden kritisch bekijken, maar hoe diep gaan we werkelijk? Hoe vaak graven we door tot de kern van wat die woorden betekenen?

Neem de term ‘nazaten van tot slaaf gemaakten’. Wat zegt deze term werkelijk?

Het bevestigt slavernij als het fundament van onze identiteit. Het vestigt onze oorsprong in ketens, niet in de voorouderlijke samenlevingen waaruit we voortkomen. Het plaatst ons in een slachtofferrol, in een voortdurende herinnering aan onderdrukking, terwijl de realiteit is dat we erfgenamen zijn van iets veel groters.

Deze term wordt door velen gezien als een ‘bewuste’ en ‘respectvolle’ manier om over onze geschiedenis te spreken. Maar eigenlijk is dit de ultieme val.

Want wat we hier doen, is onze hele collectieve identiteit vastbinden aan de ervaring van onderdrukking. Alsof onze geschiedenis pas begon toen anderen ons tot slaaf maakten. Alsof ons bestaan slechts een reactie is op dat geweld. Maar wij bestonden daarvoor. Wij bouwden daarvoor. Wij creëerden daarvoor.

Waarom definiëren we onszelf nog steeds aan de hand van wat zij ons hebben aangedaan?

We gebruiken taal die ons in de tijd vastzet, waardoor we niet vooruit kunnen. Want als we de nazaten van tot slaaf gemaakten zijn, waar is dan het punt waarop we dat ontstijgen?

Dat brengt ons bij een andere misleidende term: ‘de doorwerking van het slavernijverleden’. Deze uitdrukking suggereert dat slavernij een afgesloten hoofdstuk is, dat ergens in een ver verleden ligt en alleen als een soort residu nog effect heeft op het heden. Maar niets is minder waar. Zeggen dat we lijden onder ‘de doorwerking van het slavernijverleden’ is alsof je zegt dat iemand last heeft van de doorwerking van een val, terwijl diegene nog steeds op de grond ligt. Slavernij als systeem is niet verdwenen. Het is alleen veranderd van vorm. De ketenen zijn onzichtbaar geworden. In plaats van fysieke kettingen dragen we nu psychologische, economische en linguïstische ketens. Wanneer we blijven spreken over ‘de doorwerking van slavernij’, houden we de illusie in stand dat het iets uit het verleden is.

Als slavernij werkelijk verleden tijd was, dan zou er geen sprake zijn van doorwerking. Dan zou het systeem van onderdrukking niet nog steeds actief zijn in de instituties, in de economie, in de psychologie van hele bevolkingsgroepen. Wat we werkelijk moeten erkennen, is dat slavernij nooit is beëindigd—alleen gemoderniseerd.

Dit brengt ons bij een andere subtiele vorm van linguïstische misleiding: de woorden ‘zwart’ en ‘wit’. De meeste mensen weten niet wat deze termen etymologisch betekenen. ‘Zwart’ verwijst naar vuil, naar negativiteit, naar alles wat vernietigd, besmeurd en afgewezen moet worden. ‘Black’ is afgeleid van woorden als ‘burned’, ‘pale’ en ‘bleached’—woorden die niets met identiteit te maken hebben, maar met degradatie.

En wit? Wit betekent ‘intelligentie’, ‘bewustzijn’, ‘weten’. Dus wat hebben we gedaan? We dachten vooruitgang te boeken door ‘blank’ (wat associaties had met ‘rein’) te vervangen door ‘wit’. Maar in werkelijkheid hebben we niets veranderd. We hebben simpelweg de verheffing van één groep opnieuw bevestigd.

De vraag is: waarom graven we niet dieper? Waarom accepteren we deze labels zonder ze werkelijk te analyseren? Het simpele feit dat wij blijven spreken over onszelf in termen die nooit door onszelf zijn gecreëerd, bewijst hoe diep de koloniale controle reikt.

Want een volk dat zijn eigen taal niet begrijpt, begrijpt zijn eigen onderdrukking niet. We claimen trots te zijn op wie we zijn, maar noemen onszelf ‘zwart’, een term die altijd negatieve connotaties heeft gehad in de taal van degenen die ons onderdrukten.

We denken dat we onze geschiedenis herwinnen, maar noemen onszelf ‘nazaten van tot slaaf gemaakten’, terwijl we daarmee accepteren dat onze identiteit alleen bestaat in relatie tot onderdrukking. We geloven dat we het systeem doorzien, maar blijven spreken over ‘de doorwerking van slavernij’, alsof we niet inzien dat slavernij nog steeds bestaat—alleen in een andere vorm. Als we werkelijk vrij willen zijn, dan begint dat niet alleen met economische onafhankelijkheid of politieke macht. Het begint met de taal die we gebruiken. Want zolang wij spreken in de woorden van onze onderdrukker, zullen wij de wereld door hun ogen blijven zien.

Zolang wij de labels accepteren die zij ons geven, zullen wij nooit volledig onze eigen identiteit terugwinnen. Het is tijd om niet alleen onze geschiedenis te herschrijven, maar ook de taal waarin we over onszelf spreken.

Ptah Ankh Re

Ptah Ankh Re

Ptah Ankh Re is een gedreven schrijver en voorvechter van educatie over Afrikaanse geschiedenis en gemeenschapsverbetering aan de hand van …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.