Is tolerantie nog wel een karakteristieke waarde voor Nederlanders? Is onze grondwet, die op de waarde van de tolerantie is gebaseerd, op dit punt nog van kracht? “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.” Zonder tolerantie is artikel 1 van onze grondwet, gegrift op een muur bij de Tweede Kamer, een dode letter. Maar is die beleden tolerantie nog voldoende ingebed?
De Grondwet is een wet waarin alleen de verhouding tussen staat en burger wordt geregeld, maar niet die van de burgers onderling. Gelijke behandeling en non-discriminatie zijn er niet zomaar door verzekerd. Ook Artikel 1 heeft niet meer dan een verticale strekking: gelijke behandeling en het discriminatieverbod zijn principes waar de overheid van zegt dat zij die zal handhaven. Maar kan dat, als scepsis en venijn dit artikel ondergraven? Handhaving heeft alleen kans van slagen, als de staat aan de samenleving zodanige condities biedt, dat ze er een positieve betekenis aan kán geven. Tolerantie en de aanvullende synoniemen daarvan zoals verdraagzaamheid en lankmoedigheid zijn dan niet genoeg. Er worden ook solidariteit en zelfs naastenliefde voorondersteld. Artikel 1 is in die zin levensbeschouwelijk niet neutraal.
De vraag is, hoe overleven zulke wezenlijke waarden en deugden binnen een samenleving die een optelsom van calculerende, concurrerende burgers lijkt geworden, die ook nog allemaal de broekriem moeten aanhalen?
Vijfentwintig jaar geleden leverden emancipatiebewegingen gemeenschapsvorming via buurtwerk, samenlevingsopbouw en andere sociaal-agogische activiteiten. Dat betekende een actieve bijdrage aan ‘gelijke behandeling’ en het ‘verbod op discriminatie’ in de praktijk. Die werden op die manier niet alleen gehandhaafd maar ook bevorderd, mèt overheidssteun. Ook mondiale bewustwording werd als een algemeen belang gezien om gelijke behandeling een wereldwijd perspectief te geven. Levensbeschouwelijke differentiatie en autonomie binnen de media werden aangemoedigd. Dat is allemaal in hoog tempo afgebroken, met als excuus dat een samenleving nu eenmaal ‘niet maakbaar’ is. Letterlijk een goedkoop excuus.
Wat is er over van die gezamenlijke energie om een samenleving op te bouwen in plaats van af te breken? Valt die binnen de verticale managementcultuur van vandaag überhaupt nog wel te wekken? Het logische gevolg van de kaalslag is dat veel mensen uit angst voor hun bestaanszekerheid helemaal niet meer rekenen op solidariteit en betrokkenheid op elkaar, maar vluchten in afgrenzing en isolement. De wrok heeft hen daarbij in zijn greep en er zijn altijd opportunistische politieke krachten, die weten naar wie je dan moet wijzen. In de peilingen voor de Tweede Kamer breken de populisten opnieuw records. Die zouden het liefst vandaag nog artikel 1 ten grave dragen. De regering hoopt maar dat de crisis overwaait en daarmee ook de massale vervreemding die onze samenleving heeft aangetast. Maar ook al zou de economie aantrekken, dan kijken we nog aan tegen dezelfde kaalslag die vooraf ging aan deze crisis. Vervreemding en wrok lossen niet zomaar op. Hoe willen we artikel 1 duurzaam ‘handhaven’ als de voorwaarden daarvoor niet voortdurend opnieuw inhoud krijgen, worden verzorgd en onderwezen?
Staat de burger machteloos tegenover de veranderende tijden? Vervreemding van de ander, waardoor de tolerantie wordt bedreigd, is geen noodlot. Ook vandaag valt zichtbaar te maken dat een verdraagzame, barmhartige samenleving geleefd kan worden, ook nu we te maken hebben met een overheid die zoveel mogelijk van haar verantwoordelijkheden af wil. Je ziet het gebeuren: in eigen buurt, in netwerken van werklozen, in nieuwe bewegingen voor mondiale solidariteit, enzovoorts. In mijn woonplaats Maarssenbroek bloeit bijvoorbeeld de kerk op nieuwe wijze op. Er bestaat een eigen solidariteitsnetwerk dat zich ‘Gideonsbende’ noemt. Het betreft al minstens 300 mensen die via dit kerkelijke netwerk interactief met elkaar in verbinding willen staan. Als ‘bende’ doen de leden een beroep op elkaar als iemand direct zorg of hulp nodig heeft, als er bewustwording plaats moet vinden van discriminatie en uitsluiting in de eigen omgeving en als er wereldwijd solidariteit gevraagd wordt met slachtoffers van geweld en onderdrukking. De acties zijn altijd éénmalig, want ze blijven terug verwijzen naar de overheid die hiermee niet van haar structurele verantwoordelijkheid wordt ontslagen.
Als uiting van een feestelijk ‘wij’-gevoel worden in Nederland deze maand honderdduizenden oranje luchtballonnen opgelaten. Prima, maar zouden honderd nieuwe ‘Gideonsbenden’ niet beter zijn?
De Gideonsbende zit op Facebook: https://www.facebook.com/GideonsbendeMaarssen
Een Gideonsbende is prachtig…vele benden mogen er nog bij komen. Groet van Simon