Jaren geleden werd ik door een verontruste moeder aangesproken in de schoolbibliotheek. Ze had gezien dat er boeken stonden over allerhande godsdiensten en stromingen en maakte zich zorgen over de leerlingen: “Het is in deze tijd voor jonge mensen al zo moeilijk christen te zijn en nu gaat u het ze met deze boeken nog moeilijker maken.” Natuurlijk probeerde ik haar gerust te stellen maar dat ik aangaf dat de twijfel jonge mensen toch wel zou bereiken wanneer ze eenmaal op eigen wieken zouden gaan en ze derhalve maar beter het nodige gezien en overdacht konden hebben vóór ze de wereld introkken, hielp haar niet. Ze wierp tegen dat jonge mensen beter gewapend zouden zijn tegen alle mogelijke verleidingen wanneer ze eerst doordrenkt werden met het eigen geloof.
Ik begrijp deze afwerende houding maar betreur haar ook. Ze doet me denken aan de strategie van de dictator die zich slechts met jaknikkers omringt en zich afsluit voor iedere vorm van kritiek. Het is een houding gebaseerd op angst want voor wie absolute zekerheid belangrijk is, is ook maar het geringste spoortje van twijfel bedreigend. Geloven betekent echter in de eerste plaats vertrouwen. Alles zeker willen weten maakt dat mensen zichzelf af- en opsluiten terwijl verlossing en bevrijding juist kernwoorden zijn in alle religies.
Toen ik tijdens een les over stilte en meditatie op een kussen ging zitten om de basishouding en een paar mogelijkheden te laten zien, wilde een leerling het lokaal verlaten – de angst stond op zijn gezicht te lezen. In een gesprek achteraf liet hij weten dat meditatie zich niet verdroeg met zijn christelijke levensovertuiging. Wie mediteert stelt zich open voor boze geesten, zo motiveerde hij zijn standpunt.
Meditatie betekent dat je niet langer vlucht in overtuigingen en je je niet langer vastklampt aan zekerheden.
Later ben ik gaan beseffen dat hij meer gelijk had dan ik toen doorhad. Maar wel anders dan hij het bedoelde. Meditatie is namelijk niet je even afsluiten voor de boze buitenwereld en je een tijdje spiritueel goed zitten voelen. Meditatie betekent ‘stoppen met vluchten en zien wat is.’ Niet langer vluchten dus in afleiding of kicks, maar onder ogen durven zien hoe het met jezelf en de wereld om je heen gesteld is. Het betekent bovendien dat je niet langer vlucht in overtuigingen en je je niet langer vastklampt aan zekerheden.
Wie het aandurft de stilte in te gaan zonder enig houvast, vraagt om moeilijkheden. Dat was de ervaring van de woestijnvaders die in de eerste eeuwen van het christendom de decadent geworden samenleving achter zich lieten en vervolgens bezocht werden door duivels. Het was de ervaring van zowel Jezus als Boeddha dat ze door demonen op de huid werden gezeten toen ze het aan hadden gedurfd zich terug te trekken in absolute stilte. Ze stuitten op de oude waarheid dat wie werkelijk wil leven eerst moet durven sterven.
Deze waarheid geldt niet alleen voor gelovers met moeilijk te doorgronden denkbeelden maar evenzeer voor verlichte denkers met een heldere kop. Deze waarheid is met ons menselijk bestaan gegeven en geldt nog altijd: een mens moet door de vuurbaak van de twijfel heen wil hij volwassen worden en recht op kunnen lopen.
Demonen waarover in overgeleverde verhalen gesproken wordt zijn geen wezens met vurige ogen, vleugels en staarten. Het zijn onze eigen angsten en bange gedachten over onszelf: dat we niet de moeite waard zouden zijn en er niet toe zouden doen. Het is de martelende onzekerheid over het leven dat we leiden; de diepe existentiële twijfel aan wie en wat we zijn, waar elk mens van vlees en bloed en met het hart op de goede plaats onherroepelijk mee te maken krijgt. Het zijn die dingen die ons ervan afhouden de mens te zijn die we werkelijk Zijn.
Een filosoof is letterlijk een ‘vriend van de wijsheid’. Maar pas op, want deze vriendschap is geen gemakkelijke. Filosofie leert je namelijk je eigen gedachten te wantrouwen, in die zin dat je ze niet zonder meer als waar aanneemt. Volgens Aristoteles (384-322 v. Chr.) begint de filosofie met verwondering. Een filosoof stelt zich vragen, ook over wat vanzelfsprekend lijkt en zoekt vervolgens naar antwoorden, zoals een kind leert en zich ontwikkelt door eindeloos vragen te stellen. Zo kon Isaac Newton (1643-1722) zijn mechanische wereldbeeld ontwikkelen, waar we zoveel aan te danken hebben, door zich de simpele vraag te stellen waarom een appel eigenlijk van de boom valt.
Absolute zekerheden die zonder vragen moeten worden aangenomen betekenen stagnatie en uiteindelijk dood en ontbinding.
We zouden tal van zaken niet hebben gehad wanneer mensen zich geen vragen hadden gesteld en we zouden ons als mensheid niet hebben ontwikkeld wanneer er geen stoutmoedige dromers geweest waren die door de woestijn van diepe twijfel durfden trekken. Absolute zekerheden die zonder vragen moeten worden aangenomen betekenen dan ook stagnatie en uiteindelijk dood en ontbinding. Twijfel is daarentegen als het omwoelen van de vruchtbare grond, als het snoeien van de takken: wellicht pijnlijk en lastig maar nodig voor groei en ontwikkeling.
Zo kwam er in de wereld van het westerse christendom een einde aan de aflaathandel door de kritische vragen die integere gelovers stelden. De brandstapels doofden door de kritiek van verlichte denkers. Het idee dat de vorst namens God regeerde en daardoor absolute macht had, sneuvelde door nieuwe inzichten in mens en samenleving. Het onbarmhartige dogma dat ongedoopte kinderen naar de hel zouden gaan, werd uiteindelijk losgelaten op basis van gezond verstand en compassie.
Er zullen weinig gelovers zijn die het betreuren dat er teruggekomen werd op dit soort onmenselijke dogma’s en praktijken – en daarmee ook op de eronder liggende overtuigingen. Er zijn echter overtuigingen waaraan nog wel wordt vastgehouden en het zou zo maar kunnen dat je als gelovige bij de ene je wenkbrauwen fronst terwijl je bij de andere instemmend knikt. Bij wijze van proef som ik er een aantal op:
Zo zijn er bijvoorbeeld mensen die tegen zijn op een bloedtransfusie omdat de bijbel het bloed als de zetel van de ziel zou zien. Er zijn mensen die geen verjaardagen vieren omdat de verjaardag in de bijbel niet als feestdag genoemd wordt en de enige keer dat iemand zijn geboortedag noemt, deze vergezeld gaat van een vervloeking. Er zijn er die zich uit overtuiging niet laten inenten tegen ziekten. Er zijn er die het gebruik van condooms als een zonde zien. Ook zijn er die vinden dat dieren onverdoofd moeten worden geslacht omdat God dat nu eenmaal zou eisen. En er zijn er die er van overtuigd zijn dat vrouwen geen leidinggevende posities in hun organisatie in mogen nemen omdat deze door God louter en alleen aan mannen toebedeeld zijn. Anderen geloven dat mannen van God niet de hand van een vrouw mogen schudden. En er zijn er zelfs die geloven dat je naar de hel gaat wanneer je door een vrouw van het leven wordt beroofd. Ook zijn er die vinden dat je als gelovige niet het gebouw van een andere godsdienst binnen mag gaan. Er zijn er die geloven dat homoseksuelen moeten worden gedood in de naam van God. Anderen geloven dat je door te bidden genezen kunt van homoseksualiteit en dat je van God in ieder geval nooit toe mag geven aan de lijfelijke beleving van deze geaardheid. Er zijn mensen die geloven dat je een ernstig vergrijp begaat tegen de goddelijke orde wanneer je als lager geplaatste in de samenleving je schaduw laat vallen op die van een hogergeplaatste. Er zijn gelovigen die er van overtuigd zijn dat dansen het werk van de duivel is. Er zijn mensen die vinden dat seks voor het huwelijk een zonde is. En er zijn er die geloven dat God ontstemd is wanneer ze op zondag een ijsje kopen of naar de bioscoop gaan.
Het wemelt in onze menselijke wereld van de overtuigingen en zekerheden en je moet wel heel erg overtuigd zijn van je eigen gelijk wanneer je precies je eigen set waarheden voor het enige juiste houdt. Dit stugge vasthouden aan alleen de eigen overtuiging komt overigens niet alleen voor bij gelovers. Ik kom het net zo hard en onverzoenlijk tegen bij mensen die een afkeer van geloven hebben ontwikkeld: ze schoppen tegen het beeld dat ze ervan hebben gekregen en weigeren te zien dat er zoveel meer is dan alleen dat wat ze – misschien wel erg terecht – afwijzen. Zo maak ik het mee dat kritische, antigodsdienstige leerlingen protesteren wanneer ik een andere kijk op een verhaal uit het Oude Boek laat zien: ‘Ja, als je het zo bekijkt kun je alles wel gaan beweren!’ En ik hoor ze denken: ‘zit ik net zo lekker in m’n afwijzing, blijkt zo’n verhaal verdorie toch nog iets zinnigs te kunnen zeggen. Kan ik m’n net zo leuke negatieve commentaar weer een beetje bij gaan lopen stellen…’
Het is lastig uit je comfortzone gestoten te worden en je geplaatst te zien voor onbekende vragen. Maar wat als dat precies is waar geloven je toe aanzet? Wat als je wordt uitgenodigd weg te trekken uit alles wat je vertrouwd voorkwam en wat je veiligheid gaf?
Er staat in het Oude Boek een prachtige metafoor over God als een arend die zijn jonkies draagt op zijn vleugels. Dat doet hij niet om ze klein te houden. Hij stoot ze namelijk zelf uit het nest omdat ze op eigen wieken het leven in moeten gaan. Wanneer dat echter nog even niet lukt, duikt hij eronder om ze op te vangen en terug te brengen naar het veilige nest. Maar een of twee dagen later duwt hij ze opnieuw over de rand, de grote en soms beangstigende wereld in. Jonkies kunnen nu eenmaal geen jonkies blijven en moeten volwassen worden.
Stel dat geloven betekent dat je als mens je angst voor het onbekende onder ogen durft zien en dat je ondanks alle onzekerheden je weg in vertrouwen kunt gaan, zou het dan geen geweldige impuls kunnen bieden je vleugels uit te slaan en van je leven iets prachtigs en zinvols te maken? En zou het misschien juist dat geloven kunnen zijn dat je grond onder de voeten geeft? En maakt het daarbij veel uit of je jezelf in de eerste plaats ziet als gelover of als denker?
In het Oude Boek is een prikkelend filosofisch geschrift opgenomen van een hartstochtelijk twijfelaar. Hij wordt Prediker genoemd en doet zich voor als koning Salomo die op alle mogelijke manieren probeert geluk en zin te vinden. Allereerst in de gangbare vormen van vermaak zoals eten, drinken, ‘seks, drugs & rock ’n roll’, bezit, status en macht. Hij vindt echter niet wat hij zoekt en schrijft zelfs dat hij een afkeer van het leven krijgt – zoals vandaag de dag mensen vast kunnen lopen in een hedonistische leefwijze.
De ommekeer voor deze twijfelaar blijkt precies daar te liggen waar de gelukzoeker die op safe wil spelen voor weg loopt: in het verdriet van verlies en dood. Prediker zegt dat de crisis van de twijfel een zegen kan zijn die je de ogen opent voor wat er echt toe doet en spoort zijn lezers vervolgens aan te genieten van de dingen die het leven meestal gratis te bieden heeft.
‘Ongelukkige mensen kennen van alles de prijs
maar van niets de waarde.’
Naar Oscar Wilde (1854-1900)
In deze woorden licht de aloude keuze voor angst of liefde op. Een prijs is immers uit te drukken in duidelijke cijfers en staat daarmee voor zekerheid en houvast. Met waarden begeef je je op het onzekere terrein van je persoonlijkheid in relatie met de mensen en de dingen om je heen, waar geen ijzeren wetten gelden maar de liefde je uitnodigt voluit mens te zijn.
Dogmatici van zowel gelovige als wetenschappelijke snit zoeken graag de veiligheid van absolute zekerheden en zetten zichzelf en de wereld daarmee vast. Maar het leven zelf staat geen ogenblik stil en kan alleen in vertrouwen worden geleefd.
Bovenstaand artikel is een van de hoofdstukken van het boek Volwassen geloven + denken dat in het najaar zal verschijnen bij uitgeverij Van Warven.
Er worden in dit artikel heel veel zaken aangeroerd waarover verder gesprek mogelijk is. Het artikel suggereert in deze zaken dat het het een of het ander is, zonder nuance. Voorbeeld: omdat demonen geen “wezens met vurige ogen, vleugels en staarten” zijn, zijn het slechts creaties van ons eigen denken en voelen.
Het is als toen ik ooit iemand vertelde over de transsubstantiatie zij antwoorde ‘daar geloven wij al lang niet meer in.’ Punt, af, einde gesprek.
Er worden, vind ik, in het artikel boeiende zaken aangeroerd, maar de ongenuanceerdheid, maakt het artikel mijnsinziens oppervlakkig.
Wat mensen verwerpen is vaak juist hun eigen begrip van zaken. Ze hebben niet altijd door dat veel anderen hetzelfde ook verwerpen maar dat begrip dus ook niet delen. Wie alleen maar zoekt naar redenen om zich niet te binden, staat niet open voor de redenen om dit wel te doen. Andersom gaat die stelling ook op. Beide houdingen kunnen ontstaan als tegenreactie op de andere, maar eigenlijk verschillen ze niet zoveel.
Ik snap niet goed wat je bedoelt met je reactie, Abdu’r-Rahman. Als ik in je eerste zin “begrip” vertaal met voorstelling, en je het hebt over verwerpen, dan vermoed ik dat je doelt op Dirk van de Glind’s verwerpen van het idee van demonen op grond van zijn voorstelling “wezens met vurige ogen, vleugels en staarten”.
Als ik mij demonen probeer voor te stellen, kom ik eigenlijk niet verder dan wat demonen doen en misschien nog een karakterisering. “Wezens met vurige ogen, vleugels en staarten” zie ik als een kunstzinnige voorstelling, die het karakter van demonen probeert weer te geven.
Uit Van de Glind’s verhaal leid ik af dat hij het bestaan van een geestelijke wereld verwerpt. En hij doet dat, vermoed ik, omdat hij niet verder komt dan een voorstelling met materialistische begrippen, we hebben niet andere. Door het verwerpen van deze gematerialiseerde voorstelling gooit hij het kind met het badwater weg.
En bedoel je nu, Abdu’r-Rahman, dat mijn houding niet verschilt van die van Dirk van de Glind? En zo ja, kun je dat dan toelichten?
Ik sluit me eerder bij het commentaar aan. De alinea over ‘het kind met badwater weggooien’ ligt dicht bij wat ik ermee bedoelde.
Het is inderdaad vaak iemands voorstelling/opvatting ergens van die verworpen wordt (terwijl dat maar één mogelijke uitleg is en anderen heel andere gedachten hebben erbij).
Zodra iemand begint met “Ik begrijp het, wel maar …” begin ik al met twijfel aan dat begrip.
Dit artikel roept ongemakkelijke gevoelens bij me op. Ik weet niet zeker of de auteur wel oprecht is.
Het begint met een zen-boeddhistische uitspraak en rept van interlevensbeschouwelijkheid. Maar naarmate het artikel vervolgt gaat het steeds vaker over het ‘Oude Boek’, er zijn meer oude boeken maar hier wordt duidelijk de Bijbel bedoeld.
Het lijkt toch een beetje op een christelijk boek in vermomming. Ik kende de uitgever niet maar was niet verbaasd toen ik zag dat ie in Kampen gevestigd is.
Het is voor mij onbegrijpelijk dat Dirk met zoveel moderne dogma’s aankomt, terwijl uit zijn stukje blijkt dat hij een ras-twijfelaar is: hij verheerlijkt zelfs twijfel. Hoe kan je hem dan serieus nemen? Twijfel leidt tot afbraak.
Ik zou spreken over nieuwsgierigheid, over onderzoek.
Wat ik heel erg storend vindt is dat Prediker wordt neergezet als een hartstochtelijke twijfelaar. Ik vind in Prediker levenswijsheid en ook vele geheimen der natuur eenvoudig gezegd. Maar dat kan ik Dirk niet kwalijk nemen, als hij dat er niet in kan lezen. Maar laat hij dan zijn mond erover houden. Het boek staat bekend als het wijsheidsboek. Je mag wel een andere mening hebben: waar beargumenteer dat dan.
Het zen begin is ook een pijnlijke losse flodder. Dirk heb je dat echt zelf meegemaakt? Dat de berg er niet was? Mocht dat zo zijn, dan is al je twijfelende onzekerheid weg. Maar daar merk ik niks van. Hoe verklaar je dan die berg?
Dirk, ik moet je toch iets vertellen over pedagogie, een kind houdt helemaal niet van twijfel, dat is ook niet goed voor zijn opvoeding, dat verwart hem, twijfel is mooi voor als je adolescent bent, dan kun je namelijk niet meer zonder, maar dus niet als je erg klein bent, spaar ze a.u.b., echt geen goed idee hoor!
In die zin is de foto van het jonge kind ook misleidend. Hoe mooi de foto ook is, het is geen kind dat twijfelt aan het waarheidsgehalte van dat wat zijn onderwijsgevende hem vertelt.
Geef een kind in godsnaam een veilige basis. Die beginjaren zijn het allerbelangrijkste om tot een evenwichtige volwassene uit te groeien. Later gaat het zelf wel op onderzoek uit en kan het zijn eigen keuzes maken.
Geef het de denkbeelden mee waar je als ouder of verzorger achter staat. Dan ben je duidelijk en eerlijk. Dat geeft rust en zekerheid.
Met verwondering lees ik de reacties op dit prachtige artikel. De reacties geven aan dat we reageren vanuit onze eigen paradigma’s.
Ik sluit me bij je waarneming aan Ditty. Echt heel jammer.
Opvallend dat andere reageerders zich storen aan het aan het twijfelen brengen van kinderen door Dirk (Carla en Ditty, beide achternaamloos, duidelijk niet)
Ik heb de nodige kritiek op dit artikel (geleverd) maar teveel twijfel brengt het niet, mogelijk wat onwaarachtige twijfel. Maar verder: hoe meer twijfel hoe beter.
Ik ben zeker niet tegen breed informeren en vind zelfs eerder het achterhouden van feiten kwalijk, maar ik deel wel in de mening dat ongenuanceerdheid afdoet aan het betoog. Het komt ook meer algemeen gekant tegen bepaalde overtuigingen over dan nodig is voor een pleidooi over de zegen van (gerede) twijfel.