Machthebbers hebben altijd het goede voor met hun volk. Natuurlijk zijn ze niet altijd te goeder trouw. Maar zelfs dictators kunnen zo in hun eigen wereld leven, omringd door mensen die hen bevestigen in hun wijze gelijk, dat ze de illusie kunnen koesteren tot zegen te zijn. De cynische voorbeelden zien we ook in onze tijd. Wat we ook zien is dat democratisering de macht van alleenheersers kan doorbreken. De tegenmacht vanuit de samenleving kan de belangen van burgers tot gelding brengen. En wanneer een constitutie en wetten de macht effectief binden aan de controle door volksvertegenwoordigers, wordt het belang van de samenleving geborgd.
Maar meerderheden kunnen ook onverstandige dingen doen. En meerderheden kunnen worden gemanipuleerd. De Amerikaanse politiek econoom Francis Fukuyama onderscheidt in De oorsprong van onze politiek drie elementen in de ontwikkeling van staten: bestuur, rechtsorde en verantwoording. De legitimiteit van politieke machthebbers is uiteraard gebaat bij effectief bestuur. En democratische verantwoording is essentieel voor draagvlak. Maar terecht wijst Fukuyama daarnaast op het belang van een rechtsorde die niet naar willekeur door de macht kan worden gemanipuleerd.
Historisch gezien gaat de erkenning van een rechtsorde, bij voorbeeld waar het gaat om de bescherming van het leven van mensen en om het recht van eigendom, vooraf aan de democratie zoals we die in het westen kennen. Het is goed om dat te beseffen. Het verjagen van een dictator en het uitschrijven van verkiezingen is niet voldoende voor het ontstaan van de democratische rechtsstaat, zoals we zien in Irak, maar ook in Libië en Egypte. Integriteit van bestuurders en ambtenaren is essentieel, maar niet per decreet te regelen. De noodzakelijke erkenning van de geldigheid van wetten – ook voor de autoriteiten – en de mogelijkheid om die af te dwingen, zullen in de politieke cultuur moeten groeien. En mensenrechten zijn niet automatisch veilig in een staat die zich legitimeren wil vanuit de wil van de meerderheid.
De ontwikkeling van de democratische rechtsstaat is een langdurig en gecompliceerd proces. Ingrepen van buitenaf zijn vaak niet effectief, zeker als die worden ondernomen vanuit de illusie dat democratie en rechtsstaat exportproducten zijn.
Dat democratie zonder rechtsstaat gevaarlijk is, valt gemakkelijk te constateren waar staten in een situatie van transitie zijn. En je houdt je hart vast bij de turbulentie in Syrië waar een afschuwelijk regiem wordt bevochten door een ondoorzichtige coalitie van krachten waarbij het idee van de democratische rechtsstaat niet vanzelfsprekend veilig is.
In Nederland is de democratische rechtsstaat sterk ontwikkeld. Toch is het goed om aandacht te blijven vragen voor de kwetsbaarheid ervan. Effectief bestuur, een sterke rechtsorde en verplichtende democratische verantwoording moeten in een democratische rechtsstaat samengaan, maar dat levert ook altijd spanning op. Onderhoud is dus echt noodzakelijk.
Machthebbers hebben altijd het goed voor met hun volk, zei ik eerder. Maar het subjectieve goede gevoel van autoriteiten is op zichzelf geen garantie voor democratie en rechtsstaat. Dat geldt voor dictators en demagogen. Maar ook een democratische meerderheid in een sterke rechtsstaat moet oppassen voor een blinde vlek. Het punt is dat meerderheden altijd van zichzelf vinden dat ze redelijk zijn en evenwichtig, dat ze de gezonde wil van het volk vertegenwoordigen, dat ze scherp zien wat ‘ons’ bedreigt en dat ze natuurlijk afrekenen met wat echt ‘niet meer van deze tijd’ is. Dus kan de helft plus één heel gemakkelijk de ruimte voor ‘achterhaalde’ en ergerniswekkende individuen en minderheidsgroepen beperken, ook als daarvoor geen dwingende reden is.
Deze wetmatigheid is van alle tijden. Na de invoering van het algemeen kiesrecht, bijna honderd jaar geleden, was de meerderheid in eigen ogen net zo bij de tijd als vijftig jaar geleden, toen de gevestigde orde zich ongerust maakte over maatschappijkritiek van ongezeglijke jongeren. En even vanzelfsprekend is de meerderheid in onze tijd overtuigd van haar eigen gelijk. Dus bestaat opnieuw de neiging om met Loesje te zeggen: “Hoezo compromis, heb ik geen gelijk dan?” En dus is het ook nu belangrijk te bedenken dat de democratische rechtsstaat staat of valt met ruimte voor onmodieuze of lastige minderheden.
5cL2QP tmhfpgmooghe