De Hindoestaans-Nederlandse geschiedenis begint in 1873. Nadat de slavernij in Suriname is afgeschaft in 1863, zijn uit India mensen geronseld om als contractarbeider op de plantages van Nederlandse eigenaren te werken. Door keihard werken in schrijnende omstandigheden hebben ze een bestaan opgebouwd in een vreemd land. Rond 1975 kwam er een tweede migratiegolf op gang, toen Suriname onafhankelijk werd en veel Hindoestanen naar Nederland vertrokken. Het gaat dus om twee migraties die hebben plaatsgevonden binnen enkele generaties. Twee migraties die helemaal verbonden zijn met de Nederlandse geschiedenis.

Dat dit deel van de Nederlandse geschiedenis niet erg bekend is, is spijtig gezien de waarde en fascinerende gelaagdheid ervan. Maar deze onzichtbaarheid heeft dus ook een schadelijke bijwerking. Haagse allochtonen, waaronder ook Hindoestaanse Nederlanders, worden gediscrimineerd als ze een baan zoeken. Iets wat Hindoestaanse Nederlanders kunnen afwenden door expliciet te zeggen dat ze een band met Nederland hebben. Mind you: dit gaat dus vaak om mensen die hier geboren en getogen zijn, wiens ouders al Nederlands spraken – omdat ze zijn geboren in een Nederlandse kolonie.

De slechtere score van Hindoestaanse Nederlanders verbaasde de onderzoekers. “De Hindoestaanse gemeenschap heeft een goed imago. Daarom spraken de onderzoekers met de werkgevers. Die bleken niet te weten dat het ging om Hindoestaanse namen, ze zagen de kandidaten alleen ”als niet-Nederlands”.” Namen zoals Ramlal of Tewari zeiden hen verder niets over de oorsprong ervan.

Een neef van mij, van Hindoestaanse afkomst en woonachtig in Suriname, heeft een aantal jaren in Nederland gewoond. Een van de grootste uitdagingen waar hij toen telkens weer voor stond, was zichzelf voorstellen. Dat deed hij als volgt: ‘Mijn naam is Jagmohansingh: Johan, Anton, Gerard, Maria, Otto, Hendrik, Anton, Nico, Simon, Isaac, Nico, Gerard, Hendrik.’ Hij begon altijd meteen met spellen, omdat niemand er ooit in is geslaagd de naam in één keer goed op te schrijven.

Het is inmiddels een decennium geleden dat hij in Nederland woonde. Hoe lang zal het duren voordat het een relatief normaal verschijnsel is dat deze naam niet alleen een Surinaamse en Indiase achtergrond heeft, maar vooral ook een naam kan zijn die voorkomt in Nederland? Of dat het mogelijk is dat hij zijn naam ook zo zou kunnen spellen: ‘Mijn naam is Jagmohansingh: Jagdish, Aarti, Ganesh, Meera, Omar, Hari, Aarti, Nirmala, Sonali, Irfan, Nirmala, Ganesh, Hari.’

Als Hindoestaanse Nederlanders expliciet zeggen dat ze een band met Nederland hebben, maken ze meer kans op werk. Marokkaanse Nederlanders moeten een ander kunstje uit de hoed toveren; meer werkervaring vermelden op hun cv in vergelijking met autochtonen. In dit land is dus sprake van verschillende typen Nederlanders. De een hoort er wel vanzelfsprekend bij, en de andere moet dat eerst aantonen. Los van het belang van inclusiever geschiedenisonderwijs, een bredere kennis over je eigen landgenoten, kunnen we ons de vraag stellen: willen we in zo’n land leven?

Shantie Singh

Shantie Singh

Schrijver

Bestuurskundige en schrijver
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.