Even wat verheldering. Maandag 28 mei deed de rechtbank van Limburg uitspraak in een zaak die was aangespannen door een persoon die was geboren met intersekseconditie. Indertijd door haar ouders conform het advies als jongen aangegeven is zij op latere leeftijd in transitie gegaan omdat de keuze voor man niet bij haar paste. Maar na de transitie blijkt dat de keuze om als vrouw te leven ook niet aansluit bij de beleefde identiteit van de persoon. Daarom heeft zij in een rechtszaak gezocht naar de mogelijkheid om niet als man en niet als vrouw geregistreerd te staan.
Maar wat staat hier nu op het spel: intersekseconditie of genderidentiteit? De persoon zelf heeft een beroep gedaan op de wet voor mensen met intersekseconditie. De rechtbank heeft gebruik gemaakt van de wetgeving die bestaat voor mensen met een intersekseconditie én de transgenderwet uit 2014.
De rechtbank heeft bij de uitspraak van maandag geoordeeld dat de oorspronkelijke lichamelijke staat van de persoon als interseksepersoon niet relevant is. Sinds 2014 geldt er namelijk een wet dat mensen zich mogen laten registreren als man of als vrouw wanneer zij zich zo identificeren, onafhankelijk van hun lichamelijke kenmerken. Tot dan toe konden transgenders alleen hun geslacht juridisch laten aanpassen nadat ze lichamelijke behandelingen hadden ondergaan. Dit is in strijd met internationale verdragen voor de rechten van de mens (Yogyakarta Principes bij de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, 2006): de overheid mag burgers niet dwingen om medische behandelingen te ondergaan en zo inbreuk maken op de lichamelijke integriteit van burgers. Sinds 2014 registreert de overheid dus feitelijk niet langer iemands biologische geslacht, maar iemands genderidentiteit.
De transgenderweg uit 2014 regelt niet dat er een keuzemogelijkheid is om ‘noch man noch vrouw’ te zijn. Dat was in 2014 nog te vroeg. Daarom heeft de Limburgse rechtbank een beroep gedaan op een eerdere wet voor mensen met intersekseconditie.
Als een kind geboren wordt met onduidelijke geslachtskenmerken (en dan gaat het om uiterlijk zichtbare kenmerken) werd in het verleden (en ook nu nog wel) een geslacht ‘gekozen’ voor het kindje. Men hoopte dan dat het kind dit geslacht ook zou omarmen. Er is veel kritiek op medisch ingrijpen in een zo vroeg stadium als de kinderen verder gezond zijn. Kinderen laten opgroeien met een diffuus geslacht is hooguit een cultureel probleem, geen medisch. Sinds 1993 heeft Nederland een wet die bepaalt dat als het bij een baby niet duidelijk is of het een jongetje of meisje is, het in het geboorteregister geregistreerd kan worden met ‘geslacht kan niet worden vastgesteld’. De regel is dat er na drie maanden opnieuw wordt gekeken (of onderzoek inmiddels heeft uitgewezen) in welke categorie de baby thuishoort, of dat het kind voorlopig ‘onbepaald’ blijft. Als er eenmaal een keuze is gemaakt, kan een kind of volwassene niet alsnog kiezen voor een onbepaald geslacht.

Een onbepaald geslacht is dus niet hetzelfde als een derde sekse. Het gaat hier niet om de erkenning dat er meer dan twee geslachten bestaan, maar om een voorbehoud wanneer het niet duidelijk is tot welk van de twee erkende geslachten iemand behoort.
Bij de uitspraak van 28 mei gebruikte de rechtbank deze wet om de persoon met een ambivalente genderidentiteit te laten registreren als ‘onbepaald’. De uiteindelijke doorslag gaf voor de rechtbank niet de intersekseconditie van de persoon, maar de genderidentiteit. Dat de rechtbank maandag teruggevallen is op deze wet uit 1993 voor intersekse-baby’s is omdat de wet geen mogelijkheden biedt voor een andere registratie zoals een fluïde genderidentiteit of non-binaire genderidentiteit.
Daarbij deed de rechtbank een aanbeveling aan de politiek om de wet aan te passen en een derde-sekse-registratie mogelijk te maken.
Een derde gender of sekse, past dat wel in de Nederlandse cultuur? Tegenstanders zullen zeggen dat het niet bestaat, dat het dwaasheid is of zelfdeceptie. Voorstanders verwijzen naar het bestaan van een derde sekse in andere culturen ver weg. Vaak worden dan de hijra’s in India en de berdaches onder de native Americans genoemd. Het is de vraag of deze groepen een voorbeeld zijn voor transgenders van vandaag. Hijra’s moeten het vaak doen met een leven in de marge van de samenleving.
Minder bekend is dat er ook in de Westerse, christelijke cultuur altijd mensen zijn geweest die leefden over de grens van hun man-zijn en vrouw-zijn. Een aantal van deze mensen werden zelfs hierom als heilig gezien. In de Bijbel is sprake van eunuchs: mannen die hun mannelijkheid wegsneden om te leven als wat we vandaag misschien zouden noemen met een dubbele genderidentiteit: mensen die zich konden bewegen in zowel de mannenwereld als de vrouwenwereld.
In het vroege christendom werd het onderscheid tussen mannen en vrouwen gezien als een gevolg van de zondeval en onze sterfelijkheid was hier een gevolg van. Het overstijgen van het sekse-onderscheid tussen mannen en vrouwen is in het evangelie en in de brieven van Paulus zelfs een van de wezenskenmerken van christenen: in Galaten 3, 28 citeert Paulus een van de oudste doopformules van de christenen: dat er in Christus geen mannelijk of vrouwelijk meer is. Androgynie als ideaal representeert de mogelijkheid om de tweedeling te overstijgen en daarmee de zondeval en de sterfelijkheid te herstellen. In Lucas 20, 36 (en parallellen in de andere evangeliën) zegt Jezus dat na de opstanding mensen niet meer huwen omdat zij engelen zijn geworden en onsterfelijk. Wie in het aardse leven al leeft als een heilige, moet wel een engel zijn. Zo schrijft Gregorius van Nyssa vol bewondering over zijn oudere zus Macrina dat zij haar vrouw-zijn heeft overstegen en als een engel leeft (Vita Macrinae).
Amma Sara, een van de woestijnmoeders die leefde in de vijfde eeuw, werd eens bezocht door mannelijke monniken die haar als vrouw in diskrediet willen brengen. Dan zegt ze van zichzelf dat ze “vrouw is naar de natuur, maar niet in de geest” (Apophthegmata, Alph. Sarah). Hiermee benoemt Sara dat het mogelijk is om de grenzen van de biologische sekse te overstijgen.
De woestijnmoeder Sara leefde als kluizenares. Dat was in de oudheid voor veel vrouwen praktisch onmogelijk. De heilige Pelagia koos na haar doop voor een bestaan als kluizenaar. Ze trok mannenkleding aan en ging leven in Jeruzalem, waar hij bekend werd als Pelagius de eunuch. Pas bij zijn dood ontdekten de monniken dat zij een vrouwenlichaam begroeven. Dit type verhalen kwam zo vaak voor dat het een verhaalmotief is geworden: de heilige vrouw die mannenkleding aantrok en als monnik ging leven (vergelijk ook Thekla). Het feit dat deze verhalen in veelvoud bestaan en dat de vrouwen in kwestie als heiligen bekend zijn geworden, zegt evenwel ook dat het denkbaar was dat vrouwen als mannen leefden en erom bewonderd werden.
Eeuwen later loopt het voor Jeanne d’Arc anders af. Zij vuurde in de 14e eeuw in soldatenkleding de Franse troepen aan en stierf op de brandstapel; de ketterij waarop zij werd veroordeeld was dat zij mannenkleding aantrok.
Een ander voorbeeld van het overschrijden van de grenzen van gender en sekse, is de legende van de heilige Ontkommer of Wilgefortis. De legende stamt uit de late middeleeuwen en verhaalt over een jonge vrouw die niet wil trouwen met de man die haar machtige vader voor haar uitgekozen heeft. In haar gebed vraagt ze God om deze plannen te verijdelen. Hetgeen geschiedt: ze wordt wakker met een baard als van een man en haar aanbidder laat al zijn belangstelling voor haar varen. Waarop de vader zo boos is dat hij zijn dochter aan het kruis laat ophangen. In deze legende worden meerdere grenzen overschreden. Was het in de eerdere verhalen nog een verdienste van de vrouw als zij haar gender wist te overstijgen, in dit verhaal is het God zelf die de heilige grenzen van mannelijkheid en vrouwelijkheid aan de goddelijke laars lapt en de vrouw met onmiskenbaar mannelijke kenmerken uitrust. Vervolgens sterft zij de dood die was voorbehouden aan Christus, en geniet zij een verering als Christus / Christa: haar bijnaam Sint-Ontkommer wijst erop dat mensen hun zorgen (kommernissen) bij haar achter konden laten.
Natuurlijk zijn er later – vanaf de achttiende eeuw – theologen die het belangrijk vinden om uit te leggen dat de legende van Wilgefortis berust op een misverstand. Het zou een afbeelding zijn van Christus aan het kruis, Volto Santo in Lucca, die in de middeleeuwen geïnterpreteerd werd als een vrouw aan het kruis en aanleiding gaf tot de legende over de vroegchristelijke genderambivalente maagd. Hierover zijn de meningen echter verdeeld. En bovendien doet het niets af aan de populariteit die de legende gehad heeft vanaf de veertiende tot zeker in de achttiende eeuw: haar verering is verspreid in Brabant (Steenbergen), Vlaanderen, Duitsland, Oostenrijk en verdere Duitstalige gebieden. (zie: Am Kreuz – Eine Frau: Anfänge, Abhängigkeiten, Aktualisierungen
Terug naar de rechtbank nu: is het mogelijk en wenselijk om de registratie van een derde gender mogelijk te maken? De mogelijkheid is er zeker. De geschiedenis geeft voorbeelden van mensen die de grenzen van hun sekse overschreden, die nieuwe, genderinclusieve manieren van bestaan leefden en daarom werden bewonderd en vereerd. Zij hadden niet altijd de mogelijkheid om hun fysieke lichaam aan te passen, maar leefden een andere genderidentiteit dan die waarin ze geboren waren.
Maar wat betreft de wettelijke registratie van gender ligt er nog een praktische vraag: waarom registreert de overheid eigenlijk nog het geslacht, of beter: gender, van haar burgers? Is dat nog ergens voor nodig?
“…en als jullie het mannelijke en het vrouwelijke tot één maakt, zodat het mannelijke niet meer mannelijk zal zijn en het vrouwelijke niet vrouwelijk…
Dàn zullen jullie binnengaan in het Koninkrijk.” (Logion 22. Thomas Evangelie)
Hieraan moest ik meteen denken bij het lezen van dit bijzonder interessante artikel.
Ik denk overigens niet dat “eenheidsworst” de bedoeling is.
Het lijkt me meer een oproep tot wederzijdse acceptatie, begrip, compassie,…liefde.