Nadat ik dan eindelijk begon aan de opleiding journalistiek, viel onverwachts die droom in duigen. Mijn motivatie en discipline vielen weg en ik zat constant in mijn eigen hoofd. Ik had last van de enorme prestatiedruk en ben uiteindelijk toch maar gestopt. Ik forceerde mezelf een andere richting in, maar zelfs tijdens mijn rechtenstudie miste ik de creativiteit van het vak. Alles wees erop dat ik mijn droom waar moest maken, maar ik wist niet precies hoe.
Na het solliciteren op tientallen schrijfbaantjes kreeg ik overal een mail terug waarin stond dat ze mijn capaciteiten niet genoeg vonden. Toen ben ik geswitcht naar baantjes op vrijwillige basis. Ik hoefde er niets voor terug, ik wilde alleen doen wat ik echt leuk vond. Ook daar kreeg ik exact dezelfde antwoorden. Toen ben ik begonnen met doorvragen. Waarom werd ik dan niet aangenomen?
En toen viel de bom. Ik kreeg verbazingwekkende reacties zoals “naar aanleiding van je achtergrond denken we niet dat je de juiste taalcompetenties hebt.” Tijdens wat Zoom meetings werd ik zelfs gevraagd of ik het wel echt wilde doen omdat het misschien in strijd kon zijn met mijn Marokkaanse achtergrond.
Tijdens een sollicitatie voor een fashionblad kreeg ik zelfs dingen te horen als “Er moeten wel shoots gedaan en gecoverd worden, mag je daar wel bij zijn van je geloof?” Ik was geshockeerd dat etnisch profileren zelfs bij een aantal bladen gebeurde. Vaak kreeg ik een brok in mijn keel wanneer ik zulke reacties terug kreeg. Statistieken wijzen er inderdaad op dat bij redacties in Nederland het grootste deel van de mensen van Nederlandse oorsprong is. Maar is diversiteit niet juist zo belangrijk? Is het niet juist goed om nieuwe invalshoeken in te nemen?
Eén ding is zeker: ik laat me hier niet door demotiveren. Ik vind dat mijn afkomst en religie juist grote aanwinsten zijn voor de toekomstige journalistiek.
Deze column verscheen onlangs in De Linker Wang.