Bij toeval kwam ik het boek weer tegen: ´De Planeet die aarde heette´ door Hal Lindsey. Op de achterflap van de Nederlandstalige editie wordt hij ´hoogleraar in de theologie´ genoemd maar dat is iets te veel eer. Alleen al het zien van de suggestieve omslagfoto met de dreigende donkere tinten bracht een stroom aan herinneringen bij me op gang.

De-planeet-die-Aarde-heette_Hal-Lindsey

Ik zag de scene weer voor me uit de film ´The Sound of the Trumpets´ waarin op zeker moment alle ware christenen plotsklaps van de aardbodem verdwenen zijn “in the twinkling of an eye” vlak voor de Grote Verdrukking. Wat blijft is een ronkende grasmaaier, de man die in zijn tuin aan het werk was is ´opgenomen´. Ik herinner me hoe meerdere argeloze kijkers van deze film die begin jaren zeventig nogal eens werd ingezet in evangelisatiewerk, geschokt en bang reageerden op wat zij zagen.

Verbonden met Israël

Ik was achttien jaar. Kort daarvoor was mijn vader na een kort, intens ziekbed overleden, pas vijftig jaar oud. Een enorme schok in mijn bestaan en dat van mijn moeder en zusjes. Zoekend naar troost, richting en nieuwe moed belandde ik bij een evangelische jongerenbeweging in Rotterdam. Het werd de paar daarop volgende jaren een geestelijk thuis voor me en ik blik nog altijd dankbaar terug op veel wat ik daar ontvangen heb.

Maar waar vriendschap, onderlinge zorg en een oprecht verlangen om God te dienen en Christus na te volgen beslist de belangrijkste kenmerken waren, was er ook een zekere dwangmatigheid in de omgang met en uitleg van de Bijbel. Deze werd natuurlijk intensief gelezen en besproken, maar daarbij was weinig ruimte voor gedachten en interpretaties die afweken van het evangelisch format. En hoewel de eschatologie (de ‘leer van de laatste dingen’) niet de meest aangeslagen toets was, waren de boeken van Hal Lindsey wel populair onder ons. Hij gold als ´Bijbelgetrouw´ en dus als een gezaghebbende stem. En geheel in de lijn van zijn boeken waren er een aantal thema´s waarover min of meer eenstemmigheid bestond, en ook geacht werd te bestaan. Een eenstemmigheid die als ik het goed zie nog altijd heerst onder Evangelicals wereldwijd.

Eenstemmigheid bijvoorbeeld over het thema ‘Israël’. Wij hadden als christenen een boodschap aan ´Israël´. Niet altijd werd helder op welk ´Israël´ dan gedoeld werd, maar in elk geval niet uitsluitend het oude Israël uit de Bijbelse verhalen! Of anders gezegd: er werd een doorlopende lijn gezien tussen het oude Israël uit de Bijbelse verhalen en de staat Israël die sinds mei 1948 zozeer in het middelpunt van de wereldbelangstelling is komen te staan. Dit besef van verbondenheid met ´Israël´ leidde overigens niet tot bijzondere belangstelling voor het levende joodse geloof. Er is immers in het evangelische format slechts één, exclusieve weg tot de Vader, en wel Jezus Christus (zie Johannes 14:6). Tenach zagen we vooral als voorspel op het grote verhaal van Jezus Christus. We ontdekten dan ook in allerlei Oudtestamentische verhalen, voorschriften, offerrituelen en personen duidelijk verwijzingen naar, of ‘typologieën’ en ‘voorafschaduwingen’ van Jezus Christus. Profetie werd exclusief als toekomstvoorspelling opgevat en waar in het Nieuwe Testament werd verwezen naar bepaalde eerdere profetische teksten, hadden we dus het schriftelijk bewijs dat deze voorspellingen uitgekomen waren. Dat zou dus zeker ook gebeuren met alle voorspellingen waarvan de vervulling nog niet zichtbaar of aantoonbaar was!

Wij zouden het meemaken!

En daar kwam Hal Lindsey in beeld die op virtuoze wijze de fascinerende route schilderde waarop wij ons in onze dagen bevonden. Hij suggereerde niets minder dan dat wij, levend in de jaren zeventig van de twintigste eeuw, tijdens ons leven de wederkomst van Jezus Christus en het aanbreken van het Koninkrijk Gods zouden meemaken. Dat we ooggetuigen zouden zijn! ´Elk oog zal Hem zien´ (Openbaring 1:7), dat was in een tijd van televisie en satellieten volgens Hal helemaal geen probleem meer, in de technische realisering van deze profetie was bevredigend voorzien!

Jeruzalem
Jeruzalem Beeld door: Pixabay

In de tijd dat ´De planeet die aarde heette´ uitkwam – het zou Lindsey in korte tijd miljonair maken – lag de Zesdaagse Oorlog, waarin het Israëlisch leger Oost-Jeruzalem op Jordanië veroverde, nog vers in het collectieve geheugen. De foto van biddende militairen met de UZI op de rug bij de oude westelijke tempelmuur werd wereldberoemd. Jeruzalem was ‘bevrijd’! Een Godswonder, daarover waren veel joodse en christelijke gelovigen het eens. Werd in 1948, toen op 14 mei de Joodse staat erkenning van een meerderheid van de VN-landen vond, in gelovige kringen in synagoge en kerk al voorzichtig gesproken over een ´ontluikend begin van de verlossing´, de verovering van de heilige tempelberg was in de ogen van velen een volgende stap in Gods masterplan. Je moest wel stekeblind zijn om niet te zien dat God met zijn volk, de Joden, bezig was! En elk vliegtuig vol nieuwe immigranten, uit Ethiopië, uit de Sovjet-Unie, uit Arabische landen, was een bewijs dat de geschiedenis zich ontvouwde volgens aloude profetische voorzeggingen over de terugkeer uit de diaspora en het herstel van ‘Israël’ als natie.

Alleen de tempel moest nog herbouwd worden. De vervulling van dat visioen zou trouwens volgens Lindsey ‘nog in onze generatie’ in vervulling kunnen gaan. Hij wees daarbij op joods-conservatieve groeperingen met een messiaanse drive die de blauwdrukken voor die derde tempel al hebben klaarliggen. En daadwerkelijk is in Israël decennia geleden al eens een voorgenomen aanslag op de islamitische heiligdommen op de tempelberg verijdeld. Want die Dome on the Rock en de Al Aqsa Moskee vormen natuurlijk wel een fysiek obstakel voor de herbouw van een tempel voor de joodse eredienst.

Lindsey daarover: ‘Obstakel of geen obstakel, zeker is dat de tempel zal worden herbouwd, de profetie eist dit.’ En hij citeert ‘de bekende Israëlische historicus’ Israël Eldad die op een vraag naar hoe dat dan moest met de Rotskoepel, geantwoord zou hebben: ‘Natuurlijk is dat nog een open vraag … Wie weet, misschien komt er wel een aardbeving …’

Lindsey nogmaals: ‘Nu de Joodse staat weer is herboren in het Palestijnse land  en nu het oude Jeruzalem voor het eerst sinds 2600 jaar weer helemaal onder Joods bevel staat en er wordt gesproken over de herbouw van de grote tempel, staan we voor het belangrijkste profetische teken van de spoedige komst van Jezus Christus. Nu is aan de voorwaarde voldaan, nu kunnen ook de andere voorzegde tekenen zich aankondigen. Het is alsof we het belangrijkste stukje van een legpuzzel hebben gevonden, waarna de andere nog ontbrekende stukjes gemakkelijk kunnen worden gelegd…

Duidelijk was: het eind der tijden stond voor de deur! Als belangrijke ‘bewijstekst’ in dit kader wordt Mattheüs 24: 32, 33 aangevoerd:

Leert dan van de vijgenboom deze les: Wanneer zijn hout reeds week wordt en de bladeren doet uitspruiten, weet gij daaraan, dat de zomer nabij is. Zo moet ook gij, wanneer gij dit alles ziet, weten, dat het nabij is, voor de deur. Voorwaar, Ik zeg u, dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, voordat dit alles geschiedt.

De exegese van deze tekst lijkt verbluffend eenvoudig: de vijgenboom is een Bijbelse metafoor voor Israël. Het uitspruiten der bladeren is een beeld voor de terugkeer van de Joden naar hun land. En dit geslacht, de generatie die hiervan getuige is, zal niet voorbijgaan voor alles is geschied. Met andere woorden: van 1948 af gerekend nog een jaar of veertig, mogelijk vijftig, en dan zou de Grote Dag des Heren daar zijn!

Inlegkunde

Dat hier nogal wat inlegkunde en wishfull thinking mee verbonden is, zagen de meesten van ons destijds niet, of we wilden het niet zien. Lindsey was immers ´doctor in de theologie´, en nog evangelisch ook, iemand die een overtuigende bekering had doorgemaakt na een grote crisis in zijn leven, iemand die dicht bij de Heer leefde en daarom ons vertrouwen waard was. En er hing iets in de lucht… Anderen zongen over ‘The Age of Aquarius’ en als christelijke jongeren zochten we het in ‘Spoedig zal komen de hemelse Heer…’

Ik weet niet precies hoe ik die sfeer zoveel jaren later moet beschrijven. Het was een combinatie van het aangeboren optimisme en zelfvertrouwen van de jeugd en het geloof dat we in een bijzonder tijdperk waren geboren, dat onze generatie getuige was van de grote dingen die de Heer verrichtte. De tekenen waren onmiskenbaar. De Joden keerden terug naar hun ooit beloofde land, de heilige stad was weer in Joodse handen, het kon niet anders of de komst van het duizendjarig vrederijk en vervolgens van de – christelijke – Messias was aanstaande!

Natuurlijk zou het wel beter zijn wanneer al die Joden, synagogebezoekers of volledig geseculariseerd, in Jezus Christus als hun Messias zouden gaan geloven, want anders stond dit toch al zo zwaar geteisterde volk in de ´grote verdrukking´ nog een heleboel ellende te wachten. Slechts wie in Jezus Christus geloofde, ontkwam namelijk via de ´opname der gemeente´ aan het rijk van de antichrist en aan Harmageddon, wanneer legers van tweehonderd miljoen militairen zouden optrekken voor de grote eindstrijd in de vlakte van Jizreël. Dankzij Hal Lindsey´s uitleg van de profetische en apocalyptische Bijbelboeken wisten we ook vrij nauwkeurig wie zich in die eindstrijd zouden mengen. In elk geval alle toenmalige ideologische vijanden van de Verenigde Staten!

Bijbel en krant

Wij jonge mensen aan het begin van onze maatschappelijke loopbaan, meenden oprecht de bevoorrechte generatie getuigen te zijn van ´het begin van het einde´. Het lijkt nu vreemd dat we daarbij het concept van een in gruwelijkheid alle vorige oorlogen overtreffende eindstrijd zonder veel moeite aanvaardden als iets dat nou eenmaal voorspeld was en dus moest gebeuren. Zomin als iemand onder ons ooit de vraag gesteld heeft, wat er gebeurd was met de mensen die in 1948 tijdens de Israëlische Onafhankelijkheidsoorlog uit hun huizen en dorpen verdreven waren. Met andere woorden: niemand bekommerde zich om het lot van het Palestijnse volk. Niet uit onwil, denk ik. Veeleer uit onwetendheid en vanwege preoccupatie met een bepaalde interpretatie van de actuele geschiedenis volgens het format van Hal Lindsey. En van anderen die zich langs vergelijkbare wegen bezighielden met het duiden en voorspellen van de geschiedenis en die tot zulke verrassende conclusies kwamen.

Het was fascinerend. We konden de Bijbel en de krant naast elkaar leggen! Dat gaf moed en rust in een wereld die, met z´n scherpe ideologische tegenstellingen en de dreiging van de kernwapenwedloop in het kader van de koude oorlog bepaald geen veilig oord was. Maar hoe beroerd het er ook mocht voorstaan, er was een plan! En onze belangrijkste missie in het leven was, zoveel mogelijk mensen te ´bereiken´ met het evangelie van Jezus Christus, opdat zij ´hun hart aan de Heer´ zouden geven. De velden waren wit om te oogsten.

Gaandeweg bekroop mij echter, zeker toen ik theologie ging studeren aan de Utrechtse Universiteit, meer en meer twijfel over deze wijze van bijbeluitleg. Het leek al te eenvoudig, teksten van duizenden jaren oud zomaar te betrekken op de actualiteit in de jaren zeventig van de twintigste eeuw. Profetie bleek echt iets anders te zijn dan het voorspellen van gebeurtenissen in een verre toekomst.

Het gevaar van subjectivisme en inlegkunde bij het gecombineerd lezen van Bijbel en krant, in een poging aan de hand van de actualiteit af te lezen ‘hoe laat het is op Gods wereldklok’ (zoals ooit de titel van een brochure van Maranatha-prediker Johannes de Heer luidde), is evident. Een blik op de geschiedenis van de exegese volstaat om in te zien dat dit soort pogingen door alle eeuwen heen door de realiteit gelogenstraft zijn. Toch gebeurt het, tot op de dag van vandaag.

2019_10-22-Palestinian-forced-to-demolish-his-own-house-to-avoid-paying-occupation-forces-to-do-it-1
Huis van Palestijns gezin wordt vernietigd

De corona-pandemie is door menig evangelist en hedendaags ‘profeet’ geduid als een teken van de eindtijd. De aanwezigheid van de Islamitische religie in ons vanouds door de joods-christelijke traditie gekenmerkte Westelijke cultuur wordt door diezelfde ‘profeten’ geduid als de opkomst van de antichrist en diens rijk van leugens en godslastering. Opmerkelijk is dat in diezelfde kringen, religieus en politiek meestal rechts van het midden te lokaliseren, een nagenoeg kritiekloze steun van de staat Israël gevonden wordt, die niet anders in stand gehouden kan worden dan door een, zelfs twee ogen dicht te knijpen voor al het onrecht dat aan de Palestijnse bevolking werd en wordt aangedaan.

Evangelische christenen uit de Verenigde Staten menen er werkelijk goed aan te doen, hun steun te verlenen aan de kolonisatie van de Westelijke Jordaanoever. Het land is immers aan de Joden beloofd! Hier wreekt zich bij uitstek de gedachte dat de Bijbel een boek is waarin de toekomst voorspeld wordt, die zich dan in onze dagen volgens dat scenario voltrekken zou. Men ziet de stichting van de staat Israël en het gaandeweg toe-eigenen van al het land ten westen van de Jordaan als vervulling van goddelijke beloften. De kolonisten doen – met hulp van hun overheid en buitenlandse donateurs – Gods werk! En ik snap heel goed, dat wanneer dit het uitgangspunt is, kritiek op het beleid van de regering Nethanyahu niet minder is dan kritiek op Gods eigen scenario.

En omgekeerd: als inderdaad de stichting van de staat Israël de regelrechte vervulling van goddelijke beloften is, dan hebben we dus in de Joodse staat anno 2021 een zeer duidelijk ‘Godsbewijs’, een bewijs van Gods actief ingrijpen op deze aarde, waar de aanwezigheid van de hemel vaak ver te zoeken lijkt. Hoe mooi is dat niet, dat we God zo concreet aan het werk kunnen zien!

Ik begrijp dat best, ik kan er soms zelfs naar verlangen om dat zo eenvoudig te kunnen beamen, maar dan kom ik toch lelijk in de knoei met een ander Bijbels thema, dat onmiskenbaar centraal staat in de prediking van Mozes, de profeten, van Jezus en de apostelen, namelijk gerechtigheid. Gerechtigheid als relationeel begrip, als iets tussen mensen, volken, rassen, seksen, staten en standen. Als iets waartoe gelovigen opgeroepen worden om met hart en ziel en lijf en leden na te streven. Sterker nog: kerkdiensten, bidstonden en opwekkingssamenkomsten mogen wat de profeten betreft gerust achterwege blijven zolang het recht van de armen en machtelozen door gelovigen ontkend, verkracht en veronachtzaamd wordt. In Israël, of daarbuiten.

Henk Fonteyn

Henk Fonteijn

Henk Fonteijn was geestelijk verzorger bij de Koninklijke Landmacht en meermalen actief betrokken bij ernstmissies, onder meer in Bosnië …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.