Ik wil in de allereerste plaats benadrukken dat ik nergens heb gesteld dat je als niet-moslim niet kritisch zou mogen zijn op de islam in het algemeen en de onderdrukking van moslimvrouwen in het bijzonder. Ik vergroot het discussieterrein door te stellen dat je alle onrecht jegens vrouwen voortkomend uit patriarchale systemen serieus dient te nemen en te erkennen dat er verschillende factoren spelen die deze systemen in stand houden. Of het schrikbarende hoge aantal moorden op vrouwen in Mexico en de afgrijselijke verkrachtingen van meisjes en vrouwen in India nu wel of niet door religieuze leiders zijn ingegeven, het maakt het niet minder vreselijk! In sommige gevallen is het zelfs vreselijker dan de onderdrukking van vrouwen (en mannen!) in de islamitische wereld. Nogmaals, zonder het laatste te bagatelliseren.

Al deze vormen van onderdrukking komen voort uit een eeuwenlange en wijdverbreide diepgewortelde mentaliteit die ervan uitgaat dat vrouwen ondergeschikt zijn aan mannen. Niet alleen mannen, maar ook vrouwen dragen deze mentaliteit met zich mee en zullen vanuit die mentaliteit hun leefwereld benaderen en daarin bevestiging en goedkeuring van hun gedrag en opvattingen proberen te vinden. Moslims en moslimgeleerden die deze mentaliteit hebben, zullen door die bril de islamitische geschriften interpreteren. In het debat over de positie van vrouwen in de islamitische theologie kies jij ervoor je op laatstgenoemde moslims te fixeren en hen te bestrijden. Ik kies voor de focus op moslimgelovigen en hedendaagse moslimgeleerden, zoals Esma Barlas, Leila Ahmed, Tariq Ramadan, Muqtedar Khan en Amina Wadud, die zowel de islamitische heilige geschriften, de Koran en de Hadith, als de traditionele wetscholen, in het licht van de absolute gelijkheid van man en vrouw, interpreteren.

Uit mijn weblog kun je afleiden dat ik de diversiteit aan perspectieven in je programma waardeer. Daar richt mijn kritiek zich dan ook niet op. Mij gaat het voornamelijk om de vraagstelling die jij deponeert, namelijk ‘Waarom kies je als moslima voor een geloof dat zo hardvochtig tegen je is’. Ik druk het nog zacht uit, als ik zeg dat objectiviteit niet direct uit deze vraagstelling valt af te lezen. Met een dergelijke subjectieve vraagstelling en benadering vereng je de discussie. Alsof islam en hardvochtigheid per definitie gelijkgeschakeld zijn. Bovendien is het logisch dat een moslim of moslima dan al bij voorbaat in de verdediging schiet. Wanneer een moslima uitlegt wat haar individuele geloofsbeleving is, neem ik haar serieus door deze individuele geloofsbeleving aan te nemen zonder direct de onderdrukking van moslimvrouwen elders erbij te halen. Door je vraagstelling plaats je haar ook in dat ene onderdrukkende patriarchale systeem en lijk je haar vrijgevochtenheid niet serieus te nemen. Wat dus arrogant en belerend overkomt.

Je stelt zelfs dat Nederlandse moslimvrouwen te weinig een publiek debat over onderdrukkende patriarchale systemen zouden voeren. Ik ga hier niet uiteenzetten hoeveel Nederlandse moslima’s en moslimorganisaties al jaren in die discussie betrokken zijn. Als er een onderwerp is dat uitgekauwd is binnen het Nederlandse islamdebat, dan is het wel de onderdrukking van moslimvrouwen.

En ook in de privésfeer kan dit een prangend onderwerp zijn, omdat achterstelling ook Nederlandse moslimvrouwen kan treffen, zowel binnen hun eigen gemeenschap als in de samenleving. Dit alles wil echter nog niet zeggen dat alle moslimvrouwen met onderdrukking te maken hebben of daar een mening over dienen te hebben. Zij kunnen net als vele andere Nederlanders op het eigen individuele leven gefocust zijn en de strijd voor gendergelijkheid als een ver-van-mijn-bed-show zien.

In mijn eigen onderzoek naar de religieuze identiteitsontwikkelingen van Marokkaans-Nederlandse moslimjongvolwassenen, komt naar voren dat jonge moslimmannen en -vrouwen geloof zelfs gebruiken om persoonlijke levenskeuzes te legitimeren en vooruit te komen in het persoonlijke leven. Zij kunnen tegen druk vanuit familie, gemeenschap en samenleving ageren door religieuze argumenten aan te dragen. Zo stellen jonge moslimmannen en -vrouwen dat zij niet per se een partner van eigen etnische achtergrond hoeven te huwen (wat hun ouders meestal wel prefereren), omdat zij in de islam de vrijheid vinden om een moslimpartner van een andere etnische achtergrond te kiezen. En jonge moslimvrouwen beschouwen historische moslimvrouwen als Khadija en Aicha als rolmodellen op het vlak van zakelijk en politiek leiderschap en dragen deze voorbeelden aan in discussies of het wel voorbehouden is aan moslimvrouwen om carrière te maken.

Ik geloof dat het belangrijk is om deze individuele geloofsbelevingen serieus te nemen en voorop te stellen in het islamdebat, omdat we daarmee voorbij gaan aan de heersende clichébeelden en het debat eindelijk naar een hoger niveau kunnen tillen. Beste Femke, als jij dit ook belangrijk vindt, stel ik graag voor om eens met elkaar in gesprek te gaan over onze bevindingen en te bezien hoe we kunnen bijdragen aan de erkenning en bevestiging van een islam die zelfverwerkelijking voor zowel mannen als vrouwen vooropstelt.

Hartelijke groet,
Nora Asrami

Klik hier voor andere blogs op deze site over de documentairereeks ‘Seks en de zonde’.

Nora Asrami

Religiewetenschapper / Islamoloog

Promoveert aan de Vrije Universiteit naar de geloofspraktijk van Marokkaans-Nederlandse moslimjongvolwassenen. Werkzaam als programmamaker …
Profiel-pagina
Al 8 reacties — praat mee.