Persoonlijk denk ik ook niet dat Schobbers dat maar ook ergens heeft willen ontkennen; zij gaf slechts antwoord op de vraag waarom zij voor de islam heeft gekozen. Dat is een individuele keuze en daarmee ben je niet automatisch verantwoordelijk voor de wijze waarop miljarden andere moslims de islam beleven.

Eigenlijk ben ik het een beetje beu; al die mensen die over de islam spreken ware het een groot massief blok dat mensen, vrouwen meer dan mannen, gevangen houdt, onderwerpt of dwingt. Jarenlang voelde ik mij aangesproken om uit te leggen, te weerspreken en te verdedigen. Nu wil ik dat niet meer. Ik heb namelijk geleerd: wie verder wil kijken dan zijn neus lang is, zal dat ook doen. Ik ben gewoon wie ik ben, ik doe mijn ding en soms vind ik het wel leuk en/of belangrijk om in gesprek te gaan met anderen, in zowel inter- als intrareligieus en cultureel verband. Ik hoef niet meer zo nodig uit te leggen dat de islam en moslims net zo divers zijn als de rest van de wereld. Maar toch ben ik getriggerd door de reacties van Bibi Schobbers en Femke Halsema.

De negatieve doorwerking van patriarchale systemen vindt in de Arabische wereld inderdaad meer plaats dan hier bij ons in het Westen, omdat daar nu eenmaal vele factoren een rol spelen die vooruitgang tegenwerken, zoals sociaaleconomische achterstanden en machtsstrijden. Trouwens, hetzelfde geldt voor Zuid-Amerika, om maar even een dwarsstraat te noemen. Waarom ons doodstaren op alle onrecht in de islamitische wereld en andere gebieden voor het gemak vergeten? Ik neem liever alle onrecht serieus, waar dan ook, of het nu tegen mannen of vrouwen is. Wij hebben hier ook vrouwenhandel, discriminatie van vrouwen op de arbeidsmarkt, het ideaalbeeld van een uitgemergelde (in ieder geval hoofddoekloze) vrouw in dure merkkleding en nog vele andere vormen van onrecht die ik vergeet op te noemen. Is het niet van den zotte als ik zeg dat Femke Halsema een tv-programma moet maken waarin zij aan alle Nederlandse vrouwen, inclusief zichzelf,  de vraag stelt waarom wij ons onderwerpen aan de hardvochtige Nederlandse cultuur? Haar vraag komt een tikkeltje arrogant en belerend over: ‘Leg jij mij eens even uit waarom je voor de gevangenis van de islam kiest, terwijl je ook voor de lang-leve-de-vrije-wereld (maar niet heus) kunt kiezen.’

Er gebeurt van alles in de islamitische wereld waar ik, en velen met mij, nog veel over moet leren. Laatst was ik voor familiebezoek in Marokko. Ik ging met een nichtje mee naar de Universiteit van Nador waar ik midden in een discussie van studenten terecht kwam. In het midden van het plein stond een student op een kist te speechen. Hij had een T-shirt aan met daarop een afbeelding van Che Guavara. Ik hoorde hem praten over de grote ongelijkheid tussen armen en rijken in Marokko. Hij sprak de menigte aan op hun verantwoordelijkheid om Marokko eerlijker te maken. ‘Wij zijn de toekomst en wij moeten elkaar beloven dat wij ons losmaken van de huidige corruptie van dit land.’

Een jongeman met lange baard en traditionele islamitische kledij reageerde dat ze daarbij het voorbeeld van Profeet Mohammed niet mochten vergeten. Hij vond dat je in de islam de inspiratie voor sociaaleconomische gelijkheid kon vinden. De student op het kistje, die zichzelf later tegenover mij als ‘marxistisch’ typeerde, ging met hem in discussie of je voor sociaaleconomische gelijkheid wel religie nodig had.

Ze spraken steeds expressiever, met wilde handgebaren, tot een andere student riep dat de discussie gesloten was en ze de volgende dag verder zouden gaan. Ik stond erbij met mijn mond vol tanden vanwege de openheid en bevlogenheid waarmee de studenten spraken. En al helemaal toen ik later in een van de vele internetcafés om de universiteit heen een aantal studenten van de studies Hadith- en Koranwetenschappen en rechten ontmoette, die mij de verschillende uitingsvormen van het socialisme en het salafisme in Marokko uitlegden. Student Ali sprak over Karl Marx en Sayyid Qutb alsof hij al hun werken kende. Ik was onder de indruk en ik schaamde me tegelijk. Uiteraard wist ik dat ook in Marokko mensen divers zijn in hun uitingen, maar zo’n kennis van zaken had ik blijkbaar niet verwacht. Over bevooroordeeldheid en arrogantie gesproken.

Ik vroeg de studenten, jongens en meisjes, hoe ze de toekomst van Marokko voor zich zagen. De een was optimistischer dan de ander, maar allemaal geloofden ze dat ze het heersende sociaalmaatschappelijke systeem moesten doorbreken om echte vooruitgang te kunnen boeken. Zij zagen vooruitgang zoals het recht om te studeren in de zin van studiefinanciering door de overheid en de opening van nieuwe universiteiten door het hele land, waar de Universiteit van Nador een voorbeeld van is. Maar ze maakten zich zorgen over hun kansen op de arbeidsmarkt; goede banen zijn vooral aan Marokkanen met kruiwagens voorbehouden. De studenten verwachten dat corruptie en de grote verschillen tussen arm en rijk een groot probleem zullen blijven vormen in de nabije toekomst.

Ik was ontroerd hoe open en vrij de studenten met elkaar omgingen en praatten, jonge mannen en vrouwen, marxistisch, religieus orthodox en van welke andere bevlogen achtergrond dan ook. Ik zag vrouwen met hoofddoek, zonder hoofddoek en een aantal met boerka aan, maar deze uiterlijkheden vormden niet het gesprek van de dag. Het ging over de sociaaleconomische vooruitgang van Marokko en hoe die op verschillende wijzen te bewerkstellingen. Dit pluralisme op het eerste gezicht deed me bedenken dat wij in Nederland nog veel te leren hebben als het gaat om vreedzaam samenleven met anderen zonder je eigen bevlogenheid hoeven in te perken. De Marokkaanse studenten vertelden mij echter ook dat er studentenclans zijn, die andere studenten dwingen zich bij hen aan te sluiten, en dat zijn echt niet alleen de religieus orthodoxe clans.  Studenten die ervan overtuigd zijn dat alleen hun eigen perspectief op de samenleving en de wereld tot vrijheid en blijheid zal leiden. Omdat zij nu eenmaal anders denken over wat vrijheid en gelijkheid nu precies is. Met elkaar in gesprek gaan op het plein, helpt om op den duur dichter bij elkaar te komen, stelde een studente. Ik kwam vol hoop terug naar Nederland.

En eigenlijk heb ik die hoop ook voor het tv-programma van Femke Halsema. Als je met moslima’s in gesprek gaat, zul je inderdaad verschillende perspectieven horen. Niet alleen wat betreft de islam, maar ook wat betreft begrippen als vrijheid, emancipatie en overgave. Saba Mahmood, professor antropologie aan de universiteit van Berkeley, is een islamitische feministische theologe. Zij zet zich zowel tegen de patriarchale islam als het westerse feminisme af. Zij deed onderzoek naar de religieuze opleving onder moslimvrouwen in Egypte en kwam tot de conclusie dat het voor de meeste vrouwen een welbewuste keuze is om zich te verdiepen in hun geloof. Door samen te komen in moskeeën, in Egypte oorspronkelijk een ontmoetingsplaats voor mannen, en samen de theologische leer te bestuderen en te bediscussiëren, eisen deze vrouwen hun plek in het patriarchale domein op.

Mahmood stelt dat zelfverwerkelijking niet per se autonomie hoeft te beslaan, wat in het liberale feministische denken wel wordt verondersteld. Het is volgens haar onmogelijk en ongewild om westerse modellen van vrijheid op te leggen om moslimvrouwen te ‘bevrijden’. Het voorbeeld van de Egyptische moslimvrouwen laat zien dat zelfverwerkelijking los kan staan van het doel van de westerse emancipatie. Deze vrouwen streven naar spirituele zelfverwerkelijking en niet naar gendergelijkheid.

De positie van vrouwen kan alleen binnen een specifieke cultuur en geschiedenis begrepen worden. Mahmood is tevens kritisch ten opzichte van de westerse benadering van de islam. Zij zet zich af tegen de overheersende westerse opvatting dat de orthodoxe islam enkel onderdrukkend en gevaarlijk zou zijn; ook binnen deze denominatie van de islam bestaan verschillende vormen van beleving en belijding, van gematigd tot extremistisch. Zij stelt dat het Westen seculiere islamitische denkers en bewegingen verheerlijkt en zo doet voorkomen alsof alleen seculiere moslims een kans van slagen hebben in de westerse context. Hierdoor wordt een tegenstelling tussen een ‘goede’ vorm van islam, de seculiere vorm, en een ‘slechte’ vorm van islam, de orthodoxe vorm, gecreëerd, die niet ten goede komt aan de dialoog tussen westerse moslims en hun omgeving. Bovendien gaat men met het voortdurend bespreken en benadrukken van deze twee vormen van de islam voorbij aan de vele tussenvormen. De mainstream islam wordt op die wijze genegeerd. (Mahmood 2008)

Ik wilde deze weblog eindigen met het advies aan Femke Halsema zich te realiseren dat er aan de overkant ook waardevolle inzichten in te winnen zijn. Maar ik zal dit advies op de eerste plaats aan mezelf richten, want ook ik dien aandacht en respect te hebben voor de achtergrond en beweegredenen van Halsema. Het is haar na te geven dat ze op deze wijze inderdaad een stem geeft aan de vele niet-moslims die rondlopen met de vragen die zij stelt. Het blijft echter treurig dat er ruim twaalf jaar na de geboorte van het Nederlandse islamdebat nog steeds in containertermen over de islam en moslims gesproken wordt. Ik merk dat de heersende cliché-opvattingen mij nog steeds meer raken dan ik had gedacht. Anders had ik er immers niet een hele weblog aan besteed.

Mahmood, S. (2005), The politics of piety: the Islamic revival and the feminist subject. Princeton:  Princeton University Press.

Nora Asrami

Religiewetenschapper / Islamoloog

Promoveert aan de Vrije Universiteit naar de geloofspraktijk van Marokkaans-Nederlandse moslimjongvolwassenen. Werkzaam als programmamaker …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.