Ook dit jaar vormde het slavernijmonument het decor voor ongeregeldheden. De aanleiding was een beslissing van het NiNsee, het kennisinstituut over slavernij dat verantwoordelijk is voor de organisatie van de herdenking. Het NiNsee had besloten de herdenking en het bevrijdingsfestival – die in het verleden op dezelfde dag plaatsvonden – te verspreiden over twee dagen (30 juni en 1 juli). Dit streek in tegen de gevoelens van een aanzienlijke groep Surinaamse en Antilliaanse demonstranten, die vond dat alle activiteiten op 1 juli – historisch gezien de dag van de afschaffing van de slavernij – moesten blijven. Met woord en gebaar keerden de demonstranten zich tegen het NiNsee dat zij er zelfs van beschuldigden hen wederom in slavernij te voeren. Met fluitjes, geroep en gezang maakten de demonstranten het onmogelijk voor de sprekers hun verhaal te houden. Ook het traditionele plengoffer dat gebracht werd door winti priesteressen werd verstoord. Zelfs bij de twee minuten stilte klonk er geroep vanuit de groep protesterenden.
De heftigheid van de groep demonstranten, maar ook de hoog oplopende emoties bij de organisatie, hoeven voor wie wat weet over rituelen niet te verbazen. Rituelen gaan bij uitstek over in- en uitsluiting. Een ritueel herdenkt immers altijd bepaalde groepen en gebeurtenissen wel, en andere niet. Het sluit in maar sluit daardoor tegelijkertijd ook uit. Tijdens de herdenking van de afschaffing van de slavernij, die een sterk ritueel karakter had, werd dit duidelijk zichtbaar. Niet alleen de groep demonstranten voelde zich daarbij miskend, maar ook de blanke aanwezigen (inclusief onszelf) leken nooit echt deel te worden van de bijeenkomst: worden zij gezien als daders, slachtoffers, of simpelweg medemensen? Alle opties werden door de verschillende sprekers genoemd. Dat de demonstranten juist een bijeenkomst als deze zo wreed verstoorden, toont des te meer hun gekwetstheid. In een herdenkingsritueel doet het veel meer pijn wanneer het gevoel ontstaat niet gerespecteerd te worden.
Het motto van het Slavernijmonument is ‘gedeeld verleden, gezamenlijke toekomst.’ De gebeurtenissen van afgelopen donderdag leerden ons dat de gezamenlijke toekomst van de herdenking nog ver weg is. Het NiNsee wil graag dat 30 juni en 1 juli dezelfde status krijgen als de 4 en 5 mei viering. Een nationale herdenking vereist echter een ritueel waarvan alle Nederlanders kunnen zeggen dat het van ‘ons’ is. Helaas lijkt de herdenking van de afschaffing van de slavernij de verdeeldheid tot nu toe alleen maar groter te maken.
Het is jammer dat een herdenking waarbij gevierd en herdacht kan worden dat de slavernij officieel werd afgeschaft, men vervolgens na 150 jaar daar weer onenigheid over krijgt waardoor de herdenking niet het karakter heeft waar velen voor gekomen waren. Zelf vind ik dat na 150 jaar er minder teruggekeken moet worden, maar meer naar de huidige situatie in de wereld (mensenhandel, kindermisbruik) en dat er nog steeds vele andere soorten van slavernij bestaat. Kom dan ook op als bevrijde natie/bevolking voor de nieuwe vormen van slavernij. Kijk vooruit en tracht door gezamenlijke inspanning ook deze vormen van onderdrukking de wereld uit te bannen.