Dat realiseerde ik me eens te meer toen ik me verdiepte in de geschiedenis van de quakers, die midden in de zeventiende eeuw een uniek soort religie ontwikkelden. En wel een religie gecentreerd rond stilte, zonder voorgeschreven gezangen en rituelen, zonder predikanten en preek, zonder symbolen en hoogtijdagen, zonder ambten en hiërarchie, hoewel met zondagse samenkomsten die vooral een oefening zijn in wachten en een training in ontvankelijkheid. Om Robert Barclay te citeren, een van de weinige intellectuelen uit de begintijd van de quakers: hun geheim bestaat eruit dat zij hebben geleerd om ‘hun ziel in te houden’.
Die kunde heeft maatschappelijk gezien tot indrukwekkende resultaten geleid. Quakers hebben actief kunnen bijdragen aan de afschaffing van de slavernij, emancipatie van vrouwen, vreedzame betrekkingen met indianen, humanisering van gevangenissen en psychiatrische inrichtingen, de oprichting van Amnesty International en zo nog het een en ander. In die zin zijn ze een hoopvol bewijs van humane religie.
Maar ze bewijzen wat mij betreft ook dat geen enkele ideologie van openheid het kan stellen zonder een praktijk van contemplatie. Die contemplatie is nodig, altijd weer nodig om het verhitte gemoed te kalmeren. Om ons aan den lijve te doen ervaren wat ideeën met ons doen, hoe ze ons verengen en misvormen — juist de ideeën waar me het meest aan hangen, juist de ideeën die ons zo verleidelijk onverdacht voorkomen. Zo ook ideeën over openheid, want vergis je niet: ook die kunnen een serieuze bedreiging vormen voor een houding van openheid. Vandaar dat de quakers het op ideologische vlak probeerden te doen met een minimum aan theorie en theologie, dat zij in hun zondagse vieringen geen preken wilden. Vandaar ook dat zij in hun vergaderingen geen discussie en debat toelieten.
Het lijkt een triviaal detail, maar dat is het allerminst: quakers hebben een al heel vroeg een eigen manier van vergaderen en besturen ontdekt, zonder formeel leiderschap en de prestige die daar gewoonlijk bij hoort. Wat is het bijzondere van hun vergadertechniek? Wachten, ook hier. Ruimte geven aan stilte. Quakers laten een beslissing groeien. Zij nemen meerderheidsbeslissingen niet door stemmen te tellen, maar door tijd te nemen. Telkens wanneer iemand iets zegt en een standpunt inneemt, wordt er even gezwegen om het gesprokene te laten indalen. Er wordt niet zo zeer gediscussieerd, er wordt in rust gewikt en in rust gewogen, net zo lang tot iedereen of bijna iedereen zich achter de uiteindelijke beslissing kan scharen.
Quakers zijn een bewonderenswaardig voorbeeld van maatschappelijk geëngageerde religie. Maar ook in en ander opzicht vind ik ze bewonderenswaardig. Ze zijn voor mij ook een voorbeeld van open religie, in die zin hebben ze zeker ook als inspiratiebron gediend bij het opzetten van het open klooster.
Open religie veronderstelt dat mensen vrijer en toegankelijker, empathischer en socialer zijn naarmate ze meer onzekerheid aankunnen en aandurven. Open religie heeft iets van een droom, gedoemd te vervluchtigen zodra je haar in regels, formules en rituelen probeert vast te leggen. Ze licht op in momenten waarop de drang naar veiligheid, structuur en macht moet wijken voor niet-weten, kwetsbaarheid, experiment, vooral het experiment met het verminderen van formele macht van instituut, leiderschap, goeroeschap. Want tegenover de droom staat een nachtmerrie, open religie kent een sterke angst voor stolling, voor de menselijke neiging om vast te leggen en vast te houden.
Dat is haar melancholische kant, waardoor ze permanent vergezeld gaat van een waarschuwing: denk niet dat je openheid kunt uitbouwen tot een leer. Niet een leer althans die enige garantie biedt – voor openheid, bijvoorbeeld. Openheid bewijs je niet met ideeën over openheid, maar in de eerste plaats met een houding. Hetgeen ook impliceert dat je haar niet zomaar kunt afdoen met of gelijkstellen aan mystiek of spiritualiteit – per slot van rekening kan de taal van het loslaten net zo dogmatisch worden als de taal van het bezitten.
Medio november verschijnt van Jan Oegema bij uitgeverij Nieuw Amsterdam: ‘De stille stem. Niet-weten als levenshouding. Een essay over openheid‘.
Is dat open klooster alleen voor genodigden of…?
Je artikel ervaar ik als een bemoediging Jan. Openheid, niet om over te praten (zoals ik nu) maar om te zijn. Beslissingen ‘laten groeien’ geweldig, ik geloof er in.
A9uyIP izcdastgsrme