Alle kinderen, in welke omstandigheden zij ook opgroeien, hebben twee biologische ouders: een vader en een moeder. Daar valt niet over te twisten en niet aan te tornen. Het is een biologisch gegeven, ook als er allerlei technische handelingen (ivf, icsi, iui) aan een zwangerschap vooraf gaan. Het bekende verhaal van de bloemetjes en de bijtjes.
In de loop der jaren kwam het steeds vaker voor dat lesbische vrouwen en ook homoseksuele mannen binnen hun relatie gingen verlangen naar kinderen en, omdat de natuur hier nu eenmaal niet in voorziet, naar wegen om dit te bereiken.
In de jaren negentig van de vorige eeuw ontstonden de spermabanken, waar zowel echtparen die zelf langs natuurlijke weg geen kinderen konden krijgen als lesbische vrouwen terecht konden voor KI (kunstmatige inseminatie). Voor homoseksuele mannen was die optie er toen nog niet. Overigens stonden niet alle spermabanken open voor deze vorm van ouderschap. Het oorspronkelijke doel was immers te voorzien in de behoefte aan kinderen voor mensen die daar zelf niet toe in staat bleken. Groot nadeel was dat spermadonoren toen nog meestal anoniem bleven. Met andere woorden: echtparen ofwel lesbische vrouwen die langs deze weg zwanger werden, wisten niets van de donor (op enkele uiterlijke kenmerken na). Niet iedereen was daar blij mee. Stel je voor dat de kinderen later wilden weten, wie hun verwekker was? Die vraag zou dan niet beantwoord kunnen worden. In diezelfde tijd kozen sommige echtparen en lesbische stellen daarom voor ZI (zelfinseminatie). Zij gingen zelf op zoek naar een donor en hielden alles in eigen hand. Je zou kunnen zeggen dat zij daarmee de weg kozen van heteroseksuele stellen die een kind willen: gewoon zelf proberen om zwanger te worden.
Ook mijn partner en ik kozen voor ZI, omdat we vonden dat onze toekomstige kinderen het recht hadden om te weten wie hun biologische vader was. Wij gingen op zoek naar een donor, vonden die al snel en de rest is geschiedenis. Twee kinderen werden in ons gezin geboren. De donor had geen bemoeienis met de opvoeding, maar was beschikbaar wanneer de kinderen hem wilden leren kennen. Hierover hadden we gedrieën een contract opgesteld, dat weliswaar niet rechtsgeldig was, maar waarvan uit jurisprudentie was gebleken dat rechters dat meewogen wanneer het ooit zover zou komen dat één van ons iets zouden willen aanvechten via de rechtbank. Dat is gelukkig nooit nodig geweest.
Tegenwoordig zijn er veel meer varianten van ouderschap voor lesbische vrouwen en homoseksuele mannen. Twee vrouwen die samen met de biologische vader een kind opvoeden. Twee mannen die samen met de draagmoeder een kind opvoeden. Of twee vrouwen en twee mannen die samen een kind opvoeden. Zo ontstonden langzamerhand de meerouder- of regenbooggezinnen. In al deze gevallen is er sprake van één biologische moeder en één biologische vader, ongeacht de samenstelling van het gezin en de variaties in de dagelijkse praktijk. Het is mooi dat dit kan: het levert niet alleen een bijdrage aan de emancipatie van homoseksuele mannen en lesbische vrouwen, maar ook aan de veelkleurigheid van de samenleving.
Maar zoals ook bij andere maatschappelijke ontwikkelingen, loopt de wetgeving achter de feiten aan. Want als er belangrijke beslissingen genomen moeten worden ten aanzien van een kind dat in een meeroudergezin opgroeit, worden uitsluitend de biologische vader en de biologische moeder voor vol aangezien. Zij mogen beslissen over wat er met een kind gebeurt (denk bijvoorbeeld aan medische behandelingen, aanvragen paspoort). De andere niet-biologische ouder(s) mag (mogen) slechts toekijken en worden wettelijk niet erkend. Daar moet verandering in komen, vinden COC en platform Meer Dan Gewenst. Ook een aantal politieke partijen in de Tweede Kamer hebben al eerder te kennen gegeven het daarmee eens te zijn. Daaronder ook VVD en D’66, die beiden deel uitmaken van het huidige kabinet. De politiek is nu dus aan zet!