Facts
Eerst maar even de feiten. Je kunt natuurlijk verslaafd zijn aan van alles en nog wat. Aan Hyves of Birkenstocksandalen of pindakaas. Maar binnen de gezondheidszorg wordt verslaving toch preciezer omschreven als ‘misbruik of afhankelijkheid van een middel’. Binnen een behandelsetting gaat het dan met name om de verslavende middelen die het meest schade aanrichten aan lichaam en geest: alcohol en drugs. Verslaving komt voor in alle lagen van de bevolking. Je hoeft er niet arm of dakloos voor te zijn. In Nederland bleek in 1998 bij een groot bevolkingsonderzoek zo’n kleine 20 procent van de mannen en vrouwen (ouder dan 18 jaar) problematisch alcohol- en/of drugsgebruiker. Wat betekent dat eufemistische ‘problematisch’? Ongeveer dit: dat je belangrijke verplichtingen niet meer na kunt komen, je lichaam klachten gaat vertonen en relaties onder druk komen te staan. Je hebt steeds meer van het middel nodig en krijgt onthoudingsverschijnselen als het er even niet is. Ernstig verslaafd ben je als je hele leven in het teken staat van gebruik: je tuurt voortdurend op je mobieltje omdat de dealer nog niet heeft gebeld of je vindt jezelf iedere ochtend weer rond half negen bij de kassa van de supermarkt met literflessen AH-wijn. Als geestelijk verzorger in de Jellinek – de Amsterdamse instelling voor verslavingszorg – spreek ik dagelijks mensen die tot hun eigen verbazing in zo’n leven verzeild zijn geraakt.
Verandering
In de verslavingszorg staat verandering centraal. Daar wordt door de hulpverlening alle kaarten op gezet. Dat mensen zich bewust worden van hun verslavende gebruik van alcohol of drugs en langzaam maar zeker beseffen dat het zo niet langer gaat. Vroeger werd in de verslavingsmethodiek met name gekozen voor de confrontatie, tegenwoordig ligt het accent op motivatie. Hulpverleners ondersteunen cliënten om op hun eigen tempo en wijze het besluit te nemen om te stoppen (abstinentie) of gematigd te drinken.
Eigenlijk een heel religieus woord: verandering. Volgens het evangelie van Marcus zijn het zelfs de eerste woorden die Jezus in de mond neemt. Dit was wat hij zei: de tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws (Marcus 1:15). Om Jezus heen wordt een wereld zichtbaar waarin het anders toegaat: zieken worden gezond, lammen gaan lopen en blinden gaan zien. Het zijn voorbeelden van Gods Koninkrijk waarin de toekomst zich voor mensen opent. Als je in de Heer bent zeg je dat mensen zich kunnen ‘bekeren’ en als je in de New Age bent, heet dat ‘transformatie’. Midden in de problemen maakt het meestal niet zoveel uit; de kern is de belofte dat het anders zal zijn en dat het niet hoeft te blijven zoals het is.
God in de Jellinek
Als je er goed over nadenkt, is er dus ontzettend veel ‘God’ in de verslavingszorg. De meeste van mijn collega’s in de Jellinek zullen nu wat ongemakkelijk worden, maar ik beschouw hun moeizame dagelijkse werk als vleesgeworden geloof, hoop en liefde. Groepswerkers, psychologen en artsen halen mensen weg uit hun slavenhuis en ploegen met hen door de woestijn op zoek naar een beloofd land. Voor mensen die minder thuis zijn in de bijbel: het volk Israël wordt door Mozes bevrijd uit Egypte waar ze als slaven de pyramides van de Farao moeten bouwen. Maar de vrijheid smaakt bitter; de weg is lang en ze krijgen het koud in de woestijn en hebben honger.
Terug naar de vleespotten van Egypte (Exodus 16). In de Jellinek is het niet anders: in de woestijn van het afkicken worden de coke of de flessen van de Albert Heijn geromantiseerd. Hoe hou je het dan vol in de woestijn? Dat lukt alleen met een droom over een beloofd land, een ander leven. En mensen die deze droom van een nieuwe toekomst bij je wakker roepen als je in de honger en de kou van de woestijn dat even helemaal niet meer zo nodig vindt.
Mooi stuk, Ben!
Wat ik me afvraag na het lezen van dit leuke artikel van De Boer: wat is de meerwaarde van uw werk t.o.v. de reguliere zorg?
Met belangstelling je stuk gelezen. Ik kwam ertoe na ons gesprek van vanmorgen.