“Wat er zo fascinerend is aan religie? Dat het twee gezichten heeft: aan de ene kant is er het lieve en vredige gezicht van religie, aan de andere kant is er iets boosaardigs. Het is een soort Januskop”, zegt Thijs Kleinpaste (22), D66-raadslid in Amsterdam Centrum. Marcel Duyvestijn (41), publicist, columnist en ‘liefdevol lid’ van de PvdA, knikt. “Aan de ene kant is er pracht en praal, maar aan de andere kant kan het ook heel verstikkend zijn.” Zelf zijn de heren niet gelovig, maar ze noemen zichzelf ook geen atheïsten. Humanisten, misschien, al houden ze beiden niet zo van labeltjes.
Maar waar is de fascinatie voor religie, en de neiging om haar invloed te willen inperken vandaan gekomen? Beide heren stellen in ieder geval niet gefrustreerd te zijn. “Ik ben wel eens verliefd geweest op een moslima, maar dat werd niets omdat het niet mocht van Allah”, zegt Duyvestijn, “maar daar heb ik geen trauma aan over gehouden, hoor.” Ook Kleinpaste zegt niet gekneveld te zijn geweest. “Ik kom uit Apeldoorn, het randje van de Bible Belt, waar de SGP 2 zetels heeft en de ChristenUnie 3, maar dat is verder niet bepaald traumatisch”.
Maar wat triggert ze dan wel? Uit het gesprek blijkt dat de heren vooral voor rechtvaardigheid strijden. “Het is gewoonweg niet eerlijk”, zegt Kleinpaste, “dat je, als je je kind naar een religieuze school wilt sturen die 20 kilometer weg is, geld krijgt van de overheid, maar als je ditzelfde wilt doen omdat het een goede school is, dan mag het niet.” Duyvestijn is het hiermee eens: “Geloven is ook maar een mening, laten we er niet meer van maken dan het is”.
Mening of DNA
Toen begin dit jaar een artikel in de Volkskrant verscheen waarvan de strekking ‘Geloven is ook maar een mening’ was, deed dit veel stof opwaaien. Vanuit verschillende kanten klonk commentaar. Niet alleen het Reformatorisch Dagblad en de SGP-Jongeren waren negatief, ook progressieven klommen in de pen. “Ach, het is natuurlijk ook een beetje provocatief gesteld”, zeg Duyvestijn, “maar denk eens rustig na: als geloven geen mening is, dan zeg je dus dat het is aangeboren, dat het in je DNA zit ingebakken, dat is niet zo, toch?” Natuurlijk snappen de heren wel dat religie voor mensen persoonlijk meer is dan een mening, “tuurlijk weten we dat geloven meer waard is dan of je voor Ajax of Feyenoord bent”. Daar heeft de overheid echter niets mee te maken. “De overheid moet religie niet anders behandelen dan bijvoorbeeld de sociaaldemocratie. Als het door mensen is bedacht en opgeschreven is het een overtuing. Die moet je gelijk behandelen.”
Om erachter te komen wat de intenties van gelovigen zelf zijn, hebben Kleinpaste en Duyvestijn afgelopen zomer gesprekken gevoerd met religieuze mensen, “van christenen tot Ahmed Marcouch”. Dit was interessant en leerzaam. Duyvestijn: “Wat mij opvalt is dat heel veel mensen heel bewust met hun religie bezig zijn. Hugo Scherff (lijsttrekker ChristenUnie Amsterdam, red.) noemde de discussie rondom religie voor een gedeelte hersengymnastiek. Dat is interessant.” Naast christenen bezochten de heren ook moslims. Ze bemerkten grote verschillen. “Algemeen gesteld zie je dat christenen meer intellectueel met hun religie omgaan, doordenkers, maar bij moslims is het nog vaker ‘het staat in de Koran, dus is het zo’.” Dit komt volgens de heren doordat de islam (nog) niet door een Reformatie of een Verlichting heen is gegaan. Wel geloven ze dat er iets kan gebeuren. Initiatieven als de Final Fatwa van Tofik Dibi, die opriep tot zelf nadenken, zagen de heren als iets positiefs. “Mensen als Ayaan Hirshi Ali, Ahmed Marcouch of Tofik Dibi zijn heel belangrijk”, vindt Kleinpaste.
“Denk zelf” is een boodschap die Thijs Kleinpaste en Marcel Duyvestijn graag aan de (religieuze) mens wil meegeven: “God moet niet de baas zijn, maar een adviseur. De mens maakt zelf de keuze.” Zeker als het gaat om de rechten van andere mensen, vinden de heren dat God weinig te zeggen mag hebben. Kleinpaste vertelt over een kerkdienst die hij eens bezocht: “De dominee preekte een uur over dat je met je tong iemand kunt laten branden. Het was puur een pleidooi tegen de vrijheid van meningsuiting, en voor je mond houden. Dat vond ik vrij ernstig.” Ook op de houding van religieuzen op het hete hangijzer homoseksualiteit hebben de heren veel commentaar: “Zelfs veel liberale moslims zeggen dat homoseksualiteit een zonde is, en veel christenen ook. Maar sommige mensen zíjn nu eenmaal homo. Moeten ze daarom worden buitengesloten?” Dit buitensluiten is een ‘manifestatie van het kwaadaardige gezicht van religie’, vindt Kleinpaste, “de andere kant van de mooie saamhorigheid die religie kan brengen.”
Beetje boos
De laatste tijd staat religie weer hoog op de agenda, met name door de discussie over het onverdoofd slachten. Een heel moeilijk, maar interessant onderwerp: “Ik gun het die mensen om aan hun eigen religie vorm te geven”, vindt Duyvestijn. “Maar het dier mag geen onnodig pijn leiden” vindt Kleinpaste. “Of dat echter in dit geval zo is, is de vraag: neurologen vegen de vloer aan met het argument dat dieren pijn hebben”. Het leuke aan deze discussie is echter dat het mensen aan het nadenken kan zetten. Duyvestijn: “Als in de Koran staat dat God vindt dat je zo moet slachten, kun je ook nadenken waaróm hij dat zo zou willen. Deze uitdaging om na te denken is erg goed.” Een uitzondering op de wet voor religieuzen vinden de heren echter niet eerlijk: “Ook hier geldt: gelijke monniken, gelijke klappen.”
Tussen de aansporingen om zelf na te denken, vinden de heren zichzelf geen ‘verlichtingsfundamentalisten’. Marcel Duyvestijn wordt er zelfs een beetje boos van: “Ik ben dat niet! Ik ben open minded, ik sta altijd open voor dialoog. Dat is anders dan een fundamentalist. Wij willen debat, we eisen niks!”
Wat de heren nog willen doen, daar zijn ze nog niet helemaal over uit. Duyvestijn: “Misschien willen we een boek schrijven over onze zoektocht naar God, maar over religie zijn natuurlijk al duizenden boeken geschreven.”
Dit artikel is afkomstig uit het tijdschrift ‘De Linker Wang’. Gratis proefnummer opvragen? Kijk op www.linkerwang.nl.
Wat mij opvalt is dat beide heren totaal geen kennis hebben van en feeling hebben met religie. De uitspraken over de islam zijn tenenkrommend.
“”Denk zelf” is een boodschap die Thijs Kleinpaste en Marcel Duyvestijn graag aan de (religieuze) mens wil meegeven”
De heren lijken het stokje van het betuttelracisme van Anja Meulenbelt overgenomen te hebben. Als ware missionarissen reizen zij naar de nog in onwetendheid verkerende gelovige medemens om het denken te openen. “Kom maar, denk na, zal ik je een handje helpen soms?”
“Het leuke aan deze discussie is echter dat het mensen aan het nadenken kan zetten.”
Wat een treurnis, de denigrerende taal spat van het scherm af en ze lijken het zelf niet eens door te hebben.
Als de overheid religie niet anders moet behandelen dan de sociaaldemocratie, dan is dat een pleidooi voor subsidie van de kerk en de moskee. Dit is nogal in tegenspraak met het eerdere pleidooi van Marcel en Thijs voor het opheffen van de ANBI-status voor religieuze organisaties.
De sociaaldemocratie, wordt immers van overheidswege gefaciliteerd, van rechtstreekse subsidies aan wetenschappelijke instituten tot verlening van de ANBI-status. Ook vakbonden, de bedrijfsmatige tak van de sociaaldemocratie, worden ruim gesteund en erkend door de staat. Sterker nog, al vertegenwoordigt de vakbond maar een zeer klein deel van de bevolking: de overheid onderhandelt ermee over haar beleid.
Wat mij verder in verwarring brengt, is de bewering dat mensen die geloven geen mening vinden, zeggen dat het is aangeboren, dat het in je DNA zit ingebakken.
In de eerste plaats zeggen mensen dit helemaal niet. Mensen zeggen dat geloven geen mening is, vinden dat geloof iets anders is dan een mening, niet dat het aangeboren is. Ze vinden dat het geopenbaard is, dat een externe kracht het in hen werkt, of dat het hen bijgebracht is door hun ouders.
De suggestie dat geloof niet aangeboren is, wordt verder niet direct door onderzoek ondersteund. Ontwikkelingspsychologen hebben wel aanwijzingen gevonden voor genetische bepaaldheid van religie. In ieder geval zijn kinderen zeer vatbaar voor geloof in het bovennatuurlijke.
Verder veronderstelt de bewering een vreemd onderscheid: iets is een mening of iets is aangeboren. Dat lijkt me toch niet. Niet elke menselijke eigenschap die geen mening is, is ook aangeboren. Bovendien bestaan er mengvormen: intelligentie is bijvoorbeeld deels aangeboren, deels gevormd door opvoeding, en deels bepaald door voeding tijdens de ontwikkeling.
Geloof, in de zin van een godsdienst, is geen mening, in de zin van een opvatting. Het is iets dat mensen doen, beleven en delen. Godsdienst is een traditie die kern van een morele gemeenschap vormt. Het is ook niet nodig dat mensen er van overtuigd zijn. Mensen denken er over na, maar dat wil niet zeggen dat geloof iets intellectueels is. Het kan een overtuiging zijn, die het leven bepaalt, maar dat hoeft niet.