De valkuil van de gnostiek
Het doet een mens goed om zich bewust te zijn van de goddelijkheid van zijn lijf. Begin de dag met uzelf naakt voor de spiegel te aanschouwen. Laat u niet ontmoedigen door de onvolkomenheden maar focus op de goddelijke glorie.
Nou, dat valt anders niet mee – hoor ik sommigen van u verzuchten. Dat herken ik. Toch nodig ik u uit om het mysterie tot u door te laten dringen, alleen al het feit dat u uzelf ziet. Maar ook de wonderlijke chemie in uw darmkanaal.
Trap niet in de valkuil van de oude gnostici. Zij hadden nogal moeite met lichamelijkheid en zeker met dit aspect. Zo beweerde Valentinus, tweede eeuw, dat Jezus at en dronk, maar geen ontlasting had.
Deze koudwatervrees gold ook seks. In de negende eeuw bedacht de theoloog Erigena dat de man een erectie kreeg op commando van de hersenen, dus zoals men een arm optilt, met andere woorden: zonder opwinding! De seksuele gemeenschap was niet zondig – dat was nu eenmaal een noodzakelijk kwaad voor de voortplanting – maar de daarmee gepaard gaande opwinding en het genot, die deugden niet.
Vulgair?
Zelf heb ik erotiek van jongs af aan geassocieerd met het goddelijke. Van nature, lijkt het wel. Laat ik u voor een voorbeeld eens meenemen in de keuken van de dichter. Het zal sommigen misschien rode oortjes bezorgen, maar het moet toch even.
Op een mooie zomeravond betrad ik de kapel van een abdij. Bijna horizontaal vielen zonnestralen door de ramen tegen de witte muren. De schaduwen van door de wind bewogen takken buiten speelden er doorheen. Het was prachtig. Een heilig spel van licht. De stralen leken wel vingers die de muur streelden.
Zoals het een dichter betaamt maakte het tafereel zinnen in mij los. Over ‘het late zonlicht’. Wat deed dat zonlicht? Het woord ‘vingeren’ kwam in mij op. Natuurlijk dacht de fatsoensrakker in mij ook meteen: “Oeps! Wat denk ik nu?” Maar al snel nam het protest tegen die correctheid het in mij over: wat is er eigenlijk mis met dat woord? Als mensen ‘getverderrie’ zeggen bij handelingen die universeel menselijk zijn, wat zeggen zij dan eigenlijk over zichzelf?
Het woord ‘vingeren’ staat voor strelen, liefdevol bespelen, verwennen. En uiteindelijk bevredigen. Wat is daar mis mee? En wat doet de geest van God anders met de menselijke geest dan die bevredigen?
Uiteindelijk besloot ik om dat woord te gebruiken als uitdrukking van de intimiteit tussen God en mens.
Het gedicht kwam als Ontlediging terecht in mijn boek Dominee zoekt God. Helaas, mijn zuivere intenties ten spijt zei een lezer: “Het is best een mooi gedicht, maar het woord ‘vingeren’ vind ik vulgair.”
Heiliging
In mijn komend najaar verschijnende gedichtenbundel zal het opnieuw een plaats krijgen. Om dit soort misverstanden te voorkomen heb ik, in overleg met de redacteur, het woord ‘vingeren’ vervangen door ‘vlinderen’. Ook een erotisch woord maar minder expliciet.
Toch lukt het mij niet om mijn eerste keus vulgair te vinden. Het ligt aan onze eigen perceptie als we dat zo ervaren.
Wij hebben een goddelijk lijf waarmee wij goddelijke dingen kunnen doen. Het is daarom dat ik voor opwaardering, verheffing, ja, heiliging van de seksuele taal pleit. Laten we haar optillen, uit de smoezeligheid en vettigheid, in de sacrale sfeer.
Herken erotiek als mystiek.
Ter ondersteuning van dit pleidooi het citaat van een vrouw uit de islamitische cultuur. Buikdanseres en universitair docent Kaouthar Darmoni in Flexibel geloven: “… plezier hebben is ook een geschenk van God. Ik denk er bijvoorbeeld aan als ik dans of een orgasme krijg.”
Ontlediging
Die zomeravond
toen ik de kapel betrad
nadat ik bij de poort
mijzelf had afgelegd
het late zonlicht
vlinderend langs de muren
de schemerige ruimte
die zich vulde met
Met de massamoord op de katharen in de 13de eeuw mogen dan de gnostici succesvol zijn uitgeroeid, oude verdachtmakingen leven in onze tijd nog steeds voort, zoals hierboven in het bericht van Wim Jansen.
Zo hield ook hoogleraar Luttikhuizen enige tijd geleden een lezing over de gnostiek. Een samenvatting daarvan las ik op de website van het Reformatorisch Dagblad. Hoewel zijn houding tegenover de gnostiek over het algemeen heel genuanceerd is, schrijft hij toch ook:
“De gnostiek gaat op een aantal punten erg ver, bijvoorbeeld bij de negatieve waardering voor de Schepper van de wereld en het afwijzen van de seksualiteit. Ik kan me voorstellen dat de christelijke kerk hier een grens trekt.”
Zoals ik al vaker heb betoogd is de afkeer van de materie en seksualiteit nadrukkelijk aanwezig binnen het kerkelijke christendom, al in de allereerste tijd. Die wordt gekenmerkt door een welhaast obsessieve angst voor ‘de zondigheid van het vlees’.
Met name het vroege kerkelijke christendom is geheel doordesemd van de verachtelijkheid van het lichaam en bovenal de verdorvenheid van seks.
Die afkeer van seks begint al bij Paulus. In zijn Brief aan de Romeinen maakt hij bijvoorbeeld duidelijk dat zonde bestaat uit het toegeven aan de lichamelijke begeerten. ‘Sterven in Jezus’ staat voor hem gelijk aan ‘de dood van het zondige vlees.’
Van Origenes wordt verteld dat hij zichzelf castreerde. Dat is waarschijnlijk alleen een sterk verhaal, maar het werd bewonderend verteld om duidelijk te maken dat Origenes toch wel een heel goed christen was.
Paus Gregorius de Grote beweerde dat hij die het woord van God wil behouden ‘dood moet zijn voor elke vleselijke gewaarwording’. Omdat in zijn ogen de aanwezigheid van vrouwen daarvoor een groot obstakel vormde bepaalde hij ook dat zich geen vrouwen mochten bevinden in het huis van een bisschop en ook niet in het Vaticaan.
Had kerkvader St. Augustinus niet bepaald dat seks de lage list is van de duivel, de list van de lust? En had kerkvader St. Tertullianus niet duidelijk gemaakt dat vrouwen nog steeds het willige werktuig van de duivel vormen om mannen van hun lichamelijke en geestelijke kuisheid te beroven?
En de tijdgenoot van de katharen, St. Bernardus van Clairveau, was er ook niet onduidelijk over dat zijn heiligheid afhing van zijn lichemelijke kuisheid.
En de tegenwoordig zo gevierde St. Franciscus beval zijn volgelingen hun lichaam te geselen, maar niet zo erg dat ze er aan dood konden gaan.
Later keren ook Calvijn en Luther zich tegen ‘het vlees’. In zijn beroemde stellingen die Luther aan de kerkdeur van Wittenberg spijkerde luidt de derde stelling:
“Het besef van eigen zondigheid heeft geen enkele betekenis indien het niet samengaat met de dood van het vlees.”
Niet alleen de afkeer van seks, maar vooral de angst voor seks als het werktuig van Satan, is alomtegenwoordig onder de katholieke kerkvaders en later bij Luther en Calvijn.
Door de vondst van de oude teksten bij Nag Hammadi zijn we heel wat meer te weten gekomen over de vroege gnostiek. En wat blijkt nu?
In een ondertussen toonaangevend boek over de misconcepties over de gnostiek, staat:
“Hoewel hedendaags onderzoek van de gnostiek vaak spreekt over de ‘gnostische haat’ of de ‘vijandigheid’ jegens het menselijk lichaam, is er nauwelijks een tekst uit de oudheid te vinden waarin verwezen wordt naar de gnostici als “haters van het lichaam”. (Michael Allen Williams, Rethinking Gnosticism. 1996, p.132.)
Het zit dus misschien toch wel anders dan Luttikhuizen beweert.
Het Thomas-evangelie is zelfs nadrukkelijk non-dualistisch in zijn algehele strekking. Maar ook in de Valentiniaanse gnostiek, die wijd verbreid was en veel aanhangers telde onder de vroege christenen, wordt seks heel anders gewaardeerd. Zo schrijft de gnosticus Valentinus dat de seksuele eenwording, indien bedreven in liefde, een sacramentele daad is die de ziel met God verenigt, terwijl de seksuele eenwording indien bedreven uit pure lust zonder liefde voor de partner, de ziel afwendt van God. Dat heeft dus niets met afwijzing van seks te maken, maar alles met de wijze waarop seks bedreven wordt.
En deze opvatting van Valentinus dat seks de menselijke ziel kon verenigen met God, was voor de kerkelijke bestrijders van de gnostiek een van de redenen om de gnostici te beschuldigen van seksuele losbandigheid. Ze zouden orgiën organiseren, de vrije liefde prediken, hun vrouwen beschikbaar stellen voor andere mannen…
In het gnostische evangelie van Filippus kun je lezen (in de vertaling van Luttikhuizen):
“De heilige mens is helemaal heilig, met inbegrip van zijn lichaam.”
Terug naar Luttikhuizen. De gnostiek moet buiten de kerk blijven, aldus Luttikhuizen, want de gnostiek is tegen seks.
Tja, het kan verkeren.
Los van die ene aloude, traditionele verdachtmaking door Jansen van de gnostiek ben ik het helemaal met hem eens.
Jansen noemt ‘de theoloog Eriguna’. Hij bedoelt waarschijnlijk de Ierse Eriugena.
Het lijkt nu, omdat Jansen dit plaatst onder het kopje ‘De valkuil van de gnostiek’, alsof Eriugena een gnosticus was. Nou, dat was hij bepaald niet. Zijn door Jansen weergegeven opvatting over seks ontleende hij aan Augustinus, die voor het eerst had beweerd dat seks nodig was voor de voorplanting, maar dat je daar geen lustgevoelens bij hoorde te hebben.
De zienswijze van Eriugena past dus perfect in de afkeer door de christelijke kerkvaders van seks. Met gnostiek heeft dat opnieuw niets te maken.
Een vlinder vlindert, een vinger vingert.
Toch jammer, dat toegeven aan de ‘moraal’
Ook ik vindt dat wij een goddelijk lijf hebben,
inclusief die vingerende vinger.
Dank Bram voor jou woorden over de gnostiek.
Ik bedoelde niet Eriguna (naam in verschillende schrijfwijzen aangetroffen) onder de gnostici te scharen. Dat had ik duidelijker aan moeten geven. De scheiding is ook nooit zo strikt (gnostische elementen in mystiek etc.).
Voorts dank voor de correctie/aanvullingen. Ze laten de strekking van mijn verhaal onverlet.