Van historicus en cultureel antropoloog Hans Feddema verscheen onlangs het boek Een keizer zonder kleren. Hij onderzoekt daarin de diepere grond van de ‘leegloop’ en de identiteitscrisis van de kerk. Hij wijst – zoals de achterflap meldt – op ‘de noodzaak van een radicale inhoudelijke vernieuwing van de christelijke godsdienst. Dit ook in het licht van de nieuwe spiritualiteit en de cultuuromslag naar een ander bewustzijn’.
Feddema ken ik sinds 2001 van De Linker Wang, het aan GroenLinks verbonden platform voor religie en politiek. Hij is aimabel, breed onderlegd en een oprecht en erudiet zoeker. Graag deelt hij zijn inzichten met andere mensen. Ook is hij zeer betrokken bij vraagstukken rond oorlog en vrede. Zijn boek heb ik met veel interesse gelezen. Zijn constatering dat de kerk steeds minder mensen weet te binden en te raken, herken ik. Tegelijk roept zijn boek ook de nodige vragen bij me op.
Naar de oorspronkelijke boodschap van Jezus, die onder alle dogma’s lijkt te zijn verdwenen, is Feddema hartstochtelijk op zoek. Hij analyseert dat de hedendaagse mens die zoekt naar innerlijke groei, spiritualiteit en vrede, vaak niet meer aangesproken wordt door wat kerken aanbieden of te zeggen hebben. Feddema is thuis in de wereld van de ‘nieuwe spiritualiteit’, veel meer dan ik zelf. Voor hem biedt deze wereld veel aanknopingspunten voor een weg die wél begaanbaar is.
Wat mij aanspreekt is de sterk inclusieve en op ervaring gerichte benadering van Feddema. Ik ga mee met zijn stelling dat exclusivisme en dogmatisme, die lang dominant waren binnen de christelijke kerken, geen toekomst meer hebben. En als het alleen om ethiek en politiek gaat, zal de kerk uiteindelijk ook geen stand houden, zo ben ik het met de auteur eens. Want hoe belangrijk en onmisbaar dat laatste ook is, de kerk zal allereerst mensen moeten raken en mensen moeten helpen om spiritueel (geestelijk) te groeien. Vanuit een ‘geraakt zijn’ komt de ethiek dan vanzelf wel in beeld, innerlijk gemotiveerd en voorbij moralisme.
Yoga doet veel mensen goed. Voor mij is het geen probleem als kerken yoga zouden aanbieden, zoals Feddema suggereert. Maar waarom zouden kerken niet gewoon toegeven dat er ook buiten het kerkelijk instituut heling (‘heil’) te vinden is? De kerk kan dan vooral doen waar zij zelf goed in is: spirituele schatten opdiepen uit de Bijbel. En ja, dat kan ook met meditatie en bibliodrama. En daarnaast natuurlijk het laten samenkomen van mensen rond liturgie, waaruit – in principe grenzeloze – gemeenschapszin en solidariteit kunnen ontstaan.
Ook reïncarnatie ziet Feddema als optie. Maar bij een geloof in meerdere levens haak ik persoonlijk af. Het is misschien een troostvolle gedachte dat er altijd een nieuwe kans is, maar dan graag in mijn huidige leven. Ik denk niet dat kerken wat met reïncarnatiegeloof moeten doen. Bijna alle verhalen in de Bijbel zijn gericht op het concrete, aardse bestaan en op de innerlijke groei die het dagelijks leven van ons vraagt. Ook de ‘christelijke hemel’ – ofwel het ‘hiernamaals’ – heeft bijbels gezien slechte papieren. Waarom zouden we klassiek christelijke beelden die opruiming verdienen, gaan inruilen voor nieuwe illusies? Persoonlijk heb ik genoeg aan het geloof dat ik na mijn dood ‘geborgen ben bij de Eeuwige’ zonder dat ik precies weet wat dat inhoudt. Het gaat om vertrouwen dat zoekend en tastend woorden krijgt.
De Bijbel leest Feddema metaforisch en symbolisch. De opstanding van Jezus Christus uit de dood heeft volgens hem symbolische betekenis. Ik ga daar in mee. Toch lijkt de auteur als modern mens moeite te hebben om volledig metaforisch de Bijbel te lezen. Hij staat stil bij de theorie dat Jezus aan het kruis mogelijk niet echt gestorven is, maar in een diepe coma zou zijn beland. Alsof de opstanding van Jezus eigenlijk toch een rationele verklaring nodig heeft. Waarom kan Feddema hier het verhaal niet gewoon het verhaal laten zijn?
De menswording van God in Jezus, en de dood en opstanding van Jezus, vertellen volgens mij het verhaal van een God die solidair is met mensen. Voor stervelingen haalt de Eeuwige zijn neus niet op. Hij komt ons rakelings nabij en betaalt met zijn leven zelfs de hoogste prijs. Het coma-verhaal – dat Feddema niet onderschrijft maar in zijn boek wel als een serieuze optie op tafel legt – haalt voor mij de radicaliteit uit het evangelie. Een radicaliteit waarover bijvoorbeeld Huub Oosterhuis dicht: Hier in dit stervend bestaan, wordt Hij voor ons geloofwaardig. Worden wij mensen van God. Liefde op leven en dood.
Ondanks mijn kritische kanttekeningen, vind ik dat Hans Feddema met ‘Een keizer zonder kleren’ een intrigerend boek heeft geschreven. Hoewel niet al zijn antwoorden mij overtuigen, stelt hij wel de juiste vragen. Veel mensen in de kerken beseffen niet hoe ver en hoe diep kerken zijn verwijderd van de belevingswereld en de spirituele behoeften van mensen anno 2017. De auteur levert aan die bewustwording een waardevolle bijdrage.
Theo Brand is hoofdredacteur van De Linker Wang. Bovenstaande recensie werd eerder geplaatst op zijn website.
Ik zie de figuur van Jezus als een metafoor, iemand die de ontwikkelingsgang van alle mensen, en de Nieuwe Mens uitbeeldt. Maar daarnaast neem ik ook aan dat Jezus echt heeft geleefd en zijn gnostische boodschap heeft uitgedragen in een wereld die ten onder dreigde te gaan aan de kille ratio van de farizeeën. Hij werd geboren toen het Vissentijdperk aanbrak, vandaar het logo van de Vis in de katholieke entourage. De bijbel is astrologisch gefundeerd, daarom zijn in kerken vaak sterrenbeelden te zien. Het boek van Feddema is zeer informatief, ik waardeer ook hem als zoeker, maar ik ben zelf ook bezig met een manuscript. Quotes hieruit zet ik vaak in mijn Facebook.
De theorie dat Jezus aan het kruis mogelijk niet echt gestorven is maar in een diepe coma zou zijn beland is geponeerd door Maurits Prins in zijn boek Het bedrog van Rome. De opstanding van Jezus kan rationeel worden verklaard in het besef dat dit en het hele leven van Jezus metaforisch is voor de ontwikkelingsgang van alle mensenzielen. Daarvoor raadplege men de boeken van Carl Jung. Jung vertelt in psychologische termen hoe de menswording van God in Jezus, en de dood en opstanding van Jezus bedoeld zijn; daarin blijft het verhaal van een God die solidair is met mensen aanwezig, omdat het onmogelijk is God als Schepper die de mens steeds verder evolueert, uit welke ervaringen terecht het Godsbeeld ontstaan is, te ontkennen. De evolutie van de ziel is Gods eigen werk waarin mensen met hun ratio veel teveel hebben verstoord, niet beseffend dat hen de verlichting van het verstand nog ontbrak. Dat geldt zeker ook voor de farizeeën uit de tijd van Jezus. Lees maar “Knielen op een bed violen” van Jan Siebelink en de boeken van Maarten ’t Hart. In het goede boek van Harm Knoop “Leef je eigen mythe” staan veel verklaringen van oudtestamentische bijbelverhalen. In het boek van Go Verburg “Bijbel en astrologie” wordt duidelijk aangetoond dat de bijbel een astrologische grondslag heeft. De gnosis was uitgebannen door de kerk, maar in het katholieke geloof vind je dat duidelijk nog terug (en ongetwijfeld ook in het O.T. dat ik niet zo goed ken). Met hartelijke groet.
DE VERLOREN TAAL VAN HET PARADIJS
De ratio schiep innerlijke verdeeldheid in de zielen van Adam en Eva en daaruit kwamen de beelden voort van de tweeheid, zoals goed tegenover kwaad, de satan tegenover de engelen, hemel tegenover hel, en God als diametraal tegenover de mens staand. Het zijn schrille tegenstellingen, toppunten van scheidend denken, ook kloofdenken genoemd. Daarmee verdween het mystieke besef van God-in-ons. Ik veronderstel, dat dit de reden is geweest waarom in Genesis het verbod aan Adam en Eva staat om van de boom der kennis van goed en kwaad te eten. Zouden zij gehoorzaam zijn geweest, dan had de ratio zich misschien geleidelijker ontwikkeld, zonder alle extremen die het mensdom heeft laten zien. De realiteit van de mensheid is geworden dat de ratio moet worden omgevormd, omdat het de zielen niet langer mag ontwrichten en onheilig maken. Dat heeft immers heel veel ontaarding en heel veel lijden tot gevolg gehad. Tot in het heden, maar nu moet dat zo snel mogelijk worden omgebogen.
De teruggevonden gnostieke geschriften hebben niets van de ratio in zich, maar spreken een heel andere taal, een heilige oertaal. Daar hadden Adam en Eva in moeten blijven. De ratio zou zich toch wel hebben ontwikkeld, maar niet zo onevenwichtig. Jezus Christus heeft getracht dat te herstellen door de taal van het paradijs terug te brengen, waarnaar de gnosis van A tot Z verwijst.
Een klein deel van de gnostieke geschriften waren destijds begraven in een woestijn c.q. diep weggestopt in rotsholten door monniken, die ingezien hadden hoe de kerk het spoor van Christus kwijtraakte. Zij hoopten dat deze oude wijsheid in betere tijden weer opgedolven zou worden. Het kloofdenken raakt dan vergeten, in de plaats komt verbindend denken.