Noem het land Estland en bij de meeste mensen verschijnen meteen gedachtewolkjes. Waar ligt dat? Wat moet je daar? Voor de leek een korte intro die geen recht doet aan het land: Estland is het land waar computers en het internet onderdeel zijn van de nationale identiteit. Waar ze gedreven zijn om voorloper en pionier te zijn en blijven van digitale vernieuwingen. Waarover The New York Times het volgende schreef: “a sort of Silicon Valley on the Baltic Sea”. Waar meer start-ups per hoofd van de bevolking zijn dan elk ander Europees land. Waar Skype kon floreren. Waar het woord volharding de Estse geest samenvat. Volharding heeft Esten doen overleven te midden van een hard klimaat na alle oorlogen en veroveringen, plagen en hongersnoden.
Volgens de Happy Planet Index zijn Esten een van de meest ongelukkige mensen in Europa. In een museum las ik het volgende: Esten zijn lange tijd tweederangs burgers geweest in hun eigen land. Esten zijn erin geslaagd om een republiek uit te roepen in 1918, maar dit duurde niet lang. De Tweede Wereldoorlog maakte de Esten angstig en wantrouwend. Dertigduizend mensen werden uit hun huizen gehaald en naar Siberië vervoerd in veewagens tijdens de massale deportaties in 1941 en 1949. Ongeveer zoveel werden naar Russische gevangenis kampen gestuurd na de oorlog. Tienduizenden zijn gevlucht naar het Westen, uit angst voor repressie. Velen vluchtten naar de bossen en bleven vechten als guerrilla‘s, ook bekend als ‘forest brothers’. Dit is de reden waarom de Esten pragmatisch zeggen: “Happy is being alive”. In Nederland haast ondenkbaar.
Geluk kan ook bestaan uit iets anders dat we ons hier niet kunnen voorstellen: in staat zijn de geschiedenis een plek te geven. Dit leerde ik tijdens mijn reis naar Suriname. Over het algemeen bestaat in Nederland op z’n zachtst gezegd verwondering over de Surinaamse mensen en hun mentaliteit. Bijvoorbeeld als het gaat om de decembermoorden, die inmiddels dertig jaar geleden hebben plaatsgevonden. ‘Het ligt aan de mindset’, zo vertelde een Surinamer me, ‘waardoor Nederlanders en Surinamers elkaar vaak niet kunnen begrijpen. Het is een luxe als je als volk kan reflecteren over vroeger. Als je over je schouder achterom kunt kijken. Voor jullie is dat normaal. Maar wij kijken vooruit en denken in het nu. Wat is voor het land en haar bevolking nu de beste optie?’
Onlangs schreef Henry Mac Donald, ambassadeur en permanent vertegenwoordiger van de Republiek Suriname bij de VN in Trouw (29-7-2015): “Het leven en de ontwikkeling van het land gaan door. En belangrijk voor Suriname is, hoe het verleden te plaatsen op een wijze die de toekomst van het land niet op het spel zet en de ontwikkeling van de natie voorop stelt.” Geluk is dus ook: als land in staat zijn om te reflecteren op het verleden, omdat vooruit kijken door stabiliteit en welvaart niet altijd noodzakelijk is.
De vraag die we onszelf kunnen stellen: hebben we het in Nederland zo goed dat we ons niet in die andere mentaliteiten kunnen verplaatsen? Verliezen wij aan inlevingsvermogen door ons gelukkige leven hier? Leven we zo luxe dat we altijd aan het oordelen zijn? Wat als we deze zomer de bewoners van onze vakantielanden bekijken met wat meer compassie en onze mening uitstellen tot de vlucht weer terug naar huis?