Het begrip ‘joods-christelijk’ zou je ook zo kunnen zien. Als een manier om te herinneren. Een soort bril die je opzet om naar de geschiedenis te kijken. Dat kan een absurdistische bril zijn: bijvoorbeeld bij Sybrand Buma in een verkiezingsdebat. Daar claimde hij dat seksegelijkheid een typisch ‘joods-christelijke’ waarde is die duizenden jaren teruggaat. Alsof de geschiedenis van het christendom een eeuwenlange geschiedenis was van vrouwenemancipatie.
Ik zeg hier nadrukkelijk ‘christendom’, want met Joods-zijn en jodendom heeft de uitspraak van Buma weinig te maken: hij gebruikt ‘joods-christelijk’ en christelijke door elkaar. Zijn beroep op een ‘joods-christelijke beschaving’ lijkt er vooral op gericht een contrast te creëren met de niet-‘joods-christelijken’: moslims.
Boekenkast met herinneringen
Die boekenkast van m’n ouders was een poging om serieuzer over de relatie tussen joods en christelijk na te denken. Door te herinneren dat joden in het christelijke Europa hooguit als voorwaardelijke burgers zijn geaccepteerd. Dat christelijke en later seculiere denkers het jodendom en joden nauwelijks als onderdeel van ‘hun’ beschaving hebben gezien. In het beste geval is het begrip ‘joods-christelijk’ dus het herinneren dat ‘joods-christelijk’ in Europa nooit zo harmonieus heeft bestaan. Bij auteurs als Levi en Levinas is daar geen ontkomen aan: ze schrijven terug en claimen hun visie op de Europese of nationale cultuur. Die boeken waren voor m’n vader geen goedkope verwijzing naar een ideale beschaving , zoals bij Buma, maar een herinnering dat wij onderdeel uitmaken van een geschiedenis die verre van ideaal is.
Tegelijk blijft de vraag: wat werd er niet herinnerd in die kast? Waarom stonden er wel boeken van de Italiaans Primo Levi, maar niet van de Tunesische Albert Memmi of de Arabisch Joodse Ella Shohat. Allebei ook joodse schrijvers die kritisch reflecteren op de rol van Europa: niet vanuit Europa, maar vanuit de (voormalige) koloniën waar hun wortels liggen.
Een boekenkast is niet alleen een plek om te herinneren, maar ook om te vergeten. Zo is het ook met het begrip ‘joods-christelijk’. Het maakt sommige vragen en herinneringen mogelijk, maar onderdrukt andere. De vraag die ik hier wil stellen is: welke herinneringen worden met het begrip ‘joods-christelijk’ eigenlijk taboe gemaakt. Wat zijn de taboeherinneringen van het begrip ‘joods-christelijk’?
Racisme 'keurig opgesloten'
De Zuid Afrikaanse wetenschapper David Theo Goldberg stelt dat we in Europa ras/racisme netjes hebben opgesloten in de Tweede Wereldoorlog. Voor veel mensen is de Shoah, de moord op 6 miljoen joden, het racistische project bij uitstek. Ras is zozeer gekoppeld aan het lot van de joden, stelt Goldberg, dat andere slachtoffers van het Nazisme, zoals Roma en Sinti, tot voor kort zelfs bijna onzichtbaar waren.
Met het motto ‘dat nooit meer’ hebben we dat racistisch project keurig afgebakend. We leggen ieder jaar een krans, herdenken (selectief) de doden en feliciteren onszelf met onze tolerante waarden. Herinneren op 4 mei is zo een ongevaarlijk ritueel geworden: het Europees antisemitisme hoort tot het verleden en heeft nog maar weinig met het heden te maken. Ras en racisme, zo stelt Goldberg, zijn daardoor moeilijk bespreekbaar: Europa of vooral, het ideale Europa, is tenslotte postraciaal, kleurenblind en tolerant.
Wat taboe is geworden is de continuïteit van voor en na de oorlog. Bijvoorbeeld in de manier waarop politici inspeelden op een weerstand tegen vluchtelingen en migranten: een aversie die heerste tegen arme Oost Europese Joden die naar West Europa vluchtten. De Ostjuden. Met hun vreemde kledij en orthodoxe religieuze praktijken werden zij gezien als een bedreiging voor de westerse beschaving. Net als nu was men bang voor de ‘barbaren’ aan de grenzen van West Europa.
Kolonialisme buitengedrongen
Maar er wordt nog een andere parallel verdrongen. Terwijl de Shoah duidelijk onderdeel is van Europa, zegt Goldberg, wordt het andere racistische project, kolonialisme, als iets van ‘buiten Europa’ gezien. Iets wat weinig met het hedendaagse Europa te maken heeft.
Kolonialisme wordt op die manier iets wat we kunnen vergeten. Zoals in de boekenkast van m’n ouders. In die kast stonden geen boeken van invloedrijke antikoloniale denkers zoals Frantz Fanon, Aimé Césaire, of Anton de Kom. Geen literatuur van Gloria Wekker en Philomena Essed die decennialang over racisme, seksisme en de erfenissen van het Nederlandse koloniale verleden hebben geschreven. Die stemmen waren blijkbaar geen onderdeel van ‘ons verleden’.
Maar die tweedeling is vreemd. Niet alleen omdat het naziproject kon voortbouwen op genocides en experimenten met concentratiekampen in de koloniën: zoals in Namibië gebeurde waar 80.000 mensen werden vermoord. Maar vooral ook omdat er veel langere parallellen zijn tussen wat er binnen en buiten Europa gebeurde. Niet voor niets stelt hoogleraar Joodse studies Sussannah Heschel dat Europese joden de ‘interne kolonie van Europa’ vormden. Joden waren de raciale ander binnen Europa, met bijbehorende economische, politieke en religieuze ongelijkheid.
'The white negroes'
De eerder genoemde Franz Fanon uit Martinique had dit haarfijn door. Hij zei tegen zijn zwarte lezers: ‘Let op als je iemand de joden hoort misbruiken, want ze hebben het over jou’. Fanon bedoelde hier niet alleen dat er ook veel joden in de koloniën leefden, maar vooral dat in de raciale verbeelding van Europa joden en zwarte mensen vaak met elkaar werden vergeleken. Er lag een vergelijkbare logica ten grondslag aan anti-zwart racisme en antisemitisme.
Duitse intellectuelen van begin 20e eeuw noemde joden bijvoorbeeld ‘the white negroes’. Soms werd gezegd dat het zwarte en joodse ras zich vroeger had vermengd. De Franse filosoof Voltaire ging nog een paar stappen verder. Hij zei tegen de joden: ‘Jullie zijn het meest gestoord van allemaal. De Kaffirs, de Hottentots en de Zwarten van Ginea zijn redelijker en eerlijker dan jullie. Jullie hebben alle naties voorbijgestreefd met jullie impertinente fabels, met jullie slechte gedrag en jullie barbarij. Jullie verdienen het daarvoor bestraft te worden, want dat is jullie lot.’ Dit zegt de grote Verlichtingsfilosoof Voltaire.
Een nog nauwere verwantschap zagen Europese denkers tussen moslims/Arabieren en joden. Dit is zo mogelijk een groter taboe. Joden en Arabieren worden nu voorgesteld als elkaars aartsvijanden, maar de filosoof Immanuel Kant noemde joden al ‘de Palestijnen die onder ons leven’. Hegel beschreef het jodendom als een Arabische religie. En het begrip Semiet in de 19e eeuw verwees naar zowel Joden als Arabieren. Er is een nauwe verwantschap tussen hoe nu over de islam wordt gesproken en eerder over het jodendom. Net als de islam werd het jodendom gezien als een politieke religie, met een hang naar fanatisme.
Buiten beeld houden
Het zijn begrippen als ‘joods-christelijk’ die deze geschiedenissen buiten ons blikveld houden. Ze bevestigen ons zelfbeeld als tolerant, democratisch en liberaal. Alles wat buiten dit zelfbeeld valt wordt actief vergeten of in de geschiedenis opgesloten, zoals de tweede wereldoorlog waar we van hebben geleerd en die we achter ons kunnen laten. Tegelijk is dit zelfbeeld minder stabiel dan je zou denken. Op de Zeedijk in Amsterdam zijn Jessica de Abreu, Mitchell Esajes en Miguel Heilbron ‘the black archives’ begonnen. Boeken over de geschiedenis van zwarte Nederlanders en het Nederlandse koloniale verleden. Dat is niet zomaar een aanvulling op archieven die er al zijn. Ze zijn een radicale ondermijning daarvan en een ongemakkelijke spiegel voor Nederland.
Hetzelfde geldt voor het project van moslimfeminist Berna Toprak om de geschiedenis van islamitisch feminisme en islamitisch denken over rechtvaardigheid naar boven te halen en daarop voort te bouwen. Ze ondermijnt daarmee het islamofobe cliché van ‘de onderdrukte moslima’ en ruïneert tegelijkertijd het zelfbeeld van witte Nederlanders. Blijkbaar is Nederland niet zo feministisch dat het ruimte biedt voor moslima’s met een kritische stem. Deze ‘Black Archives’ en het project van ‘moslimfeminisme’ kun je zien als herinneringen aan geschiedenissen en verhalen die taboe zijn geworden. Die niet passen bij het plaatje van de ‘joods-christelijke beschaving’. Ze brengen stemmen naar boven die naar radicale gelijkheid streven en zetten tegelijkertijd het zelfbeeld van witte christelijke/seculier Nederlanders volledig op zijn kop.
Deze tekst droeg Matthea Westerduin voor tijdens de bijeenkomst De Staat van God, over de rol van religie in Nederland.
Is het eigenlijk te betreuren dat de geschiedenis en de maatschappij zo vaak door een cultureel/geografisch gekleurde bril bezien en beoordeeld wordt? Stel je voor dat ik als kind alles door al die verschillende (vaak totaal andere) brillen had moeten leren kennen? Ik moet er niet aan denken, en ben blij met al die consekwente vooroordelen die ik toen bijgebracht kreeg. Ohne falsche Urteilen kann ein Mensch nicht leben, zei Nietzsche al.
Dit type combinatietermen voor zaken, onverhelpbaar hun individuele identiteit zullen behouden, gaat altijd gepaard met idealistische en/of ideologische propaganda. Abrahamisme is daarin vergelijkbaar en kan zowel om bindende als om afwijzende redenen ingezet worden. Het is een subtiel bedoeld onderdeel van beeldvormingsmanipulatie, die zowel constructief als destructief van opzet kan zijn.
De Ierse Hebraïst en missionaris Alexander McCaul gebruikte de term ‘Judæo Christian’ in 1821 met betrekking tot joodse bekeerlingen tot het christendom en Joseph Wolff pikte dit op als term voor een Kerkstijl die enkele joodse tradities in ere houdt om zo joden te kunnen bekeren. Nietzsche maakte dankbaar gebruik van dit idee toen hij de term vertaalde (Judenchristlich) in zijn “Zur Genealogie der Moral: Eine Streitschrift)” om in negatieve zin te praten over verwaarloosde aspecten van continuïteit tussen het joodse wereldbeeld en christelijke opvattingen, en hij kwam hierop beknopter terug in “Der Antichrist”. De inmiddels bekend klinkende term is zowel als positief en als negatief begrip nieuw leven ingeblazen door verschillende partijen, die ieder voor zich de definitie opnieuw aanscherpen.
In de regel worden mensen duidelijker als hen gevraagd wordt hetzelfde nog eens uit te leggen zonder die term te gebruiken. De discussie verzandt anders te snel in competitie over de juiste definitie van het gebruikte zogenaamd veelzeggende toverwoord en dat doet af aan de inhoud van de discussie. Dit soort woorden zijn er om dat gemakshalve over te slaan door automatische associaties te creëren.
‘Joods-christelijk’ bestaat niet of heeft meerdere, deels met elkaar tegenstrijdige definities, en ‘Abrahamisme’ is eigenlijk de leer van Abraham, een basis waarover de betreffende religies het niet met elkaar eens zijn. De termen zijn te afhankelijk van de opvattingen van de spreker om buiten hun boeken als algemeen acceptabel gebruikt te kunnen worden zonder verdere uitleg. Zo preekt ieder toch weer voor eigen kerk.
Wat moet je met de term joods-christelijk. Wanneer ik hoor spreken over een joods-christelijke traditie, denk ik: waar heb je het over? In mijn visie bestaat er geen joods christelijke visie. Hoe kun je na pogroms, inquisitie en gaskamers in het christelijke Europa over een joods-christelijke traditie spreken? Wanneer je onder een joods christelijke traditie bedoelt een Kajin en Abel geschiedenis dan biedt dat wel openingen. Veelal, zo begreep ik, wordt bedoeld een een soort broederlijkheid uit een en dezelfde wortel en dat is niet alleen geschiedvervalsing maar eveneens theologisch bedrog. Jodendom en christendom zijn twee verschillende godsdiensten gezien het feit de christelijke godheid, christenen de opdracht gaf om joden uit te roeien, zoals de christelijke godheid de joodse godheid had verslagen door die godheid totaal te ontjoodsen. Jezus van Nazareth was ook met succes ontjoodst en natuurlijk volgde de Torah. De kerk had getriomfeerd en vanuit die optiek zou je kunnen spreken van joods-christelijk. Wanneer we het hebben over joods-christelijk is het handig om eerst dat begrip duidelijk te definieren.
Eens Benjamin, de term is onderhand nietszeggend geworden. Daarbij merkte iemand op: was er van 1933 tot 1945 sprake van joods-christelijke cultuur in Europa?
Gerrit, maar dat waren geen echte christenen, werd mij uitgelegd. Ik stelde toen de vraag: wanneer je niet uit de kerk wordt gezet, of in de ban gedaan, dan was je toch gewoon christen? Kennelijk wel voor de kerk, maar niet voor God, begreep ik. Zo hou je altijd schone handen en leer je niets van de eigen (kerk)geschiedenis. Kennelijk toch mensen eigen het eigen slagen breed wereldkundig uitmeten, voor het eigen falen weglopen, minimaliseren, of ontkennen.
Alleen de afbeelding al. Wat stelt die nu in feite voor? Wellicht mooi voor in een christelijke huiskamer of kerk, maar kan absoluut niet in een joods huis, of synagoge. Maar wel joods-christlijk?
Ik weet een leuke contaminatie voor Joop: christelijk/atheistisch. Lijkt me alles voor te zeggen, want of die atheïsten het nu willen of niet, ze leunen sterk op het christelijk erfgoed. Max Weber ging zover ook het kapitalisme (sparen/investeren/afzien/soberheid voor later heil) toe te schrijven aan protestants/christelijke deugden.
Ik vrees trouwens dat ook in de imamopleidingen in Medina en elders Joden en Christenen op een hoop gegooid worden, de mensen van het Boek, de Ongelovigen dus, de Westerlingen. Van een Iranier (Said Rajaie)kwam ik de term judeo/christelijke traditie tegen ivm zijn afkeuring van het internat. handvest vd rechten vd mens.
Ik heb het artikel nog maar snel even doorgelezen. Nadere bestudering volgt nog. Ik wil alleen even wijzen op een klein foutje. De black archives zijn niet gevestigd op de Zeedijk, maar op de Zeeburgerdijk. Dit voor het geval iemand daar en bezoek wil brengen.
Ik vraag me af of het proefschrift van Ellen Neslo (Surinaamse) over slavernij, in praktijk gebracht door ex-slaven toen, ook is opgenomen in die Black Archives op de Zeeburgerdijk. Dat geschrift zet nl het aangename slachtoffer-zelfbeeld van de NLse ex-slaven nu volledig op zijn kop!
Tip: een bemoedigend staaltje praktijk is te lezen op de site Jonet.nl. Opperrabbijn Binyomin Jacobs was deze week in Oekraïne en hield een dagboekje over zijn ontmoetingen en ervaringen bij. Hij werd vergezeld door een christen.
Ik kan me niet voorstellen dat het hierboven getoonde symbool van joods-christelijk bij hem thuis te zien zal zijn. Het toont namelijk de superioriteit van het christendom aan. Als je het al noodzakelijk vindt om een symbool te produceren die uitdrukking geeft aan joods christelijk, lijkt het mij handig dat dit gebeurt door jood en christen en dat het symbool door beiden aanvaard wordt. En verder ben ik groot voorstander van dialoog tussen allerlei mensen met uiteenlopende levensbeschouwingen, mits deze gebaseerd is op gelijkwaardigheid en geen dubbele agenda.
Klopt Benjamin. Mij spreekt aan als mensen van allerhande levensovertuiging zich samen inzetten voor het beter maken van onze wereld. Allerhande symboliek is secundair en moet al helemaal niet vermengd worden tot een mix zonder specifieke smaak. Joods-christelijk: nee. Joden, christenen, moslims, agnosten: ja.