Waar was God? Als haar een rol wordt gegeven in deze verschrikkelijke samenloop van schuld en onschuld, wordt zij mede verantwoordelijk gemaakt. Ze heeft het niet verhinderd. Vermeend almachtig bleek ze onmachtig. Of had ze haar eigen, niet te doorgronden redenen?
En als ze nu eens niet machtig is? Dan lijdt ze mee aan alle ellende die haar schepsel ‘mens’ weet aan te richten. En heeft ze al lang spijt van wat ze in het leven heeft geroepen. Maar wat is dan haar rol nog?
Elke religieuze stroming biedt een uitleg over wat mensen aan ellende overkomt. Daarin spelen God, goden of geesten een rol. Als de mens het gevoel heeft de regie kwijt te raken, worden verhalen verteld en rituelen uitgevoerd. Daarin neemt het heilige de regie over. Het kwaad wordt verklaard vanuit een op zich onbegrensd repertoire aan betekenisgeving, met geheel eigen vooronderstellingen.
Maar omdat het vooronderstellingen zijn, kan ook weer aan de gegeven uitleg getwijfeld worden. Juist de veelheid aan visies relativeert hun overtuigingskracht. Almacht? Eeuwige strijd tussen goed en kwaad? Karma? Hemel? Later komt het goed? Onder barre omstandigheden kan een stellige opinie zelfs als beledigend ervaren worden.
Het blijft behelpen. Het perfecte antwoord bestaat niet, ondanks het immense repertoire aan religieuze uitleggingen. De absurditeit van wat is gebeurd, verdwijnt niet. Mensen slagen er niet in te begrijpen waarom dit mogelijk was. Ze vluchten in de kleine gebaren, oude en nieuwe: Een kaars, een bloem, een knuffel, applaus vanaf een viaduct.
Laten we God met rust laten. Zoals de koning deed. En erkennen dat er geen bevredigend antwoord is. Mensen zijn aftastende wezens, in staat tot compassie en hoop. En creativiteit. Daardoor kunnen ze verder leven. Maar het definitieve inzicht vinden ze niet.
Een beetje mager, deze visie. Zwijgen over God zoals de koning.
Moeten we ons niet eerder afvragen waarom er zo veel stilte is? Kan er geen troostend of hoopgevend woord vallen, geen woord dat recht doet aan de slachtoffers.
Verschillen in religies bestaan, hun antwoorden verschillen. Dat is geen reden om te zwijgen, maar om duizend bloemen te laten bloeien.
Door deze verschrikkelijke gebeurtenis komen deze belangrijke vragen weer naar voren. Waar was God tijdens de 2e wereldoorlog? De vragen in het boek Job, waar was Jij, toen dit met mij gebeurde? Of de vraag van een dodelijk zieke: Waarom laat je dit toe? De eeuwige vraag waarmee een mens in opstand komt tegen wat er met hem/haar, (of met ons) gebeurd. Ook de telkens weerkerende vraag naar de zin van het leven. Welk antwoord heeft het Christendom op de grote levensvragen: Waar kom ik vandaan, wat doe ik hier, en waar ga ik na mijn dood naartoe? Deze vragen roept dit artikel weer op. Daarom vind ik dit een goed stuk.
Het antwoord van Mendel, Russische rabbi, was heel wat helderder. ‘God is daar waar men hem binnenlaat’.