In deze bijdrage neem ik graag de uitdaging aan die Arnold Huijgen gaf in zijn boek: Maria, icoon van genade. Want ik was al langer niet tevreden met de karige rol die Maria speelde in mijn eigen geloofsleven. En juist als je als Protestant in een voornamelijk Katholieke omgeving werkt, moet je er erg voor oppassen dat Maria niet een identity-marker wordt: “Maria is van de Katholieken, en wij zijn Protestant en doen niet mee aan die hele Mariadevotie.” Het gewicht van 500 jaar geschiedenis weegt zwaar. Maar het boek van Huijgen geeft een nieuwe ruimte voor Protestanten om hun omgang met Maria opnieuw te doordenken. Op een open, constructieve manier met ruimte voor dialoog, en ver weg van de soms groot aangezette tegenstellingen. Huijgen pleit zelfs voor het invoeren van Maria-feesten met een prominente rol voor de annunciatie. Als wij Tweede Kerstdag, Paasdag en Pinksterdag hebben, waarom dan geen speciale aandacht voor zo’n kerngebeurtenis die expliciet in de Bijbel staat beschreven?
Als het gaat om het doorvoelen van de betekenis van de Maria-devotie, dan staat voor mij de betekenis van het vieren van Maria ten Hemelopneming centraal, omdat deze feestdag geen tegenhanger heeft in de Protestantse geloofspraktijk. Voor mij als Protestant is het lastig deze betekenis te doorvoelen, omdat ik nog de erfenis meedraag van een nogal simpele en rechtlijnige afwijzing: er staat over Maria ten Hemelopneming niets in de Bijbel, dus bestaat het niet. Maar ik kon en wilde niet tevreden zijn met zo’n rechtlijnig antwoord. Want in België is 15 augustus een officiële vrije dag en het is een hoogfeest in de kerk. Overduidelijk belangrijk dus. Achter de viering schuilt een hele spiritualiteit en belevingswereld, die voor een buitenstaander niet altijd makkelijk te vatten is.
Maar het gelukkige toeval wilde dat ik precies op 15 augustus een korte retraite in het klooster van Zevenkerken, bij Brugge had geboekt om in alle stilte aan een boekproject te werken. Twee andere retraitegangers waren zo vriendelijk om mij wegwijs te maken in de betekenis van Maria en Maria ten Hemelopneming voor hen. Wat mij raakte was dat voor hen Maria heel actief en sturend in het wereldgebeuren aanwezig is. Ze vertelden me hoe Maria actief tussenkwam bij de moordaanslag op Paus Johannes Paulus II op 13 mei 1981, het feest van Onze Lieve Vrouw van Fátima. Maria wendde de kogels af zodat de paus niet dodelijk werd getroffen.
In de liturgie tijdens de viering van de hoogdag maakte ik kennis met een Bijbelgedeelte waarvan ik niet wist dat deze op Maria toepasbaar was. Psalm 45 is een typologie, of een voorafschaduwing van Maria in de woorden: “juwelen sieren de dochters van koningen, rechts van u staat de koningin, getooid met goud uit Ofir (vers 10).” Door de identificatie met de koningsdochter met Maria, snap ik nu ook beter waar het gebruik vandaan komt om Maria zo rijkelijk te versieren. Ze is van koninklijke huize! Iets minder verrassend, maar nog steeds interessant, was de identificatie van Maria met de vrouw bekleed met de zon en de maan onder haar voeten uit Openbaring 12. Maria krijgt op die manier een kosmische dimensie.
Door het meevieren van de liturgie, het diner met de broeders na afloop en de gesprekken met mijn mede-retraitegangers lukt het me om daadwerkelijk een glimp op te vangen van hoe het is om in die Maria-wereld te verblijven. Ik heb me ondergedompeld, en ik voel de spiritualiteit, hoewel die niet de mijne is. Ik ben dankbaar voor dit inkijkje, maar ik kan deze ervaring toch niet incorporeren in mijn eigen geloofsleven. De kloof blijft te groot, het gebrek aan Bijbelse aanwijzingen voor Maria ten Hemelopneming is onoverkomelijk voor mij.
Een paar maanden later wordt dit anders en vind ik een nieuwe ingang naar Maria toe. Na een traumatische ervaring spreken de woorden van Maria tot me die ze tegen de engelen spreekt: “Mij geschiedde naar Uw Woord.” Maria geeft hier toestemming voor alles wat aan haar en met haar zal gebeuren. Voor mij wordt Maria hét rolmodel voor consent, voor toestemming. Dé vindplaats in de Bijbel dat het thema waar onze cultuur mee bezig is – consent – ook in de Bijbel zelf te vinden is. Wat mij betreft wordt Maria de beschermvrouwe van alle vrouwen van wie die toestemming en zelfbeschikking over hun leven geschonden is. Het is een enorme troost dat juist in het hart van het evangelie, op zo’n scharniermoment, die consent, die toestemming zo nadrukkelijk naar voren komt. Anders was het evangelie ook geen echt goed nieuws geweest. God komt niet ongevraagd bij de mensen wonen: daar is toestemming voor nodig.
Ook in het Magnificat betoont Maria zich de beschermvrouwe van alle vrouwen (en ook mannen natuurlijk) die grensoverschrijdend gedrag hebben meegemaakt.
“Hij heeft de kracht van zijn arm getoond,
wie zich verheven waanden, heeft Hij uiteengeslagen.
Machthebbers heeft Hij van hun troon gehaald,
Geringen gaf Hij een hoge plaats.”
In het Magnificat zien we de grote omkering aan het werk. Wie onaantastbaar lijkt in deze wereld, wordt uiteengeslagen. De corruptie van macht en de huidige constellatie van brute overmacht heeft niet het laatste woord en zal niet standhouden. God wil deze wereld omgekeerd.
En zo, sluipenderwijs, gebeurt waar ik naar op zoek was. Ik ontwikkel een echte band met Maria. Maria komt langzamerhand, op kousenvoeten, dichterbij. Het is gelukt. Maria is voor mij gaan leven. Op haar eigen manier, en op een manier die compatibel is met mijn eigen spiritualiteit. Maria komt tot leven en wordt een trouwe metgezel in mijn geloofsreis. De liefde groeit. En dan durf ik het te zeggen: ik houd van Maria.