Ik heb geen idee waar dit inzicht op slaat, maar het is tijdens het klimmen der jaren wel een favoriete mantra van me geworden. Geruchten, aannames en interpretaties van half gehoorde of begrepen ‘feiten’ moet je niet voortijdig nieuw leven inblazen. Ach, misschien is dat een waarheid als een koe. Dat is vaak met wijsheden het geval. Toch maken we in de media dag in dag uit van muggen olifanten en noemen dat dan kritische journalistiek. We wauwelen elkaar na, herhalen de ganse dag dat er nog geen nieuws is bij het nog steeds gesloten ziekenhuis of regeringsgebouw, en wat nog veel onvergeeflijker is: we vellen oordelen onder het mom van vragen stellen en noemen dat top-interviews.
Onlangs mocht ik in de jury plaatsnemen van de Sonja Barend Award. Uit vier mannelijke tv-interviewers moest de beste gekozen worden en het was onder andere aan mij wie van de vier heren dat zou worden. Misschien had ik dit erebaantje voortijdig terug moeten geven, want na drie van de vier genomineerde interviews zag ik tweemaal het door mij opgeschreven beoordelingscijfer 2 en eenmaal een 5 op m’n papiertje staan.
Hadden we hier wel te maken met interviews, vroeg ik me steeds onnozel af. Ik had namelijk slechts drie terechtstellingen aanschouwd. Alsof we weer met z’n allen op een middeleeuwse markt bij de guillotine stonden.
Toegegeven, het vierde en laatste tv-interview gaf me enige opluchting. Dat was Twan Huys tijdens zijn gesprek met ex-luitenant-kolonel van Dutchbat Thomas Karremans. Een man die oprecht wilde weten hoe het die andere man was vergaan. Tot mijn vreugde heeft Huys die Sonja Barend Award ook uiteindelijk in zijn wacht gesleept.
Maar toch gaf dit eervol juryklusje ernstig te denken. Men had nota bene drie tv-uitzendingen voor een prestigieuze interviewprijs genomineerd waarin hoegenaamd geen vraag werd gesteld. In plaats daarvan werd het een na het andere oordeel op de geïnterviewde afgevuurd: “Ja, maar dat had u moeten weten. Nee, maar u had dat kunnen voorzien!”, herhaalde de ene anchorman voortdurend.
“Ja, maar uw vader is rechts-extremistisch. En uw zus doet het met die crimineel”, zeurde de andere tv-personality door. Zou men zelf inderdaad vinden dat we hier te maken hebben met kritische, onafhankelijke journalistiek? Interessant. Maar dat oordelen weinig antwoorden oplevert is hier dan een nog niet binnengekomen inzicht, zo lijkt het wel.
Het is blijkbaar een kunst apart geworden om met lege handen open vragen te stellen.
En, toegegeven: dat is niet speciaal een geestverduisterde blinde vlek van de media. Het luisteren lijken we allemaal wel een beetje verleerd te zijn. En kunnen we nog kijken? Omzien en horen wat de ander is en zegt? Wat als we onze eigen angstige interpretaties van de werkelijkheid eens wat opschorten of thuislaten? Dan zou een ontmoeting misschien weleens wonderschoon kunnen worden. Als een avontuur zonder kennis over de afloop. Soms is het net alsof we dat logische inzicht gemakshalve vergeten en dommelen we liever onwetend in. Kwaad is ingedommelde goedheid, zeggen de boeddhisten. Dus echte, wakkere aandacht is de vijand van het kwaad.
Laten we elkaar lentefris overeind schudden. Zodat we met lege handen, open oren en warme harten durven luisteren en zien naar wat er echt is. Heel journalistiek als je het goed nagaat.
Dit is echt een kletsverhaal dat nergens toe doet