Betje leefde in een tijd dat de calvinistische kerk, na de overwinning in de zogeheten tachtigjarige oorlog in 1648, het volledige maatschappelijk leven beheerste. Andere kerken zoals de Lutherse, doopsgezinde en katholieke waren nog net niet verboden maar mochten zich nauwelijks manifesteren. Het was ook een tijd waarin de gewone burger niets te zeggen had en vrouwen al helemaal niet. Het was óók een tijd waarin slavernij als normale handel gezien werd. Betjes vader, een welgestelde, rechtzinnige calvinist, was bijvoorbeeld goed bevriend met de rijkste slavenhandelaar in Vlissingen. Zo’n handelaar werd gezien als een rechtschapen mens.

In die benauwde, sobere en strenge sfeer brak Betje met alle opgelegde normen. Als zeventienjarige ging ze er al van door met een minnaar. Nadat haar familie haar had teruggevonden, werd ze onder censuur gesteld van de gereformeerde kerk. Die censuur was afgelopen toen ze in 1759 trouwde met de 33 jaar oudere dominee Wolff. Voor die tijd had ze al enkele gedichten en artikelen gepubliceerd, maar als domineesvrouw kreeg ze meer status en werd het gemakkelijker haar werk uit te geven.

Haar werk werd gekenmerkt door de ideeën van de Verlichting en tot woede van de calvinisten spotte zij met alles wat voor die kerk heilig was. Ze werd dan ook overladen met schimpscheuten, verwijten en aanvallen. Haar man – niet de strengste, maar zeker ook geen verlichte dominee – steunde haar vanuit een echtelijke loyaliteit. In 1777 overleed haar man en Betje ging samenwonen met haar hartsvriendin Aagje Deken. Met haar schreef zij het boek De historie van Saartje Burgerhart. De literaire kwaliteit van het boek is zodanig dat het nu nog in de literaire canon staat van de achttiende eeuw.

Op latere leeftijd behoort zij tot de eerste vrouwen in Nederland die strijden tegen de slavernij. Als er eind achttiende eeuw in Nederland een politieke beweging ontstaat die zich keert tegen de regenteske autoritaire regering, de patriotten, is het logisch dat Betje en haar vriendin Aagje zich daarbij aansluiten. Dat leidt er toe dat ze na een nederlaag van deze beweging in 1788 met duizenden moet vluchten naar Frankrijk. Daar maakt ze de Franse revolutie mee (1789). Na enkele jaren, als het voor hen weer veilig is, keert ze terug naar Nederland. Terug in Nederland krijgt ze echter een dodelijke ziekte. Ze overlijdt in 1804 en negen dagen later overlijdt Aagje Deken. Ze zijn naast elkaar begraven.

betje wolf

Tijdens haar leven uitgejouwd en bedreigd door de calvinistische burgerij, wordt haar en haar vriendin tachtig jaar later in 1884 eer bewezen door het oprichten van een standbeeld in Vlissingen. Nota bene op een steenworp afstand van het imposante standbeeld van Michiel de Ruyter, een ander soort held van onze geschiedenis.

Het uitzonderlijke van Betje Wolff is dat zij is opgegroeid in een conservatief gezin in een tijd waarin slavernij, onderdrukking van de vrouw en een totalitaire overheid vanzelfsprekend waren, en dat zij dwars door de algemene sfeer van politieke en culturele eenzijdigheid en zelfs woede en haat tegenover andersdenkenden, het toch voor elkaar krijgt misstanden aan de kaak te stellen, veranderingen door te voeren en op de langere termijn de publieke opinie te beïnvloeden.

Wie nog veel meer wil weten, met name over haar literaire ontwikkeling en prestaties, lees de omvangrijk biografie van Betje Wolff door Marita Mathijsen.

Marita Mathijsen. Een vrije geest. Het uitzonderlijke leven van Betje Wolff. Paperback, 448 pagina’s. Uitgeverij Balans, november 2024. ISBN 9789463823814.

1523533_655585974505610_1399588557_o

Hans Beerends

Bestuurder, publicist

Hans Beerends (1931) werkt vanaf eind jaren zestig als organisator, coördinator en publicist binnen de derdewereldbeweging. Hij was …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.